Выбрать главу

Ze hield hem in de kussens gedrukt, fluisterde in zijn oor, met haar haar als een wild gordijn om hem heen, zodat de geur ervan hem bedwelmde, met haar lokken intiem en vertrouwd over zijn gezicht. Haar adem kringelde zijn gehavende longen binnen, alsof ze in zijn binnenste wilde kruipen, en haar aanraking bereikte plekken die tot dusver koud waren gebleven. Ze ontroerde hem op een manier die hij niet kon begrijpen, wond hem op op een manier die hij niet kon verklaren en wekte in hem zoveel kracht, zoveel begeerte naar haar, dat het zwakke en gewonde lichaam in het ziekbed verdween.

Ze bedreven de liefde met een heftigheid die hij nooit eerder had ervaren, en terwijl hij haar borsten kuste, haar huid likte, de zoetheid van haar geheven tepels proefde, was hij zich bewust van de bonzende hitte van hun lichamen die hen deed versmelten, hen tot één geheel vormde. Zo verging het hem altijd met haar. Alsof zelfs een heel leven met haar niet genoeg zou kunnen zijn.

Arkin was voorzichtig. Het was donker en het was druk in de straten van Sint-Petersburg. Hij maakte voortdurend omwegen toen hij op weg was naar Hotel de Russie, dook in portieken en schoot zijstraatjes in. Geen voetstappen achter hem, geen rustige tred of snelle bewegingen van agenten in zwarte regenjassen. Hij glipte over de brede boulevards, langs de Franse parfumerie van Brocard, en liep weer terug over de bruggen, waarbij hij herhaaldelijk de Fontanka overstak. Zijn kraag was over zijn oren omhooggeslagen tegen de ijzige regen en hij verwenste zichzelf. Dit smerige weer maakte zijn tocht door de stad veilig maar niet verstandig.

Hij had het meisje eerder gevolgd en hij wist precies waar ze elke dag naartoe ging wanneer haar dienst in het ziekenhuis was afgelopen. Het was naar een elegant huis in een met bomen omzoomde laan, met smeedijzeren hekken en een wapen op de palen van het hek. Het soort huis waarin zijn moeder altijd zo graag dienstmeisje had willen zijn. Hij had ontdekt dat het huis van een dokter was, doktor Fedorin. Hij was een van die verwerpelijke intellectuelen, hij maakte deel uit van de liberale elite die zich graag tot de betere stand rekende maar die er prat op ging liefdadigheidswerk onder de armen te verrichten, alsof ze daarmee de wond in het hart van Rusland konden verbinden, een dun gazen verband over een ravijn leggen en dan hopen dat dit de boel bij elkaar zou houden.

Als de revolutie kwam, zouden zulke mensen door de laarzen van de massa worden vertrapt. In de chaos die ongetwijfeld op de val van de gehate Romanovs zou volgen, zouden mensen als deze dokter echt niet begrijpen dat zij niet langer de macht bezaten. Dat een groezelige boerenknecht uit Siberië of een arbeider uit de Poetilov-fabriek het recht zouden hebben hen te commanderen. Deze mensen, of het nu dokters, advocaten of leraren waren, zouden altijd verraders van de socialistische zaak zijn, omdat hun verstand niet in staat was in hun eigen onderdanigheid te geloven.

Hij schudde de regen van zijn gezicht terwijl hij inwendig een doffe woede voelde. En hoe zat het met de vrouwen van betere stand? Hoe zat het daarmee? Zij waren gewend te doen wat hun gezegd werd, te worden geleid en gestuurd, door hun man en hun vader. Was er voor hen nog hoop?

Wat een kloteredenatie! Hij had de pest aan zichzelf omdat hij wilde dat het antwoord daarop ja was. Da! Ja, zij kunnen worden omgevormd en bijgestuurd. Ja, zij kunnen leren zich nuttig te maken. Zoals dat meisje Ivanova.

Maar hoe zat het met de moeder? Zoals zij zich vastklampte aan haar parels en aan haar vooroordelen. Hoe zou zij ooit van nut kunnen zijn voor de zaak? Ze was kwaad op hem geweest. Toen hij haar had verteld hoe hij het duel had gestopt, had ze hem verwijten gemaakt. Ze had scherpe woorden geuit, haar ivoorkleurige wangen waren vuurrood geworden en haar ogen hadden gefonkeld van woede. Het had hem verbaasd dat deze vrouw zoveel vuur in haar binnenste bleek te hebben. Het had hem tegen zijn wil naar haar toe gedreven.

Hij zat knie aan knie met haar in de Turicum en toen ze klaar was had hij haar bevende hand in de zijne genomen. Maar deze keer maakte hij de knoopjes van haar kalfsleren handschoen, die zo dun was dat het eerder als zijde dan als leer aanvoelde, los en pelde hem af. Haar huid was blank en gaaf, zonder merktekens van een leven dat werd geleid. Hij had niet gedacht dat een hand ooit zo zacht kon zijn.

Toen hij het Michailovskiplein overstak daverde er een rijtuig langs hem heen en besproeide hem met een kleverige golf vies water uit de goot. Hij vloekte. Hij was vanavond erg prikkelbaar, zijn gedachten onrustig, scherp als scheermesjes. Hij had die huzaar meteen dood moeten schieten in het bos. Hij had alleen maar iets hoger hoeven richten. Die vervloekte zwakheid van hem ook. Hij had het moeten doen, hij was het verplicht aan Karl, wiens jonge leven op het rangeerterrein aan flarden was gesneden. In plaats daarvan had hij gedaan wat Jelizaveta Ivanova vroeg.

Die vervloekte zwakheid.

Hij schudde zich als een hond, om het water van zijn jas kwijt te raken. Op de hoek van het plein stond Hotel de Russie. Hij sloeg snel een zijstraat in en glipte onopgemerkt door de achter ingang naar binnen, langs de bedrijvige keukens en toen de brede trap op. Op de tweede verdieping bewoog hij zich geruisloos door de gang en klopte op een deur.

‘Binnen.’

Zijn hart begon sneller te kloppen toen hij de kamer binnenging. In de lichtroze gloed van de lampen aan de wand stond Jelizaveta Ivanova, zonder parels, zonder handschoenen, slechts gekleed in een zijden kimono, haar haar krullend als een waas van zomers zonlicht rond haar schouders. Haar aanblik verdreef alle gedachten aan Tsjernov.

31

De dagen werden warmer en de stad wierp vol vreugde de verstikkende deken van mist, die stonk als de gerafelde jas van een oude man, van zich af. De gouden koepels van de kerken begonnen opnieuw te blinken toen de lucht opklaarde, en de paleizen schudden hun sombere stemming van zich af, zetten de ramen wijd open zodat het zonlicht de kamers binnen kon dringen en zich nestelen op armleuningen en zich uitstrekken op tapijten als een lapjeskat. De Fontanka en de Mojka ontdooiden zodat schepen weer kolen en hout naar de fabrieken buiten de stad konden vervoeren. De straten werden luidruchtiger. Overal ontstonden markten. Straatventers prezen luidkeels hun waren aan. Venters duwden appels en kaneel, schoenen en verfkwasten onder de neus van iedere voorbijganger. Sint-Petersburg schudde haar rokken uit en begon te glimlachen.

Valentina glimlachte ook. Jens stond haar op te wachten. Hoe kon ze dan niet glimlachen? Hij beweerde dat de wandeling naar het ziekenhuis, elke dag, een goede oefening voor zijn longen was en hem deed opknappen, maar zij was daar nog niet zo zeker van. Zijn ademhaling was nog steeds moeizaam en maakte af en toe vreemde fluitende geluiden wanneer hij een stoep op of af ging.

Alleen al de aanblik van zijn hoekige gestalte, zijn haar als koper in de laatste stralen zonlicht, en de bedachtzame manier waarop hij zijn hoofd naar voren hield terwijl hij liep te ijsberen, maakten dat ze inwendig beefde van levenslust. Het hele proces van het leven werd nog sterker wanneer ze bij hem in de buurt was, belangrijker, vitaler. Vandaag had ze in het zieken huis haar eerste bevalling meegemaakt, en ze was verbijsterd geweest. Omdat het leven met zoveel geweld moest beginnen, en tegelijkertijd met zoveel schoonheid, omdat de baby zo volmaakt gevormd was. Ze had gehuild.

Maar zelfs dat was kleurloos en onbeduidend vergeleken bij wat er in haar binnenste gebeurde wanneer ze haar Deense ingenieur op haar zag wachten. Ze wilde zich op hem storten, haar armen om hem heen slaan en hem verslinden. Elke dag was het hetzelfde. In plaats daarvan liep ze naar hem toe, glimlachte naar hem en pakte zijn hand vast.

Tegen de tijd dat ze de straat bereikten waar zijn appartement was, had de lucht een gedempte lila-achtige kleur gekregen die de gebouwen in speelgoedhuisjes veranderde. Jens had zijn arm om haar schouders geslagen en zei weinig, omdat hij zijn adem voor het lopen moest bewaren, dus onderhield zij hem met een verhaal over hoe medsestra Gordonskaja en zuster Darja bijna slaags waren geraakt over het zoekraken van een doktersstethoscoop, waarbij ze elkaar de schuld gaven, tot de lucht in de spoelkamer vergeven was van de vloeken en Gordonskaja’s overdadige boezem de knopen van haar uniform bedreigde.