Выбрать главу

‘Nu.’

Ze deed haar ogen dicht. Toen ze ze weer opendeed zat hij er nog steeds, hield hij nog steeds haar hand vast.

‘Jens, ik heb Katja plechtig beloofd dat ik haar nooit in de steek zou laten.’

‘Dan kan ze bij ons komen wonen. Mijn grondtransacties met Davidov hebben veel meer opgeleverd dan ik had verwacht, dus zal ik een mooi nieuw huis voor ons kopen. Met ook ruimte voor je zusje.’

Hij zei het heel gemakkelijk, alsof het iets simpels was.

‘Dank je, liefste.’

Hij nam haar gezicht in beide handen. ‘Ik hou van je,’ zei hij zacht, en hij legde voorzichtig zijn lippen op de hare.

‘Ik breek heus niet,’ lachte ze.

Hij trok haar op de bank van het rijtuig naar zich toe en drukte haar zo stevig tegen zich aan dat ze amper adem kon halen. ‘Ik zal morgen met je vader spreken.’

‘Hij zal het niet leuk vinden.’

‘Hij zal eraan moeten wennen.’ Zijn hand vond haar buik en begon de nog vlakke contouren ervan te strelen.

‘Een jongen,’ fluisterde ze. ‘Een ingenieur om een nieuw Petersburg te bouwen.’

‘Een meisje,’ glimlachte hij. ‘Ik wil een meisje.’

‘Met mijn haar en jouw ogen.’

‘En met jouw muzikale talent. Een meisje dat veel zal bereiken met moed en ambitie. Een meisje met een goed verstand. Net als haar moeder.’

Een harde wind rukte een sliert haar over haar gezicht en ze huiverde.

‘Je hebt het koud,’ zei hij.

‘Nee. Ik ben opgewonden.’

Hij ging rechtop zitten en sloeg de warme plaid om haar heen, stopte die rond haar knieën en om haar schouders in. ‘Ik rijd je meteen naar huis. Je mag geen kou vatten.’

‘Jens! Ik ben niet ziek! Ik ben alleen maar zwanger.’

Hij glimlachte naar haar, met een tedere blik in de zilverachtige maneschijn. Met een vastberaden klap sloeg hij de leidsels tegen het paard en terwijl hij dit deed zag ze zijn hartenklop in zijn hals. Ze had die plek graag willen strelen maar haar armen waren onder haar plaid gestopt.

‘Jens, het is morgen mijn vaders verjaardag. Hij heeft voor het gezin plaatsen geboekt in het theater, en na afloop een diner bij A’lours.’ De woorden smaakten als zeep op haar tong. Laat hem alsjeblieft morgen nog hebben. Vraag het hem de dag erna.’

Hij draaide zich met een ruk naar haar toe. ‘De hemel geve me kracht! Heb ik niet lang genoeg op je moeten wachten?’

‘Nee.’ Ze glimlachte naar hem. ‘Eén dag. Niet langer.’

Ze leunde tegen hem aan terwijl hij het rijtuig mende, en haar warmte werd zijn warmte, haar dromen gingen over in zijn dromen.

De volgende dag maakte een hardnekkige motregen een einde aan de verstikkende hitte die de stad in haar greep had gehouden. Het theater was een verblindende schittering van licht toen de familie Ivanov plaatsnam in haar loge op het eerste balkon, met het vergulde houtsnijwerk en de met pluche bekle de stoelen. Beneden in de zaal steeg het geroezemoes van stemmen. De elite van de Sint-Petersburgse society pronkte met hun juwelen en gouden onderscheidingen die wedijverden met de fonkelende kroonluchters. De glimlachjes waren star, op hun plaats gehouden door schitterende diamanten tiara’s die veel eigenaars tot zulke gruwelijke schulden hadden gedreven dat groezelige geldschieters zich vol verwachting in de handen wreven. Maar om met minder in de opera te worden gezien betekende een risico op buitensluiting en minachting.

Valentina vond het vreselijk, maar de muziek hielp – als altijd. Toen de lichten werden gedoofd en de opera De Legende van Tsaar Saltan begon, gaven de dramatische aria’s van Rimski-Korsakov Valentina iets om zich aan vast te klampen. Ze deed haar ogen dicht en liet de noten in haar binnenste tot leven komen. Ze haalde vrijer adem, terwijl ze zich de kamer in Jens’ appartement voorstelde: een rendiervacht zo zacht als de poot van een jong poesje voor het houtvuur, de aanraking van de vacht tegen haar naakte rug, en Jens’ lippen die over de warme huid van haar buik bewogen terwijl hij zacht praatte tegen het kind dat in haar groeide.

‘Valentina, mijn liefste, wat zie je er vanavond prachtig uit.’

Ze deed haar ogen open. ‘Kapitein Tsjernov!’

Zijn rode gestalte zat naast haar. Met een schok besefte ze dat het pauze was en dat de anderen, inclusief Katja in haar rolstoel, zich hadden teruggetrokken in het zijkamertje om wijn te drinken, kaviaar te eten en gasten te begroeten die haastig waren binnengekomen om hun opwachting te maken. Hij was niet veranderd. Al die pijn en narigheid, maar hij was niet veranderd. Alleen waren zijn tanden wat scherper, zijn ogen iets bozer.

‘Je hebt mijn brieven niet beantwoord, Valentina.’

‘Ik ben blij u in goede gezondheid te zien, kapitein. Ik wist niet dat u terug was in Petersburg.’

‘Ik heb je geschreven om te zeggen dat ik hier zou zijn.’

Ze had geen enkele brief gelezen.

‘Ik heb één keer geschreven,’ zei ze. ‘Om u te zeggen dat de verloving was verbroken.’

Hij lachte, een snel, blaffend geluid, en hij ontblootte nog meer tanden. Hij greep haar witgehandschoende hand uit haar schoot en hield deze gevangen tussen zijn eigen handen. ‘Jullie jongedames vinden het zo leuk om te plagen.’

‘Nee.’ Ze probeerde de hand terug te trekken, maar hij hield hem stevig vast.

Langzaam, met zijn ogen op de hare gericht, bracht hij haar hand omhoog en drukte de rug ervan tegen zijn lippen. Zelfs door het dunne leer heen kon ze de stoppels van zijn snor voelen.

‘Laat me los.’

Ze bogen zich naar elkaar toe, bijna als geliefden, met hun gezichten zo dicht bij elkaar dat ze op zijn kaak een roze litteken kon zien dat er eerder niet was geweest. Ze bracht haar andere hand omhoog en greep twee vingers van hem beet, bereid ze af te breken als hij haar niet losliet. Beneden in het theater begon het publiek weer plaats te nemen, en het geroezemoes van stemmen werd luider. Iets maakte dat ze keek, een gevoel dat ze niet kon verklaren, maar ze wist opeens zeker dat Jens er was. Ze zag hem aan de andere kant van de zaal. Lang en recht, haar Viking. Zijn haar leek verwaaid, alsof hij van de straat naar binnen was gerend om haar te zien. En nu zag hij haar. Met haar ene hand aan de lippen van deze kapitein der huzaren, terwijl ze met de andere twee vingers van hem vasthield, haar gezicht verhit en vlak bij dat van Tsjernov. Ze kreunde en sprong overeind, waarbij ze zich eindelijk wist los te rukken.

‘Jens!’ riep ze, zonder zich iets aan te trekken van de verbaasde blikken van beneden. Maar hij was weg. ‘Verdomme, Stepan!’ zei ze woest en ze rende de loge uit.

Ze vond hem. Hij stond in de bar een sigaret te roken en leunde tegen een marmeren zuil, alsof hij zich niet bewust was van de menigte die zich om hem heen verdrong.

‘Jens, ik wist niet dat jij er was.’

‘Kennelijk.’

‘Kapitein Tsjernov kwam alleen maar gedag zeggen.’

‘Een heel vriendelijk gedag, zo te zien.’

‘Nee.’ Ze legde haar vingers op de mouw van zijn jasje en probeerde hem terug te vinden. ‘Het was niet wat het leek. Jens, ga alsjeblieft niet…’

Er klonk een kreet van buiten. In de deuropening stond een man met een cape en een hoge hoed die glinsterde van de regendruppels.

‘Er is op de premier geschoten!’ Hij brulde de woorden steeds weer. ‘Er is op de premier geschoten!’

Er klonk een gezamenlijke kreet van ontzetting in de bar. Jens sloeg een arm om Valentina’s middel en baande zich een weg door de drinkende menigte naar de man toe.

‘Wat is er gebeurd?’

Bozje moj, mijn god. Hij was vanavond in het theater in Kiev. Een van die moordzuchtige revolutionairen trok een pistool. Hij heeft Stolypin in de borst geschoten. Geen kogelvrij vest.’ De tranen stroomden de man over het gezicht.

‘Is hij dood? Vertel op, man!’ zei Jens.

‘Ze zeggen dat hij stervende is.’

‘Stolypin stervende. God helpe Rusland!’

Bistro!’ schreeuwde de man de rokerige ruimte in. ‘Maak dat je hier wegkomt. Bistro! Snel! Ze zeggen dat de revolutionairen vanavond naar alle theaters komen. In Kiev. In Moskou. Om ons af te slachten… Zelfs hier in Petersb…’