Выбрать главу

Maar toen hij beleefd het portier voor haar openhield zodat ze kon uitstappen, keek ze hem recht aan en zei: ‘Er is vanavond geen maan. In tegenstelling tot gisteravond.’

Ze zag de scherpe ogen wazig worden. De verwarring maakte dat hij even knipperde.

Heb je niets meer over mijn lekkere kontje te zeggen? Heb je nu geen geweer om je flink te voelen?

Ze liet hem naast de auto staan en liep met haar moeder de warmte van de boekwinkel op Morskaja binnen.

‘Hebt u een afdeling over techniek?’

Ze sprak zacht, zodat haar moeder aan de andere kant van de winkel het niet zou horen. De winkelbediende boog zich over de toonbank om haar te kunnen verstaan.

‘Inderdaad, juffrouw. Ik zal u laten zien waar…’

‘Nee, zegt u het me maar. Ik vind het zelf wel.’

Hij wees waar ze moest kijken en ze liep snel naar de betreffende kast. Ze bekeek de titels maar er waren er niet veeclass="underline" één over het bouwen van bruggen, een paar over mijnbouw, één over de bouw van het Kremlin in Moskou. Niet één over tunnels.

Kies iets. Snel.

Eentje over auto’s. Hij hield van machines, hij zei dat hij graag met metaal prutste. Haar vinger lag op de leren rug, klaar om het boek uit de kast te trekken, toen haar oog op de naam op een boek eronder viel. Isambard Kingdom Brunel. Ze griste het van de plank en haastte zich naar de kassa om het te betalen. De verkoper verpakte het in bruin papier.

‘Wat is dat?’ De stem van haar moeder klonk nieuwsgierig.

‘Het is een biografie van Brunel.’

‘En wie is die Brunel dan wel, Valentina?’

‘Gewoon een Engelsman, mama,’ zei ze achteloos. ‘Kijk, ik heb ook een boek voor Katja gekocht.’ Ze hield een exemplaar omhoog van de gedichten van Charles Baudelaire.

‘Denk je dat ze daarvan zal houden?’ vroeg haar moeder weifelend.

‘Ja.’

‘Je bent erg lief voor haar.’ Jelizaveta Ivanova glimlachte vol genegenheid. ‘Je moet beseffen dat je vader en ik je heel dankbaar zijn voor wat je hebt gedaan, dat je haar leven hebt gered. Ze boft dat ze jou heeft.’ Haar ogen werden even vochtig en ze streelde haar dochters hand, de hand die het boek voor Katja vasthield. ‘Net zoals wij boffen. En dat meen ik, liefje.’ Alsof ze zich geneerde voor haar vertoon van emotie, ging ze op formele toon verder. ‘Trouwens, Valentina, ik vergat te vertellen dat kapitein Stepan Tsjernov van de huzaren – ik geloof dat je hem op het bal hebt gesproken – vanmorgen zijn kaartje heeft achtergelaten. Hij komt morgenmiddag bij je op bezoek.’

Toen hij hen naar huis reed, luisterde Arkin naar de stilte in de auto. Er was iets in de winkel gebeurd – de vonk die had gemaakt dat de donkere ogen van het meisje hem zo uitdagend hadden aangekeken, was verdwenen. Er is vanavond geen maan. Haar woorden knaagden aan hem. Toch kon ze het niet weten van vannacht. Verdomme, dat kón gewoon niet.

Hij moest met Sergejev praten, maar na de bom moest hij zich rustig kouden. Rustig. Hij drukte op de claxon voor een kar die de weg blokkeerde, want lawaai was de enige manier om de andere geluiden uit zijn hoofd te houden. Rustig was iets wat hij zich slechts vaag kon herinneren. Rustig was nu niet meer dan een woord. Het paradijs op aarde kon slechts tegen een hoge prijs worden bereikt, en hij was bereid die te betalen – maar de nachten waren moeilijk. Zijn gedachten waren verre van rustig.

Achter hem probeerde de moeder de zware stilte te vullen. Ze wees naar een nieuw naaiatelier en beloofde haar dochter daar een afspraak voor haar te maken, waarbij ze verschillende stijlen van kleding voorstelde. Terwijl Arkin luisterde, besefte hij dat hij hield van het stemgeluid van mevrouw Ivanova. Die stem was helderder dan de rest van haar. Wanneer hij alleen maar haar stem hoorde, kon hij zich haar voorstellen zonder de behoedzame blik die altijd in haar ogen lag. Ze vertrouwde de mensen niet en ze vertrouwde het leven niet. Daar was op zich niets mis mee. Hij wist precies hoe ze zich voelde.

Hij minderde vaart bij een kruising op de Nevski Prospekt en hij hoorde haar dochter heel duidelijk zeggen: ‘Mama, ik maak me zorgen over papa. Die aanslag op premier Stolypin zou wel eens het begin kunnen zijn van een plan om een aanslag te plegen op alle ministers van de tsaar. Ze zouden papa weer kunnen overvallen.’

‘Valentina, we moeten zulke dingen aan je vader overlaten. Bemoei je er niet mee. Dat vindt hij niet prettig. Hij is degene die deze beslissingen neemt, niet wij.’

‘Bent u bang voor die mensen, mama, voor de revolutionairen?’

‘Natuurlijk niet. Het is gewoon ongeorganiseerd gepeupel. Vergeet bovendien niet dat wij ons leger hebben om ons te beschermen.’

‘Met mannen als kapitein Tsjernov?’

‘Precies.’ Er viel een lange, ongemakkelijke stilte, toen merkte Jelizaveta Ivanova op: ‘Doe alsjeblieft niet moeilijk over zijn bezoek, Valentina.’

Arkin kon zich hen achter zich voorstellen. In het stellige geloof dat die kapitein Tsjernov hen kon beschermen.

Arkin werd wakker, badend in het zweet. Er was iemand die schreeuwde, brulde in zijn oor. Het bed was door elkaar gewoeld en hij probeerde zijn benen vrij te schoppen, maar ze zaten vast. In de pikzwarte duisternis zaten er spinnenwebben op zijn gezicht, met slierten als hete draden die zijn huid verschroeiden. Nog steeds dat geschreeuw. Zou die klootzak dan nooit ophouden? Zijn hoofd deed pijn, zijn hart bonsde zo hevig dat zijn maag in opstand kwam en hij op zijn lakens braakte.

Een ander getimmer. Een vuist op een muur.

‘Hou je kop eens, verdomme!’ Popkovs stem.

Te laat sloeg Arkin een hand voor zijn mond, en het vreselijke geschreeuw hield op. Het was afkomstig geweest uit zijn eigen keel. Hij ging in het donker rechtop zitten en zette zijn benen met een ruk op de vloer, waar de aanraking van zijn blote voeten met de koude planken hem weer bij zijn positieven bracht. Hij was weer terug in zijn benauwde kamertje boven de stallen en hij veegde het zweet uit zijn ogen.

Wat voor man heeft nachtmerries over de paarden die hij heeft gedood? Hoe zit het dan met de mensen die hij heeft afgeslacht? Elke nacht had hij weer die droom, levendige beelden van het zwarte paard waarvan de achterbenen eraf waren geslagen, terwijl het dier zijn grote gele tanden in zijn bloedige achterlijf probeerde te zetten in een poging de pijn te verjagen. Met gegil dat door de nacht klonk.

Waar waren de mensen? Waar waren hún kreten?

Lieve help, wat voor mens begon hij te worden? Hij trok zijn bevuilde nachthemd uit en bleef huiverend staan. Hij was blij dat het donker was. Hij hield ervan dat de duisternis alles wegvaagde. Het was alleen de toekomst die licht was.

13

De zoon van de gravin was niet bang, dat moest Jens erkennen. Hij wipte over elke hindernis heen die Jens voor hem neerzette. Het was geen spraakzaam kind, maar aangezien hij zijn dagen moest doorbrengen met een geweldige droogpruim van een huisleraar, viel het niet te verbazen dat de woorden vast bleven zitten in zijn hoofd. Eenmaal buiten slaakte hij vaak luide kreten van kinderlijke pret wanneer zijn mollige kleine pony er in plotselinge vlagen van energie vandoor ging, terwijl de jongen hem vurig met zijn hakken aanspoorde. Er viel een straaltje zonlicht door de bomen, zodat er bogen van licht over de paden vielen.

‘Aleksej,’ riep Jens achterom, ‘zullen we naar de beek gaan?’

‘Mag ik eroverheen springen?’ joelde de jongen.

‘De vorige keer ben je eraf gevallen.’

‘Dat deed geen pijn.’

Zijn moeder had geklaagd dat de schouder van haar zoontje twee weken blauw was geweest en ze had hem verboden nog eens over de beek te springen, tot hij ouder was.

Hij grijnsde naar Jens. ‘Ik val heus niet.’

‘Beloof je dat?’

‘Ik beloof het.’

‘Hakken omlaag, knul.’

Ze daverden door het struikgewas tot waar de beek zich een weg had gebaand door de zwarte grond. De wangen van de jongen waren rood. Jens zag hoe zijn kleine handen de teugels nog steviger vasthielden, een snelle schop en de pony bereidde zich voor op de sprong, maar op het laatste moment trok Aleksej hard aan de teugels en dwong de pony slippend tot stilstand. De kleine gestalte sprong uit het zadel en liet zich in het ijskoude water op zijn knieën vallen.