Выбрать главу

‘Je kunt slecht liegen.’

‘Laat haar met rust,’ snauwde Ivan, terwijl hij met gebalde vuisten ging staan. De kamer leek meteen veel kleiner.

‘Ik zal je voor de informatie betalen,’ bood ze aan.

‘Jouw soort denkt dat geld het antwoord is op alles, hè?’ sneerde hij. ‘Jullie denken dat jullie ons net zo gemakkelijk kunnen kopen als toen wij lijfeigenen waren en jullie onze eigenaar. Jullie behandelden ons slechter dan jullie honden.’ Hij deed een stap dichterbij, met zijn hoofd naar voren gestoken. ‘Maar laat me je wél vertellen, klein rijk kreng, dat de dingen zijn veranderd. Ik neem jullie geld niet meer aan.’

‘Je hebt het wel aangenomen toen je het nodig had.’

‘Daag hem niet uit,’ zei Varenka op gedempte toon.

Maar Valentina was kwaad. Ze was niet een van die fabrieksdirecteuren die hun arbeiders uitbuitten, of een van die rijke landeigenaren die hun boeren mishandelden. Ze had deze mensen geholpen, ze had hun smerige vloer geboend en hun gore afvalemmer geleegd. Wat dacht deze man wel? Rijk kreng, had hij haar genoemd. Rijk kreng.

Ze liep naar hem toe en sloeg hem in zijn platte gezicht, een harde klap die zijn hoofd op zijn stierennek deed tollen, maar in plaats van haar tegen de vlakte te slaan, lachte hij haar uit, met een zure lach in haar gezicht.

‘Je hebt wel lef,’ gaf hij toe, ‘maar je hebt geen verstand. Als je ook maar een greintje overhad, zou je alles wat je op deze wereld lief is meenemen en uit Rusland vertrekken alsof de duivel je op de hielen zit.’

‘Rusland is net zo goed míjn geliefde vaderland als het jouwe. Ik laat het me niet door jou afpakken.’

‘Wacht maar tot de revolutie…’

‘Hou toch op over die revolutie! Die komt er helemaal niet. Jullie mensen kunnen alleen maar praten, zonder enige actie.’

‘Noem je de betoging van de leerjongens dan geen actie?’

Ze stonden tegen elkaar te schreeuwen, met hun verhitte gezichten dicht bij elkaar, maar het noemen van de leerjongens legde Valentina het zwijgen op. Ze draaide zich om.

‘Zeg maar tegen Viktor Arkin,’ zei ze koud, ‘dat ik het niet op zal geven tot ik hem heb gevonden. Zeg hem dat maar.’

Varenka raakte nerveus haar hand aan. Haar bleke ogen stonden bezorgd, maar ze knikte kortaf. Ivan gromde. Dat was alles.

Valentina liep naar de deur, maar voor ze daar was draaide ze zich met een ruk om en smeet een zakje munten op de tafel. De munten rinkelden toen het zakje op de tafel belandde en het geluid trok zowel Ivans als Varenka’s blik.

‘Ik wil dat jullie,’ zei Valentina, ‘een pistool voor me kopen.’

Een plotselinge verandering van windrichting bracht warme lucht uit het zuiden en regen, zodat ze drijfnat werd. De stad ontdeed zich van een donzige laag sneeuw en ladingen ijspegels en lichtte nu helder op in het licht van de straatlantaarns. De wegen waren weer glimmend zwart en de dakranden hard en scherp. Jens zat rechtop in bed in een lawine van witte kussens, een duidelijke verbetering vergeleken met het plat op zijn rug liggen. Hij hield een handdoek in de ene hand, een haarborstel in de andere. Zijn hartelijke glimlach verwarmde haar natte huid.

‘Kom eens hier,’ zei hij.

Ze kwam. Ze rolde zich naast hem op de sprei op en liet hem haar afdrogen, langzaam en kalm, ongehaast, zonder kracht te zetten, en de spanning vloeide uit haar pijnlijke ledematen tot haar spieren zacht werden en haar verkrampte geest alles losliet.

‘Wat is er gebeurd?’ vroeg hij.

‘Ik heb nagedacht. Over het duel.’

Ze hadden het er nauwelijks over gehad. Tot nu toe had geen van beiden zich durven wagen op dat voor hen beiden gevaarlijke terrein. Het was net als zwart ijs: onzichtbaar tot je voet onder je vandaan schoot en je plat op je rug op de grond belandde. Er vormde zich een stilte tussen hen, maar Jens veegde die stilte opzij toen hij met een vinger over haar jukbeen gleed en zei: ‘Het duel is afgelopen en voorbij, lieve Valentina. Probeer over onze toekomst te denken, niet over ons verleden.’

‘Waarom heeft hij op jou geschoten? Waarom niet alleen op de huzaren?’

Ze hoorde hem zuchten, nauwelijks merkbaar, maar het verdriet in die zucht was zwaar en stug, als iets wat zich vanbinnen hardnekkig had gevestigd.

‘Ze zien ons allemaal als de onderdrukkers,’ zei hij. ‘Tsjernov leidt zijn soldaten tegen de stakers en ik leid een tunnelproject waarin de arbeiders twaalf uur per dag zwoegen, soms zelfs veertien, als we achterliggen op het schema. En wat krijgen ze daarvoor betaald? Minder dan jij met Katja aan thee met taartjes zou uitgeven. Natuurlijk haten ze ons. Daar hebben ze alle reden toe.’

‘Ik ben het er niet mee eens.’

‘Natuurlijk ben je het er niet mee eens, liefste.’ Hij haalde de borstel door de fijne strengen haar, tilde ze op, streelde haar lokken en liet ze weer in de palm van zijn hand vallen. ‘Laten we allebei maar dankbaar zijn dat die man zo slecht kon richten.’

‘Daar heb ik ook over nagedacht.’

Hij leunde achterover in de kussens. ‘En tot welke conclusie ben je gekomen? Dat revolutionairen niets zullen bereiken als ze niet eerst goed leren schieten?’

‘Nee. Maar hij was dezelfde man die op ons in de slee heeft geschoten, de avond van het bal in het Anitsjovpaleis.’

‘Wat?’

‘Het is echt waar, Jens. Ik heb het duidelijk gezien.’

Ze hoorde hoe hij diep inademde en vervolgens van pijn ineenkromp, maar zijn hand bleef haar haar strelen in een gestaag ritme.

‘Hij heeft twee keer op me geschoten,’ mompelde Jens. ‘En tot twee keer toe heeft hij me niet gedood.’

‘Ik weet wie het is.’

‘Wie?’

‘Viktor Arkin. Hij was mijn vaders chauffeur. Hij was degene die de granaten in de garage heeft verborgen.’

‘Waarvoor ik kortstondig gearresteerd ben geweest, mag ik je wel in herinnering brengen.’

‘Ja.’

‘Dus,’ hij haalde voorzichtig adem, ‘deze Arkin is vastbesloten kwaad aan te richten. Bij jou en bij mij.’

‘Ik heb hem gestoken.’

‘Wát?’

‘Ik heb hem gestoken met een scalpel van dokter Fedorin. Maar het was niet diep genoeg, dus is hij weggelopen.’

‘O Valentina!’

Hij nam haar in zijn armen, met haar hoofd op zijn schouder, en hij stopte de lapjesdeken om haar heen, alsof hij haar daardoor voor kwaad kon behoeden. Ze kon een trilling voelen in zijn kaak, waar deze tegen haar voorhoofd lag, alsof de woorden die hij weigerde los te laten, spartelden om te ontsnappen.

‘Jens, toen ik klein was, werd ons verteld dat het Russische volk de tsaar liefhad. Waar is al die liefde gebleven?’

‘Tachtig procent van de Russen zijn boeren. Ze hebben een oude traditie van verknochtheid aan hun tsaar, ook al haten ze hun landeigenaar. Ondanks alle onrust zijn er nog velen die er zo over denken. Kijk maar naar de revolte in 1905, toen ze met Gapon naar het Winterpaleis zijn opgetrokken. Ze waren ervan overtuigd dat als hij op de hoogte was van hun lijden, hij hen zou helpen om hun bestaan te verbeteren.’ Hij snoof smalend. ‘Ze hebben geen idee wat voor man deze tsaar Nicolaas Alexandrovitsj Romanov werkelijk is.’

Ze legde haar hand op het verband op zijn wond. ‘Jens, ‘ zei ze op luchthartige toon, ‘volgens mij wordt het tijd voor je medicijn.’

Ze glipte uit zijn greep en ging naast het bed staan. Ze zag zijn groene ogen steeds groener worden toen ze de knoopjes van haar jurk begon los te maken.

Hoe kon hij haar beschermen?

De geur van haar huid vulde de holten van zijn geest. Maar zelfs terwijl haar lippen op zijn hals lagen en beurtelings langs elke rib gleden toen ze probeerde de pijn weg te kussen, bleef deze vraag nog in zijn gedachten hangen. Hij lag als een kogel in zijn hersens, versperde alle andere gedachten. Hoe kon hij haar beschermen?

En wat wilde Viktor Arkin?

Met langzame, gretige bewegingen gleed hij met zijn handen over haar naakte dijen toen ze schrijlings op hem zat. Hij volgde de lijn van haar heupen, en de strakke welving van haar billen die warm en zacht in zijn handen lagen. Hij aanbad de hoeken van haar beenderen, beminde de manier waarop ze tegen elkaar bewogen, en holten en schaduwen in haar gave huid vormden. Hij luisterde ademloos naar de geluiden die haar ontsnapten: het gespin, het gekreun en de heimelijke kreten van genot.