Выбрать главу

‘Ongeschikt voor dit werk?’

‘Nee.’

‘Misschien is dat een oordeel dat je niet zelf kunt vellen.’

De woorden klonken hard, maar ze protesteerde niet. Hoe kon ze bezwaar maken tegen iets wat werd gezegd door deze vader die, in zijn olijfgroene broek, als een langbenige sprinkhaan met zijn dochtertje op de vloer zat en haar met kaarten liet winnen? Ze wist niet dat vaders zoiets deden.

‘Ik zal u zeggen waarom ik denk dat ik geschikt ben voor de verpleging.’ Ze keek de dokter ernstig aan. ‘Ik heb in de afgelopen zeven maanden mijn verlamde zusje helpen verzorgen. Ik heb de anatomie van het menselijk lichaam bestudeerd en’ – ze zocht koortsachtig naar iets anders wat bij hem de doorslag zou kunnen geven – ‘ik speel piano.’

Hij knipperde even met zijn ogen. Ze glimlachte. ‘Ik zal uw dochtertje “Für Elise” leren spelen.’

Tegen de verste muur van de kamer stond een piano met een stapel boeken op de klep, die kennelijk nooit werd bespeeld. Het kind liet haar gesuikerde amandelen voor wat ze waren en bleef stijf als een soldaat staan, met ingehouden adem.

‘Mijn vrouw speelde vroeger,’ zei de dokter zacht. ‘De piano is sindsdien niet meer aangeraakt.’

‘Ik vind het heel verdrietig van uw vrouw, doktor. Ik zou me zeer vereerd voelen op haar piano te mogen spelen en haar dochter les te geven. Is dit een overeenkomst?’

Zijn blik bleef verlangend rusten op de mahoniehouten pianokruk waarop zijn vrouw altijd had gezeten. Hij knikte.

Anna huppelde door de kamer om de boeken eraf te halen.

‘Dank je, Jens.’

Hij had haar met zijn rijtuig naar huis gebracht, maar ze hadden weinig gezegd toen de lucht donker werd en de lichten op de bruggen aangingen. De winterse middagen duurden kort in Sint-Petersburg.

Jens en Valentina stonden voor haar huis op de oprit van grind, hun schaduwen bewogen schuchter naast elkaar. De woorden voor het afscheid wilden niet komen.

‘Ik verheug me op het bezoek aan jouw tunnels op vrijdag,’ zei ze opgewekt. Het donker maakte delen van zijn gezicht onzichtbaar voor haar. ‘Het zal spannend zijn te zien wat jij hebt ontworpen.’

‘Mooi zo.’

De manier waarop hij het zei klonk niet goed.

‘Is er een probleem?’

‘Niets wat ik niet kan hanteren.’

Ze ving een glimp op van het gewicht dat hij op zijn brede schouders moest dragen, de verwachtingen waaraan hij moest voldoen.

‘Het is een grote verantwoordelijkheid, hè?’ zei ze zacht. ‘Elke dag.’

‘Jij zult hetzelfde ontdekken, in de verpleging.’

‘Ik kijk ernaar uit.’

Dat veroorzaakte eindelijk een glimlach. ‘Ik popel om jou in je uniform te zien.’

Ze lachte, maar ze voelde dat er iets haperde. ‘Bedankt in elk geval dat je me hebt gered van een lot dat te vreselijk is om je voor te stellen. Ik zou van verveling zijn gestorven als ik een hele middag had moeten kijken naar volwassen mannen die met zwaarden spelen.’

‘Degens. Geen zwaarden.’

Ze haalde haar schouders op. ‘Het is allebei vervelend.’

‘En tunnels zijn niet vervelend?’

‘Nee, tunnels zijn echt niet vervelend. Die hebben een doel.’

Hij deed een stapje achteruit. Bij haar vandaan.

‘Valentina.’

Ze hield haar adem in. Wachtte.

‘Valentina, waar wilde die huzaar met je vader over praten?’

‘Kapitein Tsjernov?’

‘Ja, kapitein Tsjernov.’

‘Hij betekent niets voor mij. Vergeet hem.’ Ze ging met haar vingers door de heldere vrieslucht, alsof ze elk spoor van hem van haar vingertoppen wilde wissen. Geen sterren om naar omhoog te kijken. Geen maan.

‘Het is niet zo moeilijk om te raden waarover hij met je vader wilde praten. Over jou.’

‘Hij betekent niets voor me,’ zei ze nogmaals, deze keer met meer nadruk, en ze stapte naar voren. ‘Ik wil niets met kapitein Tsjernov te maken hebben. Helemaal niets.’

Hij stak zijn hand uit en pakte haar kin vast, duwde die recht in het schijnsel van de lamp boven de deur. ‘Beloof je dat?’

‘Ik beloof het.’

‘Daar houd ik je dan aan.’

Ze wilde zeggen: ‘Houd míj vast. Míj.’

Het geluid van een auto verstoorde ronkend de stilte, en het geknerp van wielen op het grind. Haar vader was thuisgekomen en verbrak dit moment.

‘Valentina,’ zei Jens op gedempte toon, terwijl hij haar kin losliet, ‘laat niet anderen over je leven beslissen.’

Het autoportier werd dichtgeslagen en haar vader kwam met grote stappen naar hen toe. Valentina’s ogen troffen even die van de chauffeur, die in zijn uniform achter het stuur zat en haar scherp opnam, maar ze wendde zich af alsof hij onzichtbaar was.

‘Goedenavond, meneer.’ Jens boog hoffelijk naar haar vader. Hij kreeg een korte knik bij wijze van antwoord. In zijn dikke bontjas leek generaal Ivanov net een beer die log naar zijn hol sjokte, toen hij met een grom van voldoening de voordeur openwierp.

‘Naar binnen, Valentina. Nu meteen, alsjeblieft. Ik moet met je praten.’

Hij liep het huis in zonder op een antwoord te wachten. Ze bleef staan waar ze was, tot de auto naar de garage aan de achterkant van het huis reed en zij weer even alleen waren.

‘Jens,’ zei ze, ‘vergeet niet wat ik je heb beloofd.’

‘Nee,’ zei hij, met die lage stem die tot diep in haar binnenste doordrong, ‘ik zal het niet vergeten. Heb niets met hem te maken.’

Ze knikte, en in het licht van de deuropening zag ze dat zijn mond zich welfde tot iets wat een glimlach had kunnen zijn. Maar hij was nu buiten bereik. Ze zag hem met lange, soepele passen naar zijn rijtuig lopen, waar het paard hem zacht hinikend verwelkomde. Valentina wist dat ze de woorden die zouden volgen niet kon inhouden.

‘Jens.’

Hij bleef staan. Het lamplicht viel op zijn kaak en op een pluk van zijn haar.

‘Jens, zul jij hetzelfde doen?’

‘Wat bedoel je?’

‘Hoe zit het met de vrouw die groene jurken draagt en met haar ogen haken in je slaat? Degene die loopt alsof de hele wereld van haar is?’

Hij fronste zijn wenkbrauwen. ‘Gravin Serova?’

‘Ach ja. Ze ziet eruit als een gravin. Die bedoel ik.’

‘Wat is er met haar?’

‘Wil jij met haar ook niets te maken hebben?’

Ze hoorde dat hij snel inademde.

‘Jij ook niet met haar?’ hield ze aan.

Hij begon naar haar terug te lopen, met één hand uitgestoken, de palm omhoog, alsof hij een paard een appel wilde voeren. ‘Het is gecompliceerd,’ begon hij. ‘Het is niet zo gemakkelijk om…’

‘Ik begrijp het.’ Ze klemde haar kaken opeen.

‘Nee, je begrijpt het helemaal niet. Ik beloof je echt dat ik niets met haar te maken zal hebben op de manier die jij bedoelt, maar ik moet haar nog steeds bezoeken omdat… Valentina, niet doen…’

Het was te laat. Ze was naar binnen verdwenen en sloeg de deur met een klap achter zich dicht.

Het is gecompliceerd. Wat bedoelde hij daarmee? Hoe kon hij nog steeds bij gravin Serova op bezoek willen? Hij begreep toch zeker wel…

‘Valentina,’ zei haar vader, ‘ik wil beginnen met te zeggen dat ik goed nieuws voor je heb.’

Hij zou instemmen met haar opleiding tot verpleegster. Ze ontspande zich en glimlachte dankbaar. ‘Dank u, papa.’

‘Je hebt kapitein Tsjernov ontmoet?’

Da.

‘Een knappe man, dat zul je toch met me eens moeten zijn.’ Valentina knikte. Ze probeerde vriendelijk te zijn. Ze was punt nummer vier van haar lijst niet vergeten. Zorgen dat papa me vergeeft.

‘Zijn vader is graaf Tsjernov,’ weidde hij uit. ‘Hoofd van een van de meest vooraanstaande families in Petersburg. De kapitein is een uitermate welgestelde jongeman. Ben je je hiervan bewust?’

‘Mama heeft het me verteld.’

‘Ik wil dat je met hem trouwt.’

De woorden sneden door haar heen. Vlijmscherp.

‘Papa.’ Ze schreeuwde niet. Smeekte niet. In plaats daarvan sprak ze rustig. ‘Ik heb u al eerder gezegd dat ik niet van plan ben met iemand te trouwen. Ik ben van plan voor Katja te zorgen.’