Выбрать главу

Naast Franciscus Froombosch, over de rug van een armstoel, hing een zwarte maillot.

De Cock was de oude heer dankbaar dat hij hem onmiddellijk ervan op de hoogte had gesteld, dat een koerier hem een pakje had bezorgd, waar de maillot in zat. Vanaf dat moment had de grijze speurder zijn maatregelen kunnen nemen.

Vledder kwam naast hem staan.

‘Hoe lang nog?’

De Cock schoof de mouw van zijn colbert omhoog en keek op de verlichte wijzerplaat van zijn horloge.

‘Nog een minuut of vijf… als men tenminste op tijd is.’

Vledder hijgde.

‘Ben je vanavond ook nog bij Peter Karstens geweest?’

‘Ja.’

‘En?’

‘Het klopt. Hij herkende in de compositiefoto de man die zich bij hem als Sir Stephen Warwick-Benson had gepresenteerd en voor wie hij de schilderijen van Marc Chagall had gemaakt.’

Vledder snoof.

‘Dus toch die Carry Cornelissen?’

‘Ja.’

De mobilofoon in de hand van Vledder kraakte en De Cock herkende de stem van Fred Prins. ‘Opgepast… daar komt wat. Een grote zwarte Mercedes met het kenteken… Appie, noteer even… XZ 30 DY.’ Opnieuw gekraak. ‘De Mercedes parkeert aan de waterkant, ongeveer een meter of tien bij ons vandaan. Er stappen een man en een vrouw uit. Ze dragen beiden iets… ik kan het niet goed onderscheiden. Wat de man in zijn hand heeft lijkt op een groot model draagbare radio met dubbele luidsprekers. Ze stappen naar de deur… sluiten.’

Het gekraak van de mobilofoon hield op en in het inwendige van het huis klonk luid een bel.

Door de opening in het glas-in-lood zag De Cock hoe Franciscus Froombosch even schokte, daarna moeizaam overeind kwam en de kamer verliet.

De seconden vergleden langzaam. Franciscus Froombosch verscheen weer binnen hun gezichtsveld. Achter hem aan kwam een blonde vrouw. Ze zette een zwart gelakt kistje op de tafel en wees naar de man in haar gezelschap. De beide mannen schudden elkaar de hand.

De Cock probeerde iets van het gesprek dat tussen de mannen volgde op te vangen, maar dat lukte niet. Het was net alsof hij door een gekleurd vensterglaasje naar een stomme film keek.

De blonde vrouw nam het initiatief. Zij ging achter Franciscus Froombosch staan en ontdeed hem van zijn colbert. Daarna schoof ze een paar armstoelen opzij en de man in haar gezelschap tilde een groot draagbaar radiotoestel op tafel. Even later klonken de luide en opwindende tonen van een tarantella.

De vrouw nam de zwarte maillot in handen en beduidde Franciscus Froombosch dat kledingstuk aan te trekken.

De Cock zag de wanhopige, smekende blik van de oude heer in de richting van de schuifdeuren gaan. De grijze speurder aarzelde een moment… vroeg zich af hoe lang hij de maskerade nog moest laten voortduren. Toen sprong hij overeind, schoof de deuren open en stormde met Vledder in zijn kielzog naar binnen.

De meeslepende tonen van een wilde tarantella vulden de kamer. Franciscus Froombosch stond trillend en bleek met de zwarte maillot in zijn hand. Verstomd en verstijfd staarden de blonde vrouw en de man naar De Cock, in een dreunende draf. De grijze speurder strekte zijn armen naar hen uit en overstemde het geluid van de tarantella.

‘Jurgen Jaarsveld en Monique van Montfoort,’ brulde hij, ‘ik arresteer u beiden als verdacht van diefstal van kunstschatten… en het opzettelijk veroorzaken van zwaar lichamelijk letsel… de dood ten gevolge hebbende.’

17

Er werd gebeld. Mevrouw De Cock deed open. Op de stoep voor haar woning stonden Appie Keizer en Dick Vledder. Mevrouw De Cock begroette beiden bijzonder hartelijk.

‘Zijn jullie maar met z’n tweeën?’

Appie Keizer knikte.

‘Fred Prins komt iets later. De commissaris heeft hem een zaak van vrijheidsberoving toebedeeld. Hij was bezig de aangifte op te nemen.’

Met kreetjes van verrukking nam mevrouw De Cock de bos rode rozen aan, die Vledder haar aanreikte. ‘Je moet als je op bezoek komt niet steeds van die dure rozen meenemen,’ sprak ze bestraffend. ‘Dat is helemaal niet nodig.’

Vledder glimlachte.

‘Hoe langer ik met uw man optrek,’ sprak hij op ernstige toon, ‘hoe meer ik u ga waarderen.’

Met de rode rozen tegen haar neus gedrukt, ging mevrouw De Cock de beide rechercheurs voor naar haar gezellig ingerichte woonkamer. De grijze speurder zat lui in een brede fauteuil, pantoffels aan zijn voeten en naast zich een tafeltje met diepbolle glazen en een fles verrukkelijke cognac.

Hij liet de twee jonge rechercheurs tegenover zich op de bank plaatsnemen en schonk in, aandachtig en met overgave. De Cock hield van een goed glas cognac en had het genieten daarvan verheven tot een cultus. Hij reikte de glazen aan en mevrouw De Cock bracht uit de keuken schalen vol lekkernijen binnen.

De grijze speurder wendde zich tot Vledder.

‘Is Fred Prins er niet?’

De jonge rechercheur schudde zijn hoofd.

‘Buitendam kwam met een zaak van vrijheidsberoving aandragen. Een jonge vrouw had haar trouweloze vriend met handboeien en een ketting aan de buizen van de centrale verwarming geketend.’

De Cock lachte.

‘Dat komt mij bekend voor.’[5]

Vledder nam een slok van zijn cognac.

‘Is Carry Cornelissen al gearresteerd?’

De Cock knikte.

‘Vanmorgen vroeg op Schiphol. Ons verzoek tot opsporing kwam net op tijd. Ook zijn bijna alle kunstvoorwerpen terecht. Een klein gedeelte… een paar antieke horloges en wat antiek zilverwerk… had Carry Cornelissen op het vliegveld bij zich. Daar was ik toch wel blij mee. Het betekent een extra accent aan onze bewijsvoering. De rest van de buit, compleet met de kolossale schilderijen van Marc Chagall, lag allemaal opgeslagen in het huis van Jurgen Jaarsveld.’

Vledder glunderde.

‘Een mooi succes. Heb je die Carry Cornelissen al verhoord?’

De Cock antwoordde niet direct. Hij pakte zijn glas en nam een slok van zijn cognac. ‘Ik heb de betrokkenen verhoord en ze hebben alle drie een volledige bekentenis afgelegd.’ De grijze speurder glimlachte. ‘Als deze affaire in de openbaarheid komt, dan wordt het de zaak van het jaar.’

Vledder boog zich met een ruk naar voren.

‘Vertel,’ riep hij ongeduldig.

De Cock zette zijn glas neer.

‘Het begint bij Carry Cornelissen,’ opende hij. ‘Carry Cornelissen, die op aandrang van zijn vader Crispijn Cornelissen in Amerika kunstgeschiedenis studeert en tijdens zijn studie ontdekt dat rijke Amerikanen vaak bereid zijn om kostbare kunstwerken te kopen, zonder naar de herkomst te vragen. Dat is de reden, dat hij naast zijn studie kunstgeschiedenis ook begint met de handel in kunstvoorwerpen. Op een dag krijgt hij een schilderij van Marc Chagall in handen en bemerkt tot zijn grote verrassing, dat er fantastische bedragen voor echte schilderijen van Marc Chagall worden betaald. Het maakt hem nieuwsgierig en hebzuchtig en hij herinnert zich de verzameling van zijn oom Christiaan in Amsterdam.

Zijn eerste plan is om de schilderijen gewoon van zijn oom Christiaan te kopen. Het liefst zo goedkoop mogelijk, om er dan later in Amerika een fortuin voor te maken. Maar als hij naar Amsterdam reist en wat informatie inwint, hoort hij van relaties in de kunsthandel, dat zijn oom Christiaan nooit tot verkoop van zijn schilderijen zou overgaan. Dan bedenkt hij een list.’

Vledder zwaaide.

‘Vervalsingen,’ riep hij enthousiast.

De Cock knikte.

‘Vervalsingen ja. Iemand brengt hem in contact met Peter Karstens op de Noordermarkt, die op dat gebied een internationale reputatie geniet. Carry Cornelissen presenteert zich als Sir Stephen Warwick-Benson… een naam, die hij in de kunsthandel in Amerika wel meer gebruikte… en bestelt bij hem imitaties van de schilderijen, die zijn oom Christiaan van Marc Chagall in zijn bezit heeft. Het opmerkelijke is dat Zadok van Zoelen hem daarbij helpt door in een boek over het werk van Marc Chagall die schilderijen aan te wijzen, waarvan Zadok weet dat ze in het huis van zijn vriend hangen. Veiligheidshalve laat Carry Cornelissen zich niet bij zijn oom, noch bij zijn neef zien en aan Zadok vraagt hij geheimhouding onder het mom dat hij zich eerst in Nederland als makelaar in verzekeringen een positie wil verwerven voor hij zich bij zijn oom meldt.

вернуться

5

Zie De Cock en de dode minnaars.