Lan dreef met zijn hielen Mandarb aan en de hengst sprong naar voren, Aiel en alle anderen uit zijn pad jagend, alsof het strijdros de laatste van de Malkieri, waar hij ook heen ging, in galop overal heen zou voeren.
‘De laatste omhelzing van de moeder verwelkome je thuis, Lan,’ mompelde Rhand en huiverde toen. Deze woorden maakten in Shienar en in de andere Grenslanden deel uit van een rouwdienst. Ze hielden hem nog steeds in het oog, zowel de Aiel als de mensen boven op de muren. De Witte Toren zou alles vandaag nog in de een of andere vorm vernemen, zo snel als een duif Tar Valon kon bereiken. Als Rahvin ook een manier had om dit alles waar te nemen daar was slechts een stadsraaf voor nodig, of een rivierrat – zou hij vandaag zeker niets meer verwachten. Elaida zou denken dat hij ver zwakt zou zijn, misschien meer welwillend, en Rahvin... Hij besefte wat hij deed en kromp ineen. Hou daarmee op. Hou er tenminste even mee op om te treuren!
Hij wilde onder al die staren de ogen uit. De Aiel weken bijna net zo snel voor hem uiteen als ze voor Mandarb hadden gedaan.
De loods van de havenmeester was een raamloze, stenen ruimte vol planken met daarop mappen en perkamenttrollen en papieren, en werd verlicht door twee lampen op een ruwhouten tafel vol belasting- en invoerzegels. Rhand sloeg met een klap de deur tusssen hem zelf en alle ogen dicht.
Moiraine dood, Egwene gewond en Lan weg. Een hoge prijs voor Lanfir.
‘Treur om haar, bloedvuur!’ grauwde hij. ‘Dat heeft ze minstens verdiend! Heb je dan geen enkel gevoel meer?’ Hij voelde zich voor het grootste deel echter verdoofd. Zijn lichaam deed pijn, maar daaron der leek alles dood.
De schouders treurig omlaag stopte hij zijn handen in zijn zakken en voelde Moiraines brieven. Langzaam haalde hij ze te voorschijn. Enkele zaken om over na te denken, had ze gezegd. Hij stopte die van Thom weer weg en verbrak het zegel van de andere. De blaadjes stonden vol met het fijne schrift van Moiraine.
Deze woorden zullen binnen enkele tellen vervagen, nadat je handen het papier neerleggen – een ban die op jou is afgestemd – dus let op. Dat je dit leest, betekent dat de gebeurtenissen in de haven zich hebben afgespeeld zoals ik hoopte...
Hij stopte, staarde naar de woorden en las toen snel door.
Vanaf de eerste dag dat ik in Rhuidean aankwam, heb ik geweten – ik val je er niet mee lastig hoe; sommige geheimen behoren aan anderen en ik zal hen niet verraden – dat er een dag in Cairhien zou aanbreken waarop nieuws over Morgase bekend zou worden. Ik wist niet wat dat zou zijn – als het waar is wat we hebben gehoord, moge het Licht haar ziel genadig zijn; ze had wilskracht en was koppig, soms met de nukken van een leeuwin, maar desondanks een ware, goede en genadige koningin – maar iedere keer leidde dat nieuws naar de haven op de dag erna. Er bestonden drie vertakkingen uit de haven, maar als je dit leest, ben ik heengegaan, evenals Lanfir...
Rhands handen verkrampten rond het papier. Ze had het geweten. Geweten en toch had ze hem hierheen geleid. Haastig streek hij het verkreukelde papier glad.
De twee andere vertakkingen waren veel erger. Op de ene tak doodde Lanfir jou. Op de andere tak voerde ze jou mee en zagen we jou veel later terug en noemde je jezelf Lews Therin Telamon en was je haar toegewijde minnaar. Ik hoop dat Egwene en Aviendha het hebben overleefd. Ik weet namelijk niet, zie je, wat er in de wereld erna gebeurt, behalve mogelijk iets kleins wat niet op jou betrekking heeft. Ik kon het niet tegen je zeggen, om dezelfde reden dat ik het Lan niet kon vertellen. Zelfs met die vertakkingen kon ik er niet zeker van zijn welke jij zou kiezen. De mannen van Tweewater hebben schijnbaar nog veel van het befaamde Manetheren in zich behouden, trekken die zij delen met de mannen uit de Grenslanden. Men zegt dat een Grenslander zich eerder door een dolk laat verwonden dan een vrouw pijn te doen en zij vinden dat volkomen eerlijk. Ik durfde de kans niet te lopen dat je mijn leven belangrijker zou vinden dan je eigen leven, ervan overtuigd dat je op de een of andere wijze het lot te slim af kon zijn. Geen gevaarlijke kans, vrees ik, maar een dwaze zekerheid zoals de dag van vandaag zeker heeft bewezen.
‘Mijn keus, Moiraine,’ mompelde hij. ‘Het was mijn keus.’
Enkele laatste punten.
Als Lan nog niet is vertrokken, zeg hem dan dat wat ik hem heb aangedaan, het allerbeste was. Hij zal het op zekere dag begrijpen, en naar ik hoop, mij ervoor zegenen. Vertrouw geen enkele vrouw die momenteel Aes Sedai is. Ik heb het hier niet enkel over de Zwarte Ajah, hoewel je voor hen altijd op je hoede dient te zijn. Pas voor Verin evenzeer op als voor Alviarin. Wij hebben al bijna drieduizend jaar de wereld op onze zangen laten dansen. Die gewoonte is moeilijk af te leren, zoals ik ondervond toen ik op jouw wijs diende te dansen. Jij moet in vrijheid dansen en zelfs een zuster met de beste bedoelingen zal misschien pogen jouw stappen te leiden, zoals ik eenmaal heb gedaan.
Zorg goed voor mijn brief aan Thom Merrilin en geef die hem wanneer je hem weer ziet. Het betreft een kleine zaak waarover ik hem ooit iets heb verteld, waarmee ik zijn gemoedsrust vrede kan schenken.
Ten slotte: wees ook op je hoede voor baas Jasin Natael. Ik kan het niet geheel goedkeuren, maar ik begrijp het. Misschien was het de enige manier. Maar wees waakzaam. Hij is nog steeds dezelfde man die hij altijd is geweest. Denk daar goed aan.
Moge het Licht je verlichten en je beschermen. Je zult het goed doen.
Er stond alleen Moiraine onder. Ze had bijna nooit de naam van haar Huis gebruikt.
Hij las het stuk over Natael nog eens nauwkeurig na. Op de een of andere manier had ze geweten wie Asmodean was. Dat moest wel. Ze had geweten dat ze vlak bij een Verzaker had gestaan en ze had niet eenmaal met haar ogen geknipperd. Ze had ook de reden gekend, als hij haar woorden goed las. Eigenlijk vond hij dat ze in een brief die helemaal wit zou worden bij het neerleggen, wel wat duidelijker had mogen zijn, had moeten schrijven wat ze bedoelde. Niet alleen over Asmodean. Over hoe ze dat alles in Rhuidean had geleerd. Het had iets te maken met de Wijzen of hij zat er gloeiend naast, maar hij had evenveel kans om meer uit de brief te leren als van hen te horen. Over de Aes Sedai. Bestond er een reden waarom ze het over Verin had? Waarom Alviarin en niet Elaida? Zelfs over Thom en Lan. Om de een of andere reden dacht hij niet dat ze Lan een brief had nagelaten; de zwaardhand was niet de enige die in schone wonden geloofde. Hij had bijna Thoms brief gepakt en geopend, maar misschien lag er eenzelfde ban op als op de zijne. Ze was een Aes Sedai uit Cairhien en had zich tot het einde toe gehuld in geheimen en geschuif met mensen. Tot het einde.
Dat had hij willen vermijden met al zijn gezeur over dat ze dingen voor zich hield. Ze had geweten wat er zou gebeuren en was even dapper gebleken als elke andere Aiel. Was haar dood willens en wetens tegemoet gegaan. Ze was gestorven, doordat hij zich er niet toe had kunnen brengen Lanfir te doden. Hij kon de ene vrouw niet do den, dus was een andere vrouw gestorven. Zijn ogen vielen op haar laatste woorden. ‘... Je zult het goed doen.’ Ze kerfden diep, als een koud scheermes.
‘Waarom wil je hier alleen wenen, Rhand Altor? Ik heb gehoord dat sommige natlanders het een schande vinden als anderen hen zien huilen.’
Hij keek woest naar Sulin, die in de deuropening stond. Ze was in volledige krijgsuitrusting: de boog in een hoes op de rug, de pijlkoker aan haar riem, het ronde leren schild en drie speren in haar hand. ‘Ik ben niet aan...’ Zijn wangen leken vochtig. Hij boende de tranen weg. ‘Het is hier heet. Daardoor zweet ik als... Wat wil je? Ik dacht dat jullie allemaal hadden besloten mij te verlaten en naar het Drievoudige Land terug te keren.’