Выбрать главу

‘Ja, juffrouw Valentina.’

‘Wanneer je de auto hebt geparkeerd mag je hier terugkomen om de tsaar toe te juichen als hij arriveert.’ Ze keek hem recht in zijn onbewogen gezicht. ‘Als je dat wenst.’

‘Dank u, juffrouw Valentina.’

Ze schonk hem een minzaam glimlachje. Een kleine triomf als tegenprestatie voor dat geweerschot. Vervolgens bekeek ze het gebouw dat ze binnen zouden gaan. Het was niet de een of andere houten barak, integendeel. Het was een imposant bouwwerk van baksteen, met een ingang die werd omlijst door fraai uitgehouwen steenwerk. Het opvallendst was de manier waarop de voorgevel naar buiten welfde, als in een imitatie van de tunnels die als dieven onder de straten van de stad liepen. Geen gigantische gaten te zien, nog niet. Maar ook geen geüni -formeerde kozakken, de persoonlijke bodyguards van de tsaar.

De deuren zwaaiden open toen ze dichterbij kwamen en haar hart begon te bonzen toen ze Jens in de deuropening zag staan. De ene hand was al ter begroeting naar haar uitgestoken, alsof deze geen geduld had met de onberispelijke manieren van de rest van hem.

‘Dames, goedemiddag, dobri den. U bent gekomen. Ik dacht dat u zich misschien zou bedenken om er in deze akelige mist opuit te gaan.’

Had hij echt gedacht dat ze misschien niet zou komen?

Hij boog zich eerst over de hand van de oudere vrouw en zei: ‘U vrolijkt mijn dag op, zuster Sonja, met uw schitterende hoed. Het is me een genoegen u te ontmoeten.’

Er verscheen een blos op haar wangen. ‘Dit oude ding? Ik dacht dat de rand me misschien zou beschermen tegen eventueel gedruppel in de tunnels.’

‘Wat vooruitziend van u,’ glimlachte hij.

Valentina had het liefst de gehandschoende hand van de verpleegster uit zijn hand gerukt, maar toen hij zich eindelijk naar haar omdraaide, vergaf ze hem. Vergaf hem alles omdat hij haar aankeek alsof hij de hele dag op dit moment had gewacht en de hele nacht de minuten had geteld. Hij liet haar dit zien, hield het niet voor haar verborgen. Ze dacht dat in de mist van vandaag zijn ogen dof en kleurloos zouden zijn, maar ze schitterden even levendig als de eerste sprietjes voorjaarsgras, een kleur die ze niet eerder had gezien, niet in ogen. Hij pakte haar hand en ze dacht even dat hij die naar zijn lippen zou brengen, maar hij beheerste zich. In plaats daarvan boog hij er diep overheen, zodat ze de kruin op zijn hoofd zag, de manier waarop zijn haar van zijn schedel opsprong alsof het ergens naartoe moest. Ze moest zich bedwingen om het niet te strelen.

‘Goeiemiddag, Jens,’ zei ze zacht.

Hun ogen vonden elkaar. Ze was nog steeds verward over zijn gevoelens voor de gravin, maar vandaag zou ze dat van zich af zetten. Haar vingers krulden zich even in die van hem voor ze ze terugtrok.

‘Is iedereen er?’ vroeg ze hem. ‘Klaar voor de komst van tsaar Nicolaas?’

Zijn mond verstrakte. ‘Zijne Keizerlijke Majesteit is helaas verhinderd. Hij zal ons bij nader inzien toch niet vergezellen op de rondleiding langs de constructiewerkzaamheden.’

Er klonk een kreet van teleurstelling uit de mond van zuster Sonja. ‘O,’ zei ze, met een langgerekte, diepe zucht.

‘Ik bied u mijn excuses aan voor deze onvoorziene wijziging in de plannen, maar er wordt erg veel beroep gedaan op de tijd van Zijne Keizerlijke Majesteit. Minister Davidov en zijn vrouw zijn er echter wel.’

‘Maar geen tsaar?’ jammerde de zuster.

‘Geen tsaar.’

‘Doe niet zo dwaas, zuster,’ zei Valentina streng. ‘We zijn hier om de constructiewerkzaamheden te bewonderen. Ik weet zeker dat alles wat u te zien zult krijgen, uw teleurstelling zal vergoeden.’

‘Ben jij ook teleurgesteld, Valentina?’

Het was Jens die de vraag stelde, zo scherp en direct dat ze zich erdoor overvallen voelde.

‘Nee.’

‘Echt niet?’

‘Ik ben gekomen om de tunnels te bekijken.’

‘Dan moet ik je er maar gauw naartoe brengen.’

Hij bood haar zijn arm aan en samen liepen ze door de deuropening. Er moesten een vestibule en andere mensen zijn geweest, maar die merkte zij niet op, ze was zich slechts bewust van de sterke, rechte botten van zijn onderarm onder haar hand, en de warmte van zijn schouder tegen de hare.

De tunnels, bracht ze zichzelf in herinnering. Daarvoor ben ik hier.

Ze had het mis wat de roestige ladder betrof. Ze waren afgedaald in een zware mechanische lift die meer op een dierenkooi leek dan op een vervoermiddel voor menselijke wezens. De ijzeren deur klapte dicht, en Valentina’s maag klampte zich aan de begane grond vast terwijl de rest van haar in de ingewanden van de aarde omlaagzakte. Ze had mevrouw Davidova begroet, omdat ze zich haar van het bal herinnerde, en ze was aan de andere gasten voorgesteld, maar geen van hen was haar bijgebleven. Jens en zijn tunnels namen al haar aandacht in beslag.

Zijn tunnels zagen er heel onheilspellend uit. Ze roken alsof er een dood dier in was gestopt en er stond een voortdurende tocht, die steeds heviger werd. De tunnels leken op haar te ademen. Het water droop van de muren en van de donkere hoeken die niet werden beschenen door de rij lampen die langs het gewelfde dak hingen.

Er waren twaalf gasten, haarzelf inbegrepen, plus vier officials van het project, die door Jens werden voorgesteld als ingenieur, opzichter, de voorman van het werk en ten slotte een specialist op het gebied van water. Ze bewogen zich even gemakkelijk als mollen door de tunnels, bukten zonder erbij te hoeven denken als het plafond lager werd, draaiden automatisch hun hoofd opzij wanneer ze een zijtunnel passeerden met vieze lucht die in hun gezicht blies.

Boven, in de toegangshal, waren er speeches geweest. Jens had een verhaal gehouden over het doel van het project, over de noodzaak tot drainage en een rioolsysteem om de gezondheid van de stad te verbeteren. Vorig jaar waren er tweeduizend doden gevallen als gevolg van de cholera die in de achterbuurten had gewoed. Zoveel miljoen liter water werd er dagelijks naar buiten gepompt. De lage grondwaterstand veroorzaakte overstromingen doordat Sint-Petersburg was gebouwd op van muggen vergeven moerassen. Zoveel miljoen bakstenen, in Moskou gebakken en daarvandaan vervoerd. Een werkmacht die dag en nacht in ploegen van twaalf uur werkte. Rioolbuizen die recht naar het noorden, naar de Finse Golf liepen.

Voor hij klaar was met zijn speech in de hal was Valentina al opgehouden met naar hem te luisteren. Ze staarde naar zijn mond, naar de manier waarop zijn lippen bewogen. Hij had een brede, interessant gevormde kaak. Hij droeg een leren hoed die zijn haar plat maakte, en laarzen met dikke rubberen zolen, die door het water sopten en zuigende geluiden maakten. Ze genoot van de manier waarop iedereen aandachtig luisterde als hij sprak, zelfs de zuur kijkende minister Davidov, en ook hoe hij, toen hij ten slotte ophield met praten, zich in een positie naast haar manoeuvreerde.

‘Interessant?’ vroeg hij.

‘Ja, zeer.’

‘Ben je bang?’

‘Ja, heel erg.’

‘Ik geloof er niets van.’

Ze schoot in de lach. ‘Je hebt hier iets spectaculairs bereikt,’ ging ze verder. ‘Je moet wel heel trots zijn.’

Hij knikte, glimlachte naar haar en keek haar onderzoekend aan. Zuster Sonja liep voor hen uit en converseerde geanimeerd met mevrouw Davidova over het gebruik van kamfer in kamers om een huis van muffe luchtjes te ontdoen. Ze draaide zich juist om, om het gebruik ervan ondergronds bij Jens aan te bevelen, toen er een oorverdovend geluid, alsof de aarde openbarstte, door de tunnel daverde. De grond verbrokkelde onder Valentina’s voeten.

De lichten gingen uit. De duisternis schokte. Er weerklonken kreten, die echter werden verzwolgen door het gedaver van rotsblokken en bakstenen die omlaag kwamen. Valentina struikelde, overmand door paniek. Ze zou zijn gevallen als niet een hand haar pols had vastgegrepen en haar tegen een muur had gedrukt. Ze tastte rond in het duister. Zo blind en benauwd als ze was door het stof, had ze het benul om haar mond dicht te houden.

‘Hierheen.’ De stem van Jens naast haar. Scherp en kwaad.

Hij trok haar achter zich mee. Ze kon geen lucht krijgen, ze kon niet denken. Haar oren deden pijn. Ze bukte zich toen hij haar een kleinere zijtunnel in trok.