Выбрать главу

‘Duits militair materiaal is altijd het beste,’ merkte hij op.

De kist was over allerlei grenzen gesmokkeld, om toegevoegd te worden aan de voorraad wapens. Wanneer het moment kwam, zouden ze klaarstaan. De wapenvoorraden waren over Sint-Petersburg verspreid en werden geregeld verplaatst, sommige waren in kelders diep in de binnenstad begraven, wat betekende dat als de ene voorraad werd ontdekt, de andere nog steeds veilig was. Voorzorgsmaatregelen waren altijd noodzakelijk; infiltranten waren een immer aanwezig gevaar. Arkin moest voortdurend zijn ergernis bedwingen over het langzame tempo van de glorieuze revolutie.

Opeens moest Arkin denken aan Valentina Ivanova in de auto. Breng ons alsjeblieft hiervandaan, had ze gezegd. Gebiedend, ja, maar het was dat ons dat hem bijbleef. Niet mij, maar ons. Het was Katja, het verlamde meisje, dat ze wilde redden, haar lieve zusje. Hij verafschuwde alles waar de familie Ivanov voor stond. Uitbuitende kapitalisten. Maar onwillekeurig had hij respect voor het oudste zusje. Hij herkende in haar dezelfde vastberadenheid die ook hemzelf dreef.

‘Trotski heeft ermee ingestemd bij ons te komen praten,’ vertelde hij de priester.

Otlitsjno! Uitstekend!’

‘Dus hebben we de kerkzaal nodig.’

‘Ik zal het regelen.’

‘Ik moet nu gaan. De minister wil dat ik hem vanavond naar het feest van zijn maîtresse breng.’ Buiten was de mist dichter geworden.

‘Alsjeblieft.’ Het meisje sprong van de kruk en stak hem een dikke snee zwart brood met gebakken uien toe. ‘Ik heet Sofja.’

Spasibo,’ zei hij verbaasd, en hij nam een hap. Het smaakte warm, vol kruiden en knoflook. ‘Heerlijk, dank je wel.’

‘Wat is er met je oor?’ vroeg ze ernstig.

Het onderste stuk van zijn linker oorlel was eraf geschoten door de geweerkogel uit de trein, en de wond werd nu bedekt door een dikke, zwarte korst.

‘Niets bijzonders. Alleen maar een schrammetje. Wat is een beetje pijn nou?’ Zijn blik kruiste die van de priester, en op dat moment begrepen ze elkaar.

‘Mijn vader zegt dat pijn is hoe we leren.’

‘Dan zal heel Rusland nog veel gaan leren, Sofja.’

Hij at het brood en de uien op, slingerde zich in het zadel en galoppeerde weg, de dichte mist in. Binnen enkele seconden was hij onzichtbaar geworden, terwijl één gedachte nog door zijn hoofd speelde. Heel Rusland zal nog veel gaan leren.

15

Valentina haastte zich over het Aleksanderplein. Er gleden schaduwen over haar gezicht terwijl een vlagerige wind de wolken langs de hemel joeg.

Niets was ooit gemakkelijk.

Ze was al bij drie andere ziekenhuizen geweest maar het antwoord was steeds hetzelfde: Je bent te welgesteld. Je bent te goed opgevoed. Je bent niet geschikt. Toch kon ze blindelings verband oprollen en kende ze alle botten in het lichaam, en ook de drukpunten en het bloedvatenstelsel.

Ik ben wél geschikt.

Je moet taai zijn. Ze haalde Jens’ visitekaartje uit haar zak en keek nogmaals naar het adres. Ze ging lopen. Ze vroeg twee keer de weg, maar ze merkte dat ze toch een verkeerde afslag had genomen en nu in een stil zijstraatje liep met verderop een wit kerkje. Het gouden kruis op de koepel wierp een lange schaduw op de weg. Aan de verste kant stond een groep mannen rond een vuurpot, alsof ze op iets wachtten. Juist op het moment dat ze langs de kerk liep, haastte een jongeman zich naar buiten en hees twee zakken uit een handkar, die buiten geparkeerd stond, op zijn rug.

‘Arkin, wat doe jij hier in hemelsnaam?’

Ze had de chauffeur evengoed een mes tussen de ribben kunnen steken. Hij draaide zich met een ruk om en wankelde onder het gewicht van de zakken, liet er een vallen. Toen de zak de grond raakte scheurde de zijkant open en rolden er twee aardappels uit.

Ze staarde naar de zak. Arkin staarde naar haar.

‘Waarom bent u hier?’ vroeg hij snel.

‘Ik heb een verkeerde weg genomen.’

‘Ik heb de indruk dat u af en toe geen idee heeft waar u naartoe gaat.’

Hij zei het niet met een strak gezicht, zijn chauffeursgezicht. Dit gezicht had harde lijnen en arrogante trekken. Zijn woorden bevroren in de ijzige lucht tussen hen en ze had ze het liefst weer terug in zijn mond geduwd. Ze bukte zich opeens, raapte de twee aardappels op en stak die naar hem uit.

‘Volgens mij zijn die van jou.’

Spasibo.

Ze gebaarde met een hand naar de zakken. ‘Wat ga je daarmee doen?’

‘Ik ben vader Morozov aan het helpen.’

Ze keek even naar de kerk. ‘Is hij hier priester?’

‘Ja. Hij deelt voedsel uit aan de armen.’

Ze kon zijn ogen nieuwsgierig op zich gericht voelen. ‘Ik probeer weer naar de hoofdweg te komen. Kan ik soms beter weer teruggaan?’ vroeg ze.

‘Dat is aan u. U kunt doorgaan of u kunt teruggaan naar wat u kent.’ Ze had het vage gevoel dat hij het niet over de weg had, maar hij wees over haar schouder. ‘De hoofdweg is terug, die kant uit.’

‘Dank je.’ Ze begon weg te lopen.

Hij tilde de zakken op, één onder elke arm, en liep de kerk in, zich er niet van bewust dat hij een spoor van aardappels achter zich liet. Ze keek hem na tot hij verdwenen was, raapte toen de aardappels op en stapte de kerk binnen. De lucht was er kouder, de ingang was krap. Voor haar waren wat oude houten deuren die naar de kerk zelf leidden, maar links van haar was een korte gang die eindigde in een stenen trap naar beneden. Op de bovenste trede lag een aardappel.

Ze liep geruisloos naar beneden. De trap voerde met een bocht naar een ondergrondse ruimte, schemerig en bedompt, met een gewelfd plafond. Er hing een doordringende lucht van nat metselwerk. Er klonken stemmen van mannen, die op rijen stoelen voor een lage tafel zaten; ze zaten met hun rug naar haar toe.

‘Het enige wat zij willen is praten. Praten en nog eens praten. Ik ben er doodziek van,’ zei iemand.

‘Daar ben ik het helemaal mee eens, Anton. We hebben genoeg van al die woorden. Het wordt tijd voor echte actie.’

‘Hou es op met dat gemopper,’ zei Arkin. ‘We willen allemaal meer actie zien. Hij komt ons vandaag toespreken en dan zullen we horen wat voor plannen hij…’ Hij zweeg.

Hij had haar gezien. Alle ogen volgden zijn blik en ze hoorde kreten van ergernis toen ze zich bewust werden van haar aanwezigheid.

‘Je vergat de rest van je aardappels.’ Ze stak een handvol naar hem uit.

De mannen namen haar allemaal kritisch op. Er werden sjaals voor gezichten getrokken. Ze constateerde dat de zakken op de tafel waren gelegd, waar uit de ene gescheurde de inhoud naar buiten was gegleden, als bij een geslacht varken, maar onder de aardappels lag iets wat op geen enkele groente leek, iets hoekigs wat in een zwarte doek was gewikkeld. Arkin liep snel naar haar toe.

‘Mijn lieve meisje, laat mij die van je overnemen.’

De stem kwam van achter haar. Ze draaide zich met een ruk om en zag een zwarte gestalte boven haar uit rijzen.

‘Dank u,’ mompelde ze, en ze stak hem de aardappels toe.

‘Dit is vader Morozov.’ Arkin was naast haar komen staan. ‘Wat komt u in hemelsnaam hier doen? Ik dacht dat u weg was.’

‘Broeder,’ zei de priester met een hartelijke stem, die was bedoeld om de scherpe randen van Arkins grofheid weg te strijken, ‘dat is geen manier om onze bezoekster te verwelkomen.’ Hij inspecteerde haar gezicht met bedachtzame ogen en streelde zijn baard alsof die hem moest helpen tot een besluit te komen. Hij was gekleed in een grove zwarte soutane en een hoge, gehavende zwarte hoed, met op zijn borst een koperen crucifix gespeld, vlak onder de rafelige uiteinden van zijn baard. ‘Je bent welkom om je bij ons te voegen, wie je ook mag zijn, lieve kind. We zijn hier bijeengekomen in gebed voor ons land in deze moeilijke tijden, en om onze Heilige Vader om leiding en wijsheid te vragen.’