‘Hela, jij daar!’
Een hand greep zijn schouder beet en zijn hart stond stil. Het zweet liep in zijn hals. Hij draaide zich om en zag een reus van een bewaker boven zich verrijzen.
‘Wat moet je?’ vroeg Arkin nors, verbaasd dat zijn stem zo kalm klonk. ‘Ik heb haast. Mijn minister heeft me opgedragen zijn auto te halen.’
De man registreerde Arkins uniform. ‘Hoe heet je?’
‘Grigorjev.’
‘Nou, zeg maar tegen die minister van je dat hij moet wachten tot…’
Arkin hield op met luisteren. Stolypin was bezig uit het rijtuig te stappen. Hij riep iets over zijn schouder tegen zijn gezelschap binnen.
‘Wacht hier,’ schreeuwde de premier, ‘ik moet groothertog Michael eraan herinneren dat we morgen samen gaan rijden.’
Arkin zag elke beweging alsof hij honderd keer werd vertraagd. De blinkende schoen die op de rode loper naar het paleis werd gezet, de gehandschoende hand die open- en dichtging als een pratende mond, het optrekken van een schouder, het bewegen van de baard toen Stolypin haastig wegliep.
Zestig seconden?
O god, hij was de tel kwijt.
Hij probeerde zich los te rukken, maar de greep van de bewaker was resoluut. Snel wees hij naar de twee paarden voor het rijtuig, die met hun zwarte hoofd stonden te schudden en rusteloos op de grond stampten. Konden ze de brandende lont ruiken?
‘Je zult moeten helpen die paarden rustig te houden, anders gaat het rijtuig van de premier er nog zonder hem vandoor. Dat zal hij niet leuk vinden.’
De bewaker verloor direct zijn belangstelling voor Arkin en liep naar voren. Andere paarden hinnikten, probeerden achterwaarts terug te gaan naar de duisternis, en Arkin wierp een snelle blik op de schemerige ruimte onder het rijtuig, maar er was niets te zien.
Dertig seconden? Of was het minder?
Hij draaide zich snel om en begon te hollen terwijl hij in zijn hoofd doortelde. Dertig stappen. Zou het genoeg zijn? Hij zoog ijzige lucht in zijn longen, vloekend terwijl zijn benen over stoepranden sprongen en wielen ontweken, vloekend op Stolypin, vloekend op de bewakers.
Vloekend op zijn pech.
Hij liet zich vallen achter een schitterende Rolls Royce, zo solide als een rots, precies op het moment dat zijn mentale klok op honderdtwintig stond. Gedurende twee seconden zat hij daar ineengedoken, met bonkend hart, zonder te kunnen denken, zijn zenuwen tot het uiterste gespannen.
De explosie sloeg een gigantisch gat in de nacht. Er scheurde een felle flits door het donker en de kracht van de ontploffing deed de Rolls Royce op zijn wielen schommelen, versplinterde de ramen en verboog de zware metalen panelen. Arkins oren deden pijn. Er regenden glasscherven op hem neer, als ijzige dolken uit de nachtelijke hemel. Hij dwong zijn longen om lucht naar binnen te zuigen en zijn benen om te staan, maar wat hij zag toen hij naar het tafereel van verwoesting keek, maakte dat hij wenste dat hij gewoon was blijven rennen.
Gegil, lichamen en bloed vulden de open ruimte waar het rijtuig had gestaan. Er sijpelde een kleverige vuurrode stroom over de weg, terwijl de stank van geligniet en angst in de lucht hing, scherper dan de ijzige dolken. Er lagen gestalten op de grond, maar anderen vluchtten in paniek. Arkin voelde zich onpasselijk. Pal voor hem lagen de twee prachtige paarden die Stolypins rijtuig hadden getrokken. Het ene paard was duidelijk dood, met zijn rug in een onmogelijke hoek verwrongen, het andere paard had beide achterpoten verloren maar was nog in leven en gilde luid. Er renden mannen in uniform rond, met een revolver in de hand, en ze grepen iedereen die nog op de been was. Arkin wilde oplossen in het donker, weg van dit bloedbad, weg van de machtige man die als een wraakzuchtige duivel boven aan de stoep van het paleis stond, terwijl hij zijn woede de nacht in brulde. Premier Pjotr Stolypin. Hij leefde nog.
Arkin vervloekte hem. Hij haalde een revolver onder zijn jasje vandaan, zonder acht te slaan op de risico’s, en liep haastig naar het paard om het dier een kogel door het hoofd te schieten. De bruine ogen van het dier werden groot van verbazing toen het met spartelende voorbenen stierf. De tranen rolden Arkin over de wangen.
De mislukking daalde als koude grijze as op hem neer.
‘Goed gedaan.’
Die woorden hadden niets te betekenen. Arkin schudde zijn hoofd.
‘Nee.’
‘Viktor, de tsaar zal in het vervolg beter uitkijken. Je hebt hem en zijn regering bang gemaakt. Ze zullen onze eisen nu niet zo snel weigeren en…’
‘U denkt niet goed na, vader Morozov. Stolypin is nog in leven.’
‘Dat weet ik.’ De priester legde een hand op Arkins schouder en zijn geduldige blik keek in Arkins ziel. ‘Ontzeg jezelf niet de voldoening van het toedienen van een klap voor de nieuwe wereld die wij willen bouwen. Jij en ik weten allebei dat we eerst de oude moeten afbreken.’
‘Stolypin zal terugslaan.’ Arkins ogen werden donker. ‘Nog meer doden.’
‘Dat is de prijs die we moeten betalen.’
‘Zeg eens, vader, wat denkt u dat uw God daarvan vindt? Hoe kunt u uw godsdienstige geweten in overeenstemming brengen met het plaatsen van bommen? Welk argument noemt u elke avond in uw gebeden?’
De priester pakte het gegraveerde kruis dat om zijn hals hing en bracht het gehavende oppervlak naar zijn lippen; daarna boog hij zich naar Arkins voorhoofd. Zijn lippen waren koel, en ondanks alles voelde Arkin een huivering van kalmte door de beenderen van zijn schedel glijden, in de brandende verwarring eronder.
‘De oorlog die we voeren is een juiste oorlog,’ zei Morozov resoluut. ‘Twijfel daar nooit aan. Het is Gods heilige strijd voor de zielen van Zijn volk in Rusland. Hij is onze vuurzuil bij nacht en onze wolkenzuil bij dag. We dragen Zijn borstschild van rechtvaardigheid.’
Viktor Arkin draaide zich om. ‘Vader, ze zullen ons komen zoeken.’ Hij gebaarde door de kamer in het souterrain. ‘U moet hier eigenlijk meteen vertrekken.’
‘Ik zal terugkeren naar mijn dorp. Het is niet ver buiten de stad, dus ik kan hier snel terug zijn als ze me nodig hebben. En hoe moet het met jou?’
‘Ik zal dicht bij mijn minister blijven. Hij zal kwaad zijn na deze aanslag op de premier, en als hij kwaad is, wordt hij altijd loslippig. Hij beschouwt mij als niemand, als een bruin uniform met niets erin, dus zegt hij hardop in de auto dingen die hij beter in zijn hoofd had kunnen houden.’
‘Zoals ik al zei, Viktor, God staat aan onze kant.’
Arkin pakte zijn pet van de tafel en liep naar de deur. ‘U weet dat we hen uiteindelijk allemaal zullen moeten doden,’ zei hij zacht. ‘Zelfs de vrouwen en kinderen.’
‘De dood is een begin, zie het op die manier. Het begin van de eeuwigheid voor hen, het begin van een rechtvaardige en eerlijke nieuwe wereld voor hen die ervoor kiezen die hier te bouwen. Het paradijs op aarde.’
Arkin zag in gedachten een stel grote donkerbruine ogen en een zachte, volle mond. Doe wat er maar voor nodig is, had ze tegen hem gezegd toen de demonstranten over Morskaja naderden. Net zo kalm als een kat in het zonnetje. Haar kleine blonde zusje naast haar op de blauwe bank, met de grote ogen van een kind in een snoepwinkel.
Allemaal. Dood hen allemaal. Die dag zou aanbreken. Zijn hand beefde toen hij naar de deurkruk tastte.
12
Het was koud in de gang boven, met het hoge plafond. De wind blies pal door de zolder, gierde onder de dakpannen in een poging binnen te komen. Valentina hoorde het geratel en voelde de echo ervan, een wild soort kreunen dat vanuit het bos leek te komen. Dan zullen we het vast goed met elkaar kunnen vinden, had hij gezegd. Ze glimlachte. Ze dacht aan hoe zijn vingers de leidsels hadden vastgehouden, aan de geur van zijn jas. Zijn hand in haar nek. Mag ik bij je op bezoek komen?
Er viel geen licht onder Katja’s deur te bespeuren, maar toch deed ze hem open en glipte ze naar binnen. Zonder een geluid in het donker te maken schopte ze haar dansschoenen uit, tilde een hoek van de gewatteerde deken op en schoof in de bron van warmte.