Выбрать главу

“Het is whisky.”

14

De Cock blikte om zich heen. Het kamertje waarin hij en Vledder zich bevonden, was maar klein. De oude rechercheur schatte de ruimte op hooguit vier bij drie meter. Achter hem stonden een paar grote, grijsgelakte stalen kasten, een rieten prullenbak en een oude, gammele bureaustoel.

Het kamertje grensde aan de kantoren van de stichting van de Bond van Haters van Geweld aan de even zijde van de Brouwersgracht. In de zijmuur had De Cock door de technische dienst twee kijkgaatjes laten aanbrengen. Een voor hem en een voor Vledder. Ze boden een blik op het vertrek dat Petra van Sliedrecht als haar privé-kantoor had ingericht. Via een deur en een kleine gang konden de rechercheurs vanuit hun kamertje de achterkant van dat vertrek bereiken. De Cock had het met Vledder een paar maal uitgeprobeerd. Het was in zeven seconden te doen.

Het had de oude rechercheur nogal moeite gekost om Petra van Sliedrecht te bewegen haar medewerking te verlenen. Ze wees aanvankelijk al zijn plannen van de hand. Toen De Cock haar in vertrouwen de naam van de dader noemde, was ze in huilen uitgebarsten. Pas toen hij haar had weten te overtuigen van het feit dat die moordenaar beslist zijn luguber moordwerk zou voortzetten en er meerdere slachtoffers zouden vallen, gaf ze zich gewonnen en toonde ze zich bereid om volledig mee te werken.

De Cock slaakte een diepe zucht van verlichting toen hij aan dat moment terugdacht. Het was een gok geweest. Een pure gok en een blind vertrouwen op zijn intuïtie.

Wanneer Petra was blijven weigeren, zelfs nadat hij haar de naam van de dader had geopenbaard, dan liep hij het risico dat hij nooit tot een sluitende bewijsvoering zou komen. Hij liep dan zelfs het gevaar dat Petra de dader zou inlichten, met als gevolg een vlucht naar het buitenland. Met de beperkte bewijsvoering die hij voorhanden had, was een verzoek tot uitlevering van de dader onmogelijk. Geen officier van justitie, wist hij, die daarop zou ingaan.

De Cock deed het licht in de ruimte uit en keek via een van de kijkgaatjes naar het verlichte vertrek waarin Petra achter haar bureau had plaatsgenomen. Op verzoek van de grijze speurder droeg ze een hooggesloten blouse, die tot pal onder haar kin reikte. Onder die blouse, wist De Cock, stak een kraag van hard plastic. Hoewel hij hoopte de dader te kunnen arresteren voor hij het wurgkoord kon hanteren, had hij die kraag als veiligheid om de hals van Petra laten aanbrengen.

Om in alle kalmte en rust zijn voorbereidingen te kunnen treffen had hij die morgen de toegangsdeuren aan de Brouwersgracht laten sluiten met een opschrift dat de kantoren van de stichting die dag gesloten zouden blijven. Hij wilde onder alle omstandigheden voorkomen dat zijn plannen bij de leden van het bestuur zouden uitlekken.

De Cock had opnieuw medewerking verkregen van zijn trouwe helpers Appie Keizer en de sterke robuuste Fred Prins. Appie Keizer stond als zwerver gekleed met een geleende Golf op de hoek van de Palmgracht. Voor Fred Prins had De Cock van het Hoofdbureau een oude bestelauto gecharterd met een opschrift van een gefingeerd bouwbedrijf. Het voertuig werd door rechercheurs van het Hoofdbureau wel gebruikt om bij woningen van criminelen te posten. Vanuit die bestelauto kon Fred Prins de toegangsdeur van het kantoor in het oog houden.

Vledder stootte De Cock van opzij aan.

“Heb je je mobieltje ingeschakeld?”

De oude rechercheur knikte.

“Een uurtje geleden heb ik met Appie Keizer en Fred Prins geoefend. Het is voor het eerst dat ik zo’n apparaatje in mijn bezit heb. Ik weet nu hoe het werkt. De mobieltjes van Appie Keizer en Fred Prins zijn geprogrammeerd. Ik hoef alleen maar een nummer in te toetsen.”

Vledder lachte.

“Het wordt ook tijd dat je eens aan een computer begint. Dan hoef ik niet altijd rapporten en processen-verbaal op te maken.”

De Cock schudde zijn hoofd.

“Daar begin ik voorlopig niet aan. Mijn vingers zijn te dik voor zo’n toetsenbord. Ik had vroeger al moeite met een Remington.”

Vledder deed het licht weer aan.

“Hoe laat verwacht je de dader?”

“Acht uur.”

De jonge rechercheur grinnikte.

“Heb je dat met hem afgesproken?”

De Cock zuchtte.

“Dat is het tijdstip waarop Petra een afspraak met hem heeft gemaakt.”

De jonge rechercheur keek op zijn horloge.

“Dan hebben we nog zeven minuten.”

De Cock knikte.

“Doe het licht maar weer uit. Ik wil niet het risico lopen dat hij de kijkgaatjes opmerkt.”

Vledder reageerde gedwee.

De oude rechercheur voelde hoe de spanning bezit van hem nam. Als zijn plan lukte, dan was ook de bewijsvoering rond.

Anders voorzag hij nog tal van problemen en moeizame verhoren. Vledder kwam dicht naast hem staan.

“Weet jij wie er komt?”

De Cock verbeterde hem.

“Ik hoop dat hij komt. Ik weet helemaal nog niet zeker of de dader zal reageren.”

Vledder ademde diep.

“Waarop?”

“Die uitnodiging van Petra.”

“Weet zij wie de dader is?” vroeg hij gespannen.

De Cock knikte.

“Ik heb het haar verteld.”

Vledder slikte.

“Hoe weet jij dat dan?”

“Dat leg ik je nog wel eens uit.”

“Wie is het?”

De Cock glimlachte.

“Dat zul je wel zien.”

Het mobieltje in de hand van De Cock speelde een zacht melodietje. Appie Keizer meldde zich.

“Een grote, zwarte wagen rijdt met gedoofde lichten de Brouwersgracht op. Ik kon het gezicht van de bestuurder niet zien. Ik heb wel het kenteken kunnen noteren.”

“Bedankt.”

Een paar seconden later meldde Fred Prins zich.

“Voor het kantoor van de stichting stopt een grote, zwarte auto.”

De Cock voelde hoe zijn hart door de spanning sneller sloeg.

In zijn halsslagader pulseerde het bloed. Een volle seconde was hij niet tot reageren in staat.

“De…eh, de deur is open,” sprak hij struikelend over zijn eigen woorden. “Als hij binnen is, zet je jouw bestelauto voor die zwarte wagen. Zeg tegen Appie Keizer dat hij zijn Golf achter die zwarte kar moet zetten. Daarna posteren jullie je bij de toegangsdeur. Als iemand naar buiten komt, arresteer je hem.”

Vledder stootte hem aan.

“Ik zie hem nu,” sprak hij fluisterend. “Hij heeft een donkere bivakmuts op zijn kop en loopt in de richting van Petra.”

De Cock gaf hem een forse duw.

“Ga.”

De jonge rechercheur stormde het kamertje uit. De Cock volgde.

Toen Vledder plotseling achter het bureau van Petra van Sliedrecht verscheen, draaide de man zich met een ruk om en vluchtte. De jonge rechercheur sprintte achter hem aan.

In zijn vlucht wierp de man Appie Keizer bij de voordeur omver en rende de donkere Brouwersgracht op. Fred Prins zette de achtervolging in en velde hem twintig meter verder met zijn specialiteit: een flying tackle.

Ook Vledder dook op de man. In een wilde greep griste hij de bivakmuts van zijn hoofd. Geschrokken keek hij omhoog naar De Cock die zwaar hijgend naderbij was gekomen.

“Het is…eh, het is Peter van de Valkenhorst,” sprak hij onthutst.

De Cock knikte.

“Zoon van Alexander de Rijke.”

15

De Cock deed de deur van zijn woning open. Voor hem op de stoep stond Vledder. De jonge rechercheur lachte wat verlegen.

In zijn linkerhand bungelde een bos fraaie rozen. Hij hield ze omhoog.

“Vind je ze mooi?”

De Cock schoof hoofdknikkend zijn onderlip vooruit.

“Prachtig.”

Vledder stak de rozen naar voren.

“Voor jou…om aan je vrouw te geven. Jij lijkt mij geen man die zijn vrouw wel eens met een bloemetje verwent.”

De Cock boog beschaamd zijn hoofd.

“Ik denk er nooit aan.”