Выбрать главу

Rasoria, de gedrongen onderluitenant die de leiding had, leek opgelucht toen de verzorgers Vuurhart wegleidden. Als Elaynes lijfwachten hun zin kregen zou niemand behalve zijzelf zich binnen armlengte mogen begeven. Ach, misschien waren ze zo slecht ook niet, maar ze keken argwanend naar bijna iedereen behalve Birgitte en Aviendha. Rasoria, een Tyreense ondanks haar blauwe ogen en haar kortgeknipte blonde haar, was in dat opzicht een van de ergsten. Ze keek toe wanneer de koks Elaynes maaltijden bereidden en eiste dat alles werd geproefd voordat het naar boven werd gebracht. Elayne had niet geprotesteerd, hoe overdreven het ook was. Eén ervaring met wijn waaraan een verdovend kruid was toegevoegd was meer dan genoeg, zelfs al wist ze dat ze ten minste lang genoeg zou leven om haar kind te voldragen. Toen ze verstrakte, was dat niet door het wantrouwen van de gardevrouwen en ook niet door de noodzaak daarvan. Het kwam door Birgitte, die zich een weg baande over het plein van de stalhouderij, maar niet naar haar toe. Aviendha was natuurlijk de laatste die door de Poort kwam, toen ze zeker wist dat iedereen erdoor was. Nog voor ze de Poort liet verdwijnen liep Elayne al in haar richting, zó plotseling dat haar geleide moest opspringen om de beschermende ring om haar heen in stand te houden. Maar toch was Birgitte, met haar dikke gouden vlecht tot aan haar middel, er het eerst om Aviendha van haar paard te helpen. Ze droeg de grijze merrie over aan een verzorger met een lang gezicht en bijna net zulke lange benen als Siswai. Aviendha had altijd meer moeite met af- dan met opstijgen, maar Birgitte was er niet enkel om assistentie te verlenen. Elayne en haar lijfwacht arriveerden net op tijd om haar op zachte, gehaaste toon aan Aviendha te horen vragen: ‘Heeft ze haar geitenmelk gedronken? Heeft ze genoeg geslapen? Ze voelt...’ Haar stem haperde en ze haalde diep adem voordat ze zich omdraaide naar Elayne, uiterlijk kalm en niet verrast om haar te zien. De binding werkte beide kanten op.

Birgitte was geen grote vrouw, al was ze langer dan Elayne in haar hooggehakte laarzen en even lang als Aviendha. Haar aanwezigheid werd enkel versterkt door het uniform van de kapitein-generaal van de Koninginnegarde: een korte rode tuniek met een hoge witte kraag, gedragen over een wijde blauwe broek die in glimmende zwarte laarzen was gestopt, vier gouden knopen op haar linkerschouder en vier gouden strepen langs elke manchet. Zij was tenslotte Birgitte Zilverboog, een heldin uit de legenden. Ze was nog altijd moe van het voldoen aan die legenden; ze beweerde dat de verhalen schromelijk overdreven of volslagen verzonnen waren. Maar ze was nog steeds dezelfde vrouw die alles had gedaan wat het hart vormde van die legenden, en meer. Nu, ondanks haar ogenschijnlijke kalmte, werd haar zorg om Elayne, die samen met haar hoofdpijn en ontregelde maag door de binding vloeide, gekleurd door onrust. Ze wist heel goed dat Elayne er een hekel aan had als ze achter haar rug om probeerde voor haar te zorgen. Dat was niet de enige reden voor Elaynes irritatie, maar door de binding wist Birgitte precies hoe ontstemd ze was.

Aviendha, die kalm haar sjaal afdeed en om haar schouders legde, deed alsof ze niets verkeerd had gedaan en ook zeker niets te maken had met iemand die dat wel had gedaan. Het zou misschien gelukt zijn als ze geen grote ogen had opgezet om nóg onschuldiger te lijken. Birgitte had soms een slechte invloed op haar. ik heb de geitenmelk gedronken,’ zei Elayne met vlakke stem, zich maar al te zeer bewust van de gardevrouwen die om hen heen stonden. Ze stonden met de ruggen naar hen toe en lieten hun ogen over het plein en balkons en daken glijden, maar ze zouden vrijwel zeker luisteren. ‘Ik heb genoeg geslapen. Is er nog iets anders wat je mij wilt vragen?’ Aviendha kreeg een kleur.

‘Ik denk dat ik voorlopig alles weet wat ik weten wil,’ antwoordde Birgitte zonder ook maar een zweem van de kleur waar Elayne op had gehoopt. De vrouw wist dat ze moe was, wist dat ze waarschijnlijk loog dat ze genoeg had geslapen.

De binding was soms erg onhandig. Ze had gisteravond niets anders gedronken dan een halve beker zeer verdunde wijn, maar ze begon de kater én maagpijn van Birgitte te vóélen. Geen van de andere Aes Sedai met wie ze over de binding had gesproken had daar iets over gezegd, maar zij en Birgitte spiegelden elkaar maar al te vaak, lichamelijk en emotioneel. Dat laatste gaf problemen wanneer haar stemming zo wisselde. Soms kon ze het van zich afzetten, maar vandaag wist ze dat ze zou lijden totdat Birgitte geheeld was. Ze dacht dat dit spiegelen kwam doordat ze beiden vrouw waren. Er waren maar weinig mensen die ooit hadden gehoord van binding met een andere vrouw, en sommigen leken te denken dat het niet waar kon zijn. Een zwaardhand was mannelijk, net zoals een stier mannelijk was. Iedereen wist dat en niet veel mensen vroegen zich af of dat wat ‘iedereen wist’ misschien nader onderzocht moest worden. Ze was betrapt op een leugen terwijl ze Egwenes opdracht probeerde na te leven; te doen alsof ze de Drie Geloften al had afgelegd. Het maakte Elayne defensief en kortaf, is Dyelin al terug?’

‘Nee,’ zei Birgitte even kortaf, en Elayne zuchtte. Dyelin had de stad al dagen voor de aankomst van Arymilla’s leger verlaten. Ze had Reanne Corlie met zich meegenomen om Poorten te maken en haar reis te bespoedigen, en er hing veel af van haar terugkeer. Van het nieuws dat ze zou brengen. Of ze nog iets anders mee zou brengen behalve nieuws.

Als je het terugbracht naar de basis was het eenvoudig om te kiezen wie de Koningin van Andor zou worden. Er waren meer dan vierhonderd Huizen in het rijk, maar slechts negentien daarvan waren zo sterk dat andere hun leiding zouden volgen. Normaal gesproken stonden ze alle negentien achter de erfdochter, de meeste ervan tenminste, behalve als ze overduidelijk incompetent was. Huis Mantear had de troon aan Trakand verloren toen Mordrellen stierf, maar alleen omdat Tigraine, de erfdochter, was verdwenen en er voornamelijk mannelijke kinderen in Mantear werden geboren. En omdat Morgase Trakand dertien Huizen aan haar zijde had weten te krijgen. Maar tien van de negentien waren noodzakelijk om de troon te bestijgen; dat was wettelijk en volgens het gebruik zo geregeld. Zelfs pretendenten die meenden dat zij recht hadden op de troon voegden zich dan meestal bij de rest, of gaven hun pogingen op zodra een andere vrouw tien Huizen aan haar zijde had. Het was al erg genoeg toen ze drie uitgesproken rivalen had gehad maar nu stonden Naean en Elenia achter Arymilla Marne; zij hadden van die drie de minste kans op succes. Dat betekende dat ze twee Huizen had – twee die groot genoeg waren om mee te tellen; Matherin en die achttien andere die ze had bezocht waren te klein – en wel haar eigen Trakand en Dyelins Taravin, tegenover zes andere. O, Dyelin was er zeker van dat Carand, Coelan en Renshar zich nog bij Elayne zouden scharen, en ook Norwelijn en Pendar en Traemane, maar de eerste drie wilden dat Dyelin zelf de troon zou bestijgen, en het leek wel of de laatste drie een winterslaap hielden. Dyelin was echter standvastig in haar trouw en onvermoeibaar waar het Elayne betrof. Ze bleef geloven dat sommige Huizen die zich nog stilhielden wel konden worden overgehaald om Elayne te steunen. Natuurlijk kon Elayne deze Huizen niet zelf benaderen, maar Dyelin kon dat wel. En nu was de toestand zo goed als wanhopig. Zes Huizen steunden Arymilla en alleen een stommeling zou geloven dat ze geen voelhoorns naar de andere had uitgestoken. En sommige van die Huizen zouden naar haar luisteren, al was het maar omdat ze er al zes had.