Выбрать главу

‘Vertelt u hem maar van mij, Valentina Ivanova, dat hij zich niet eeuwig kan blijven verstoppen.’

Hij glimlachte zijn priesterlijke glimlach en blies de dunne kaars in zijn hand uit. ‘Dit is het huis van de Heilige Heer, mijn kind. Laat Hem vrede brengen in wat jou ertoe drijft om deze Viktor Arkin zo meedogenloos te achtervolgen.’ Hij maakte met twee vingers een kruisteken.

‘Dank u, vader, maar ik had liever dat Hij me de informatie bezorgde die ik zoek.’

‘Ik kan je daarin niet helpen.’

Valentina zag de waakzaamheid achter de vriendelijke blik, de heldere geest die weigerde haar te helpen. Ze draaide zich met een ruk om en haastte zich de kerk uit. Achter zich hoorde ze de stem van de priester in de vochtige, lege ruimte weergalmen. ‘Moge God je zegenen, mijn kind.’

‘Is ze weg?’

Vader Morozov knikte. ‘Maar ze zal weer terugkomen, kameraad.’

Beneden in de benauwde opslagruimte van de kerk zat Arkin aan een tafel naast een berg roodbedrukte pamfletten. Hij was bezig ze op te vouwen om ze uit te delen bij de volgende bijeenkomst, en hij streek kwaad met zijn duimnagel over de vouw. ‘Waarom geeft ze dit niet op?’

‘Ze is heel vasthoudend.’ Mozorov klopte op de stapel pamfletten met de tekst VERENIG JE! DE MACHT AAN DE ARBEIDERS! ‘Net als jij,’ voegde hij eraan toe.

Op een kruk in de hoek stond een vernikkelde samowar zacht te pruttelen en op een tinnen bord ernaast lag een pirog waarvan niet was gegeten. De priester keek er even naar. Hij fronste zijn wenkbrauwen.

‘Viktor, als je wilt dat je wond geneest, moet je wel goed eten. Je moet slapen.’

‘Nog niet, vader.’

‘Wanneer dan wel?’

Arkin keek niet op van de pamfletten. Hij was magerder, dat had hij zelf ook gezien, zijn wangen waren hol tussen de scherpe beenderen van zijn gezicht, en het grijs van zijn ogen was donkerder geworden. Zelfs Jelizaveta Ivanova had er iets over gezegd. Ze keek hem graag lang en diep in de ogen, alsof het geheim van wie hij was daar te vinden was als ze maar goed genoeg keek.

‘Als het werk is gedaan,’ zei Arkin. ‘Wanneer de Romanovs onder de grond liggen. Dan zal ik weer een normaal leven gaan leiden.’

Het gezicht van de priester vertoonde nu diepe groeven. ‘Misschien is het dan wel te laat,’ zei hij zacht. ‘Misschien ben je dan vergeten hoe je dat moet doen.’

Er arriveerde een brief van kapitein Stepan Tsjernov. Alleen al de aanblik van de envelop met het wapen dat op het zegel was gestempeld maakte dat Valentina hem in duizend stukjes wilde scheuren. Ze liep ermee naar de studeerkamer en gaf hem ongeopend aan haar vader.

Hij las hem zwijgend. ‘De kapitein is in Zwitserland,’ vertelde hij haar, ‘in een kuuroord vanwege zijn wond. Hij verwacht niet voor het eind van de zomer terug te zijn in Petersburg.’ Ze hoorde de opluchting in zijn woorden. Ze keken elkaar begrijpend aan en ze knikte.

‘Niet lang, papa. Tot dan hebt u de tijd. Alle leningen die u op de Tsjernov-sieraden hebt afgesloten zullen in het najaar moeten worden afbetaald, want dan moet ik alles aan hem teruggeven.’

‘Als jij je ook maar iets om je zusje bekommerde, zou je met die man trouwen.’ Hij verfrommelde de brief in zijn vuist.

Valentina schudde haar hoofd. ‘Alstublieft, papa. Het moet mogelijk zijn om geld te vinden. Ergens. Verkoop alles. Verkoop ons huis in Tesovo. We gaan er toch niet meer naartoe.’

Haar vader zakte diep weg in zijn stoel achter het enorme bureau dat hoog lag opgetast met dossiers en mappen die hem dreigden te bedelven. Zijn wangen hadden de kleur van overrijpe pruimen. ‘De bank bezit al alles wat wij hebben, Valentina. Maar ik zal het proberen.’

32

Ondanks mijn vader.

Ondanks het feit dat Arkin van de aardbodem is verdwenen.

Ondanks de wonden die ik in de ziekenzalen verbind en de patiënten die ik heb zien sterven.

Ondanks mijn moeder die zelden thuis is, en de hitte van de stad die erger is dan ik me kan herinneren.

Ondanks mijn handen die eruitzien alsof ze van iemand anders zijn.

Ondanks dit alles is het de gelukkigste zomer van mijn leven.

De zomer kwam laat. Aarzelde als een meisje op haar eerste bal. De lente begon bleek en voorzichtig: de blaadjes aan de lindeboom kwamen slechts schoorvoetend tevoorschijn en de zon verschool zich achter wolken. Sint-Petersburg zag er grauw en vermoeid uit. De fabrieksrook hing in een groezelig lijkkleed boven de daken, te uitgeput om zich te verplaatsen. Maar juist toen Valentina zich had neergelegd bij de koude winden vanaf de Finse Golf en geen picknicks met Katja dit jaar, barstte de zomer over de hoofdstad los en veranderde deze in een blinkende, stralende stad van goud.

Het was het eerste jaar van haar leven dat ze de zomermaanden niet op hun landgoed in Tesovo doorbrachten. Valentina vroeg niet waarom – het was wel duidelijk. Haar vader had het veel te druk en bracht al zijn tijd óf op het ministerie door óf opgesloten in zijn studeerkamer, met een verzameling mannen in goed zittende pandjesjassen en zijden hoge hoeden, die kwamen en gingen met zware aktetassen. Maar ze had al lang geleden besloten dat ze nooit meer naar Tesovo wilde. Hoe zou ze daar nog kunnen komen na alles wat er was gebeurd? Hoe zou Katja dat kunnen? Maar nog sterker was het besef dat ze Jens niet kon verlaten, net zomin als ze haar eigen huid kon verlaten.

Het was een zomer van wandelingen, van armen die langs elkaar streken terwijl zijn wond genas. Zijn gemakkelijke, terloopse kracht verbaasde haar voortdurend, wanneer hij haar over een beekje tilde of haar bij haar middel vasthield wanneer zij zich naar voren boog om een lieveheersbeestje van het oppervlak van een vijver te plukken. Het was een zomer van ijsjes en libellen, van de stad verkennen, die ze met nieuwe, verbaasde ogen bekeken omdat ze hem voor het eerst samen zagen.

Ze nam hem mee naar concerten van Tsjaikovski en Stravinski in het Aleksandrinskitheater met zijn hoge Korinthische zuilen; hij nam haar mee naar station Nikolajevski om haar de wonderen van de constructie van de dakoverspanning te tonen en om tot in detail de werking van de trillende stoommachines uit te leggen. Maar zij keek in plaats daarvan naar de textuur van zijn huid, naar het gestippelde groen van zijn ogen. Luisterde naar de hartstocht in zijn stem als hij sprak, in plaats van naar de zwoegende adem van de locomotieven.

Er was de dag dat ze hun voeten in de Neva lieten bungelen, met de geur van pas gemaaid gras in de lucht en wat nevelflarden boven het water toen hij de plannen uitlegde voor het uitbaggeren van de Nevabaai om het water beter de stad in en uit te laten stromen. Dat ze samen een appel aten, hap voor hap.

Er was de dag dat ze Katja meenamen naar het bos, waar een hert uit haar hand at, en daarna naar de Sint-Izaäkkathedraal gingen, waar Katja moest huilen omdat hij zo mooi was.

Er was de dag dat hij haar kuste op de stoep van de Hermitage, alsof hij alle anderen voor alle eeuwigheid van haar lippen wilde wissen.

Er was de dag dat haar moeder en zij bij een raam stonden te kijken naar Jens en Katja in de tuin. Hij was bezig een spaak van haar rolstoel recht te buigen, en haar hand lag op zijn schouder toen hij bukte. Haar moeder zei in haar oor: ‘Besef je wel hoeveel je zusje van hem houdt?’

En juist toen het eind van de zomer overging in de herfst, zat ze met Jens in een open rijtuig onder het fluwelen donker van een nachthemel om de sterren te tellen, en vertelde ze hem dat ze zwanger was.

‘Wil je met me trouwen?’ vroeg Jens.

Valentina’s hart bonsde in haar oren. Hij pakte haar hand, drukte die tegen zijn lippen, draaide hem om en kuste de pols. Het maanlicht beeldhouwde zijn gezicht tot marmer maar zijn ogen brandden van leven.

‘Wil je me de eer bewijzen met mij te trouwen, Valentina Ivanova?’

‘Ja.’

‘Morgen?’

Ze lachte, met een prop van vreugde in haar keel. ‘Zo snel als je maar wilt.’