Выбрать главу

’Ik klets, ik klets,’ sprak ze opgewonden, ’maar ik weet nog steeds niet wat er met hem is gebeurd. Wat betekent dat bloed op de rugleuning van zijn fauteuil?’

De Cock zuchtte diep. Hij begreep dat de dood van Herbert van Harrecoven voor haar een enorme slag betekende. Ineens zou ze al haar waarborgen en zekerheden in het leven verliezen. De oude rechercheur boog zijn hoofd. Zijn brein zocht koortsachtig naar woorden om het haar te vertellen. Hij zocht naar woorden om haar te troosten. In zijn hart benijdde hij priesters en dominees, die voor dergelijke gevallen de juiste toon en woorden kenden. Hij kende ze niet.

Zijn rechterhand kwam trillend vooruit en rustte beverig op de rug van haar hand, die op de rand van zijn bureau steunde. ’Herbert van Harrecoven,’ sprak hij zacht, ’is niet meer onder ons. We hebben hem gisteravond dood in zijn woning gevonden. Hij zat in zijn leren fauteuil. Iemand schoot van dichtbij een kogel door zijn hart. Het bloed dat u aantrof komt van de plek waar de kogel zijn lichaam aan de achterzijde heeft verlaten.’ De Cock keek naar haar gezicht. Hij zag dat de waarheid niet tot haar doordrong.

’Herbert van Harrecoven is dood,’ sprak hij indringender. ’Dood. Hij leeft niet meer. Hij is vermoord.’

Vera van Veenendaal knikte traag.

’Vermoord?’ prevelde ze. ’Vermoord?’

De Cock knikte traag.

’Vermoord,’ herhaalde hij.

Ze draaide haar gezicht naar hem toe.

’En ik zou volgende week met hem trouwen.’

4

Vera van Veenendaal boog haar hoofd en huilde. Zacht, zonder snikken. Haar lange blonde haren vielen als een gordijn voor haar gezicht. Toen ze na enkele seconden opkeek drupten tranen over haar wangen en verveegden haar make-up. Het verdriet van de vrouw leek oprecht.

De Cock wachtte geduldig tot de vrouw zich weer enigszins had hersteld. Hij zag toe hoe ze met bevende handen uit haar tasje een minuscuul zakdoekje pakte en haar gezicht depte. Haar onderlip trilde. Met een blik vol wanhoop keek ze naar de oude rechercheur op.

’En nu?’ vroeg ze vertwijfeld.

De Cock maakte een hulpeloos gebaar.

’Het wordt jouw oplossing,’ verzuchtte hij. ’Het vervolg van jouw leven. Ik kan je daar als simpele ambtenaar niet bij helpen.’ Hij keek haar schattend aan. ’Terug,’ opperde hij met enige aarzeling. ’Terug naar het escortbureau?’

Vera van Veenendaal schudde haar hoofd.

’Het leven is oneerlijk,’ reageerde ze vinnig. ’Gewoon schofterig gemeen. Ik heb in mijn leven nooit een eerlijke kans gekregen. Altijd zat alles en iedereen mij in de weg. Ook mijn huwelijk werd een mislukking. Buiten mijn schuld. En nu het geluk zo… eh, zo dichtbij… zo grijpbaar, zo…’ Ze maakte haar zin niet af. ’Welke ellendeling heeft het gedaan?’

’De moord?’

’Ja.’

De Cock maakte een schouderbeweging. ’Geen flauw idee. We zijn pas met ons onderzoek begonnen. We zoeken nog naar een motief. Iemand moet het idee hebben gehad dat het beter was dat de oude heer Van Harrecoven voortijdig stierf.’ De grijze speurder zweeg even.

’Had hij vijanden?’

Vera van Veenendaal schudde haar hoofd.

’Ik kan mij dat niet voorstellen. Herbert was een lieve man. Er zat geen kwaad bij.’

’Heeft hij nooit gezegd dat hij zich door iets of iemand bedreigd voelde?’

Vera van Veenendaal schudde opnieuw haar hoofd. ’Daar heeft hij het nooit over gehad. Die indruk maakte hij ook niet. Hij was niet angstig of schichtig, integendeel. Hij was altijd heel opgewekt en relaxed.’

’Hebt u tijdens uw bezoeken aan de Brouwersgracht wel eens iemand bij hem thuis ontmoet?’

’Nee.’

’Familie?’

’Zijn ouders en zijn broers en zusters waren dood. Hij had alleen nog een paar neven en achterneven. Volgens mij had hij met hen nauwelijks contact.’

De Cock kauwde peinzend op zijn onderlip.

’Wat… eh, wat voor een huwelijk waren jullie van plan om te sluiten?’ vroeg hij voorzichtig.

Vera van Veenendaal keek hem niet-begrijpend aan. ’Wat voor een huwelijk?’

De Cock knikte.

’Gemeenschap van goederen, huwelijkse voorwaarden of een andere constructie?’

Vera van Veenendaal gebaarde vaag in de ruimte.

’Gewoon, trouwen. Herbert en ik hebben nooit over bijzondere voorwaarden gesproken.’

’Hij was een vermogend man.’

’Die indruk had ik.’

De Cock boog zich iets naar haar toe.

’Voor u… eh, voor u een reden om een huwelijk met hem te ambiëren.’

Vera van Veenendaal antwoordde niet direct.

’Ik… eh, ik wil niet ontkennen,’ formuleerde ze voorzichtig, ’dat ik zijn… eh, zijn welstand in mijn overwegingen om een huwelijk met hem aan te gaan heb opgenomen. Maar dat was het niet alleen. Herbert was een charmante oude man, bij wie ik mij geborgen voelde.’

’Hebben jullie een balans opgemaakt?’

’Hoe bedoelt u?’

’Balans van de bezittingen van jullie beiden?’

Vera van Veenendaal grinnikte.

’Moet dat?’ Ik heb twee kinderen en die twee vormen mijn enige bezit. Meer heb ik niet.’

De Cock glimlachte om haar antwoord.

’Waar zouden jullie gaan wonen?’

’Aan de Brouwersgracht. Het huis van Herbert is groot genoeg. Er is daar ruim plaats, ook voor mijn kinderen.’

’Waren jullie al in ondertrouw?’

’Zeker.’

’Waar?’

’In Amsterdam.’

’Hebben jullie het voornemen om samen te trouwen nog op andere manieren in de openbaarheid gebracht? Ik bedoel, wie waren van die huwelijksplannen op de hoogte?’

Vera van Veenendaal reageerde wat verward.

’Mijn kinderen, mijn oude moeder en nog een paar goede kennissen.’

’Wie zouden er als getuige bij jullie huwelijk optreden?’ Vera van Veenendaal zuchtte diep.

’Voor mij… Richard.’

’Wie is Richard?’

’Een broer van mijn ex-man, met wie ik nog steeds een goed contact heb. Herbert zou een van zijn neven uitnodigen om getuige te zijn.’

’Welke neef?’

Vera van Veenendaal schudde haar hoofd. ’Weet ik niet. Zoals ik al zei: ik heb nooit iemand bij hem thuis gezien. Ik heb nog nooit met een familielid van Herbert kennisgemaakt. ’ De Cock vroeg niet verder. Hij staarde lang voor zich uit en dacht na. Het ingewikkelde raderwerk van zijn denken draaide op volle toeren. Het voorgenomen huwelijk van Herbert van Harrecoven met Vera van Veenendaal, zo concludeerde hij, kon wel zeker een motief voor moord zijn. De late trouwplannen van Herbert van Harrecoven waren bepaald niet in het belang van de gekozen erfgenamen.

Hij wendde zich weer tot Vera.

’Hebben jullie al trouwkaarten verstuurd?’

Om haar lippen danste een glimlach. Ze schudde haar hoofd. ’Geen poespas, geen trouwkaarten, geen bruidsjapon, geen uitbundige bruiloftspartij met een etentje en veel genodigden. Dat wilden we beiden niet. Wij zouden het heel intiem en sober houden.’

De Cock knikte begrijpend.

’Een kerkelijke inzegening?’

Vera keek hem verwonderd aan.

’Trouwen in de kerk?’

De Cock trok een ernstig gezicht.

’Dat gebeurt nog.’

Vera schudde haar hoofd.

’Ik ben niet gelovig.’

’Herbert?’

’Ook niet, dacht ik. We hebben samen nooit over godsdienst gesproken.’

De oude rechercheur plukte aan zijn onderlip.

’Heeft Herbert van Harrecoven wel eens iets gezegd dat u vreemd voorkwam, iets waar u niets van begreep en waarvan u ook nooit opheldering hebt gekregen?’

Vera verzonk in gepeins. Ineens klaarde haar gezicht op. ’Toen Herbert mij schuchter ten huwelijk vroeg en ik onmiddellijk ”ja” riep, zei hij iets eigenaardigs… iets wat ik niet begreep, maar waarover ik hem om onbegrijpelijke redenen geen verdere uitleg durfde vragen.’