Выбрать главу

De intimiteit van de taak was immens, veel intiemer dan een kus. Hij zat op de armleuning van haar stoel en zij zat met haar hoofd enigszins gebogen terwijl hij het haar droogde, zodat de strengen steeds weer naar voren vielen en haar lichte, slanke nek onthulden. Op een gegeven moment nam hij haar kin in zijn hand en hield deze stil terwijl hij zachtjes over haar hoofd wreef, maar ze zei nog steeds niets. Ze liet haar kin gewoon in zijn hand liggen, alsof hij daar hoorde.

Hij bleef de donkere haren strelen, lang nadat ze droog waren, eerst met de handdoek en toen met zijn hand. Het glansde en schitterde wanneer hij het beetpakte en het betoverde hem door de manier waarop het licht erin golfde, als maanlicht in een onrustige nachthemel. Hij genoot van de zijdezachte gewaarwording op zijn huid, en van de manier waarop het als inkt tussen zijn vingers door gleed.

Hij boog zijn hoofd en kuste haar blanke nek.

‘Hoe kunnen ze zo leven?’

Ze praatte nu. Hij had haar pirozjki en een glas warme chocola gevoerd, haar tevoorschijn gelokt uit de donkere plaats waar ze zich schuilhield. Hij zat op de sofa tegenover haar, met gestrekte benen, bij de enkels gekruist, en hij genoot van een glas rode wijn. Hij probeerde haar af te leiden.

‘Weet je,’ vroeg hij, ‘dat meer dan de helft van de wijn die in Frankrijk wordt geproduceerd naar Rusland wordt vervoerd? Kun je dat geloven? We drinken hier meer wijn dan in welk ander land ter wereld ook.’

Hij betrapte zich er vaak op dat hij het woord we gebruikte. Wij Russen. Ons land. Alsof hij een van hen was, iemand uit Perm of uit Tver.

‘Ik zou zo niet kunnen leven,’ zei ze, terwijl ze in het vuur staarde. ‘Niet op die manier.’

Hij begreep dat ze het nog niet van zich af kon zetten.

‘We leven allemaal,’ antwoordde hij rustig, ‘zo goed als we kunnen.’

‘Ik zou nog liever dood zijn.’

‘Dat betwijfel ik. Bovendien,’ ging hij verder, ‘zou ik elke dag komen om de haard voor je aan te maken. En om je haar te drogen als het regende, en om de klitten eruit te borstelen als de wind het door elkaar blies.’

Ze keek op.

‘En wanneer het daarna zomer werd,’ ging hij verder, ‘zou je in plaats van schitterende bals in het Anitsjkovpaleis of balletuitvoeringen in je met diamanten bezaaide avondjurken bij te wonen, met mij in je vodden naar een rustig plekje op de oever van de Neva lopen en dan zouden we gekookte eieren eten en onze voeten in de rivier laten bungelen.’

Ze keek opzij. Haar ogen troffen de zijne. ‘En muziek?’ vroeg ze op ernstige toon. ‘Zou er in deze nieuwe wereld van jou ook muziek zijn? Ook geen piano voor mij, geen opera, geen ballet?’

‘Natuurlijk zou er muziek zijn.’ Hij glimlachte naar haar. ‘Je zou voor me zingen, op de muziek van het water dat rond onze enkels klotste, en ik zou jou begeleiden op mijn viool.’

Haar mond viel open. ‘Speel jij viool?’

‘Je kunt het niet echt spelen noemen. Ik kan hoogstens wat noten krassen, waarbij vergeleken een jankende kat muzikaal klinkt. Maar,’ ging hij haastig verder, ‘ik beloof je dat ik mijn best zou doen om beter te worden.’

Ze lachte. Hij wilde die lach nog eens horen.

‘Je hebt me eerder gewaarschuwd uit te kijken voor de Neva,’ merkte ze op. ‘Je zei dat die verontreinigd was.’

‘Nou, dat is dan het voordeel van de aanwezigheid van een riooltunnelingenieur om je naar de juiste plaatsen te loodsen. Ik ken alle geheime hoekjes waar de verontreinigde stromen niet komen.’

‘Is hij echt zo vies?’

Hij wilde deze conversatie niet. Hij haalde zijn schouders op. ‘Hij zou schoner kunnen zijn.’

‘Vertel er eens wat over.’

‘Ik speel liever viool voor je.’

Haar ogen werden rond als schoteltjes en hij geneerde zich opeens – alleen hij en een toevallige muis hadden ooit naar zijn spel geluisterd. Ze trok haar knieën op naar haar borst en legde haar kleine kin er met een fanatieke blik op. Hij had haar het liefst opgetild en in zijn zak gestopt.

‘Speel eens wat,’ beval ze.

Hij stond op, maakte een diepe buiging met een elegante zwaai, alsof hij zijn hoed afnam voor een van de Romanov-groot-hertoginnen, en zei: ‘Ik sta volledig tot uw dienst, mademoiselle.’

Hij meende het. Maar hij wist niet zeker of ze dat al besefte.

‘Hou op!’ hield Jens aan.

‘Ik kan het niet helpen.’

‘Het is onaardig.’

‘Zeg dat wel!’ Valentina schaterde het weer uit. ‘Onaardig voor het menselijke oor!’

‘Zo bedoelde ik het niet.’

Jens fronste zijn wenkbrauwen streng naar haar, tikte met zijn strijkstok tegen de kam van zijn viool en stampte quasi-ongeduldig met zijn voet op de glimmende vloerplanken. Hij stond in het midden van de kamer, met de viool gemakkelijk en vertrouwd onder zijn kin. Hij had een deel van het ‘Lied van de toreador’ van Bizet voor haar gespeeld, maar had er niet erg zijn best op gedaan. Het was een levendig stuk en het maakte haar aan het glimlachen, dat was het enige wat er voor hem toe deed. Ze had vandaag te veel gezien – nu wilde hij dat ze lachte. En dat deed ze als een kind, met dezelfde volledige overgave. Haar neus werd roze, haar mooie mond ging wijdopen en haar ogen trokken zich samen, glinsterend van de tranen. De donkere, glanzende massa haar die hij had gedroogd en zo liefdevol had gladgestreken, rukte zich los en vloog om haar heen terwijl ze met luidruchtige overgave heen en weer wiegde.

Ze was nog jong, dat moest hij wel beseffen. Jong en kwetsbaar.

Hij legde de viool en de strijkstok met een klap op de tafel, keek zijn eenkoppige publiek beledigd aan en vouwde zijn armen over zijn borst. Maar ze liet zich geen moment voor de gek houden. Ze schoot uit haar stoel omhoog en plofte als een hongerige kat op het stuk sofa naast hem. Ze legde een hand op zijn pols en trok zijn armen uiteen.

‘We moeten deze vingers onderwijzen,’ lachte ze, terwijl ze zijn linkerhand omhooghield. ‘Deze boosdoeners.’ Ze wierp haar hoofd verrukt achterover nu ze het juiste woord had gevonden en ze rolde met haar ogen naar hem. Daarna drukte ze teder de top van elke boosdoener tegen haar lippen, alsof ze die vergaf. ‘We moeten ze leren dat ze weten wat ze aan het doen zijn.’

Hij vroeg zich af of zij wel wist wat ze aan het doen was.

‘Ik zal een leraar voor je zoeken,’ verklaarde ze.

‘Kun jij me geen les geven?’

‘Nee, nee.’ Ze grijnsde naar hem. ‘Bovendien zouden we dan alleen maar tegen elkaar gaan schreeuwen.’

Hij kneep in haar roze neus. ‘Misschien is dat wel leuk.’

‘Ik schreeuw niet tegen Anna, de dochter van dokter Fedorin, als ik haar pianoles geef, maar dat komt doordat zij zich heel netjes gedraagt. Ik heb zo’n idee dat jij je niet netjes zou gedragen.’

Hun ogen vonden elkaar en hij besefte dat het moment te lang duurde toen hij een kleine kreet aan haar lippen hoorde ontsnappen. Hij wendde zijn blik af omdat ze te veel had gezien van wat er in hem omging.

‘Valentina, het wordt tijd dat ik je naar huis breng.’

Ze liet haar oogleden half zakken terwijl ze door haar dichte wimpers naar hem opkeek, en hij was ervan overtuigd dat als hij nu niet ging staan, hij dit nooit meer zou doen. Hij trok om te beginnen zijn hand terug, maar de uitdrukking op haar gezicht maakte dat hij als verstijfd bleef zitten. Haar blik was naakt. Onthulde openlijk haar verlangen naar hem, donker en wanhopig.

‘Jens,’ fluisterde ze, met haar ogen strak op hem gericht. ‘Ik ben zo bang je te verliezen.’