‘Wat volgens mij betekent dat we elkaar lekker toeschreeuwen,’ zei Siuan droogjes. ‘Nou ja, dat is beter dan het andere.’
‘We zouden niet hoeven te schreeuwen als jij...’ Diep ademhalend keek Nynaeve de andere kant op; dit was geen manier om opnieuw te beginnen. De adem bleef in haar keel steken en ze keek zo snel Siuan weer aan dat het leek of ze haar hoofd schudde. Ze hoopte dat het daarop leek. Gedurende een heel kort ogenblik had ze aan de overkant een gezicht achter een raam gezien. En ze had dat kriebelige gevoel in haar buik, een bal van vrees, de hitte van boosheid dat ze bang was. ‘Ik denk dat we terug moeten,’ zei ze kalm. ‘Teruggaan? Je hebt gezegd dat dat smerige brouwseltje me zeker twee uur in slaap zou houden en we zijn hier nog maar heel kort!’
‘Hier is het anders met de tijd.’ Was het Moghedien geweest? Het gezicht was zo snel verdwenen dat het best mogelijk was dat het ie mand geweest was die zich heel even hierheen had gedroomd. Als het wel Moghedien was, dan zou ze nooit, nooit mogen laten merken dat ze haar had gezien. Ze moesten hier weg. Een knobbel van vrees, de hitte van boosheid. ‘Dat heb ik je al verteld. In Tel’aran’rhiod is een dag soms een uur in de echte wereld en omgekeerd. We...’ ik heb wel beter spul uit de slijmemmer gevist, meisje. Je hoeft niet te denken dat je weg kunt komen met mij te kort te doen. Jij leert me volgens afspraak evenveel als je de anderen leert. We kunnen vertrekken als ik wakker word.’
Er was geen tijd meer. Als het Moghedien was geweest. Siuans gewaad was nu van groene zijde en de stola van de Amyrlin en de Grote Serpent-ring waren weer terug en het was geen wonder dat de nek lijn lager was dan ze ooit eerder had gedragen. De ter’angreaal-ring hing tussen haar borsten, op de een of andere manier een deel van een halsketting met vierkante smaragden.
Nynaeve handelde zonder nadenken. Haar hand schoot uit naar de ketting, waar ze zo hard aan trok dat ze die van Siuans hals rukte. Siuans ogen werden groot, maar de sluiting was amper los of ze was verdwenen en de ketting en ring losten op in Nynaeves hand. Heel even bleef ze naar haar lege vingers staren. Wat gebeurde er als je ie mand op die manier uit Tel’aran’rhiod wegstuurde? Had ze Siuan naar haar slapende lichaam teruggezonden? Of ergens anders heen? Naar het niets?
Ze werd door paniek overvallen. Ze stond hier zomaar. Even snel als het idee vloog ze weg en leek de Wereld der Dromen om haar heen te veranderen.
Ze stond op een zandweg in een dorpje met lage houten huizen. Aan een hoge paal wapperde de Witte Leeuw van Andor en een stenen kade stak een brede rivier in, waarover een vlucht vogels met lange snavels laag boven het water naar het zuiden wiekte. Het leek haar allemaal vaag bekend, maar het duurde even voor ze het weer wist. Jurene. In Cairhien. En die rivier was de Erinin. Hier waren zij, Egwene en Elayne aan boord gegaan van de Spoed – een even slechte naam als Rivierserpent – waarmee ze hun reis naar Tyr hadden voort gezet. Die dag leek een verhaal dat ze lang geleden in een boek had gelezen.
Waarom was ze naar Jurene gesprongen? Dat was eenvoudig: het antwoord volgde meteen. Jurene was de enige plek die ze goed genoeg kende om er in Tel’aran’rhiod heen te springen en waarvan ze zeker was dat Moghedien hem niet kende. Ze waren er maar heel kort geweest, nog voordat Moghedien wist dat ze bestonden, en ze wist zeker dat Elayne en zij de plaats nooit hadden genoemd, niet als ze wakker waren, noch in Tel’aran’rhiod.
Waarmee een tweede vraag bij haar omhoogrees. In zekere zin de zelfde. Waarom Jurene? Waarom kon ze niet uit de droom stappen, gewoon wakker worden in haar eigen bed, alsof het vele afwassen en vloeren boenen naast alle andere zaken haar niet zo hadden uit geput dat ze eeuwig kon slapen? Ik kan er nog steeds uitstappen. Moghedien had haar in Salidar gezien, als het Moghedien geweest was. Moghedien wist nu van Salidar. Ik kan het tegen Sheriam zeggen. Hoe? Door toe te geven dat ze Siuan lesgaf? Ze werd niet geacht die ter’angreaal in handen te hebben, behalve als Sheriam of een andere zuster erbij was. Hoe Siuan hem in handen kon krijgen wan neer ze dat wilde, wist Nynaeve niet. Nee, ze was niet bang om nog meer uren tot aan haar ellebogen in het water te staan. Ze was bang voor Moghedien. De boosheid brandde als een fel vuur in haar maag. Ze had graag wat ganzenmunt willen hebben uit haar voorraadje kruiden. Ik ben zo... zo bloedmoe van steeds maar bang te zijn.
Voor een van de huizen stond een bankje, waarop je over de pier en de rivier kon uitkijken. Ze ging zitten en beschouwde haar toestand van alle kanten. Het was belachelijk. De Ware Bron was iets bleeks. Ze geleidde een dansend vlammetje vlak boven haar hand. Zij zag er misschien stevig uit – voor zichzelf in ieder geval – maar ze kon door het kleine vlammetje heen de rivier zien. Ze verknoopte de stroom en het verdween als mist zodra de knoop was gelegd. Hoe kon ze het tegen Moghedien opnemen als de zwakste Novice in Salidar haar kon evenaren of haar kracht kon overtreffen? Daarom was ze hierheen gevlucht en had ze Tel’aran’rhiod niet verlaten. Bang en kwaad dat ze bang was, te kwaad om rechtlijnig te denken, haar eigen zwakheid te overwegen.
Ze zou uit de droom stappen. Siuans plan was mooi geweest, maar het was voorbij, en ze zou samen met haar de gevolgen moeten dragen. De gedachte aan nog meer uren van vloeren schrobben zorgde ervoor dat haar hand om de vlecht opeens verstrakte. Het zou nog eerder dagen worden, plus mogelijk de zweep van Sheriam. Misschien zouden ze haar nooit meer in de buurt van een droomter’angreaal laten komen, van geen enkele ter’angreaal. Ze zouden Faolain de taak van Theodrin laten overnemen, een einde maken aan haar studie van Siuan en Leane en zeker die van Logain, misschien een einde maken aan haar studie van Heling.
Woest geleidde ze nog een vlam. Als die al een tikkeltje sterker was, kon zij het niet ontdekken. Het had geen zin haar kwaadheid op te schroeven met de hoop dat het zou helpen. ‘Er zit niets anders op dan dat ik ze gewoon vertel dat ik Moghedien heb gezien,’ mom pelde ze terwijl ze zo hard aan haar vlecht trok dat het pijn deed. ‘Licht, ze gaan zeker Faolain aanwijzen. Ik zou nog liever doodgaan.’
‘Je schijnt het echter wel leuk te vinden om boodschapjes voor haar te doen.’
Die spottende stem deed Nynaeve van de bank opveren alsof ze handen op haar schouders had gevoeld. In de straat stond Moghedien, geheel in het zwart, hoofdschuddend naar haar te kijken. Met alle Kracht die ze op kon brengen weefde Nynaeve een schild van Geest en wierp dat tussen de andere vrouw en saidar. Probeerde het ertussen te gooien; het was of ze met een papieren bijl een boom omhakte. Moghedien glimlachte zelfs voor ze de moeite nam Nynaeves weefsel door te snijden; even terloops alsof ze een bijter van haar gezicht veegde. Nynaeve staarde haar aan terwijl haar gedachten door el kaar tuimelden. Dit was het dus. De Ene Kracht, nutteloos. Alle boosheid die in haar borrelde, nutteloos. Al haar plannen, haar hoop, nutteloos. Moghedien nam niet eens de moeite terug te slaan. Ze nam niet eens de moeite zelf een scherm te weven. Zo groot was haar min achting.
‘Ik was al bang dat je mij had gezien. Ik werd zorgeloos toen jij en Siuan elkaar probeerden te doden. Met je handen.’ Moghedien lach te kleinerend. Ze was iets aan het weven, op haar gemak, omdat er geen reden was tot haast. Nynaeve wist niet wat het was, maar ze wilde krijsen. Woede ziedde in haar rond, maar angst verdoofde haar zintuigen en hechtte haar voeten aan de bodem vast. ‘Soms denk ik dat jullie allemaal nog te onwetend zijn om geoefend te worden, jij en die vroegere Amyrlin Zetel en al die anderen. Maar ik kan niet goedkeuren dat je mij verraadt.’ Het weefsel strekte zich voor haar uit. ‘Het lijkt me eigenlijk de hoogste tijd dat ik je meeneem.’