Выбрать главу

“Waar ga je heen?”

De Cock glimlachte.

“Mijn vrouw wilde naar het Zwarte Woud. Een sentimentele herhaling van onze huwelijksreis. Maar daar heb ik geen trek in. Ik heb haar voorzichtig aangeraden om maar weer een appartement te huren in Callantsoog. Dat hebben we vorige jaar ook gedaan…derde etage in het gebouw De Wijde Bliek, met een heerlijk uitzicht over de duinen tot aan het natuurgebied het Zwanenwater aan toe. Het is ook een fantastische stek om langs het strand te wandelen.”

De oude rechercheur staarde enige tijd nadenkend voor zich uit.

“Dat zal het wel weer worden,” ging hij rustig hoofdknikkend verder, “Callantsoog, als mijn vrouw verstandig is.”

Vledder krulde zijn lippen.

“En dat is ze?”

De Cock lachte vrolijk.

“Doorgaans.”

Vledder beet even op zijn onderlip.

“Als…eh, als je naar Callantsoog gaat,” sprak hij hakkelend, “neem een mobieltje mee.”

“Waarom?”

Vledder maakte een weifelend gebaar.

“Zodat ik je kan bereiken.”

“Waarvoor?”

“Als de hel losbarst.”

“Wat voor een hel?” vroeg De Cock niet-begrijpend.

Vledder trok zijn gezicht strak.

“De nasleep van de moord op Alexander de Rijke. Ik had je daar graag bij.”

De Cock legde zijn onderarmen op de rand van zijn bureau en het zijn hoofd in het kommetje van zijn handen rusten. Daarna boog zich naar voren.

“Wat is er met je, Dick?” vroeg hij bezorgd. “Wat haal je je voor muizenissen in het hoofd? Ben je wat in de war door wat er vannacht met Adelheid is gebeurd?”

“Ook.”

“Wat nog meer?”

Vledder antwoordde niet. Er werd op de deur geklopt en de jonge rechercheur riep: “Binnen.” Zijn stem trilde een beetje.

De deur ging langzaam open en in de deuropening verscheen een struise vrouw. De Cock schatte haar leeftijd op ergens rond de veertig. Ze droeg een kakikleurig linnen jack met brede, opgestikte zakken. Onder een pantalon van dezelfde stof staken haar voeten in grove wandelschoenen. Met grote, onvrouwelijke passen stapte ze naar het bureau van de grijze speurder en boog zich iets voorover.

“U bent rechercheur De Cock?”

Haar stem klonk wat schor.

De oude rechercheur knikte.

“De Cock met…eh, met ceeooceekaa,” antwoordde hij naar gewoonte. “Waarmee kan ik u van dienst zijn?”

De vrouw trok haar gezicht strak.

“Ik wil even ernstig met u praten over de moord op Alexander de Rijke.”

De Cock schudde zijn hoofd.

“Die moord behandel ik niet,” reageerde hij bits. “U moet zich vervoegen bij het politiebureau aan de Lijnbaansgracht. Daar zal men u…” De oude rechercheur stokte. Hij blikte steels opzij naar Vledder en las een waarschuwing in de ogen van zijn jonge assistent. Met een diepe zucht keek hij weer omhoog naar de vrouw en gebaarde naar de stoel naast zijn bureau.

“Neemt u plaats,” sprak hij benepen.

De vrouw plofte onelegant neer op de stoel.

Met een wat stuurse trek op zijn gezicht bekeek De Cock haar strakke pony van sluike, donkerblonde haren, haar bolrond gezicht, met een paar opmerkelijke, bijna fosforescerend groene ogen.

Ondanks haar onelegante gedrag en haar plompe voorkomen, maakte de vrouw op de oude rechercheur een uiterst sympathieke indruk. De stuurse, onvriendelijke trek op zijn gezicht vergleed in een zoete glimlach.

“U hebt Alexander de Rijke gekend?”

De vrouw knikte nadrukkelijk.

“Zeker.”

“Hoe?”

“Ik was zijn vertrouwelinge.”

“Vertrouwelinge?”

“Ja.”

“te welk opzicht?”

De vrouw antwoordde niet direct.

“Laat ik mij eerst aan u voorstellen. Mijn naam is Petra van Sliedrecht. Ik ben ongehuwd. Van mijn vader heb ik een paar bezittingen geërfd en daar leef ik van…bescheiden, maar ik stel geen grote eisen aan het leven.”

De Cock glimlachte.

“Een bevoorrecht mens.”

“Absoluut.”

“Hoe bent u met Alexander de Rijke in contact gekomen?”

Petra van Sliedrecht gebaarde voor zich uit.

“Alexander de Rijke heb ik twee jaar geleden in ons religieus genootschap leren kennen.”

De Cock fronste zijn wenkbrauwen.

“Religieus genootschap?”

Petra knikte.

“Een verbond…een bondgenootschap. Kortweg de BHG, Bond van Haters van Geweld. Alexander de Rijke leidde die bond met een indrukwekkende bezieling. Tijdens een bezoek aan een bijeenkomst van het genootschap raakte ik in de ban van zijn optreden, zijn uitstraling, zijn charisma, en ik vroeg hem of ik bij hem in dienst kon treden…con amore…als zijn secretaresse.”

“En?”

Petra van Sliedrecht glimlachte.

“Na enige aarzeling stemde hij toe.”

“Zo werd u zijn vertrouwelinge,” sprak De Cock vriendelijk.

Petra trok haar gezicht in een ernstige plooi.

“Toen door de wervende activiteiten van Alexander de Rijke steeds meer mensen tot het genootschap toetraden, was hij genoodzaakt om hulp om zich heen te verzamelen. Hij kon het alleen niet meer af. Zijn grootste probleem was om betrouwbare mensen te vinden.”

De Cock keek haar schuins aan.

“Dat lukte?”

Petra trok een bedenkelijk gezicht.

“Alexander had weinig tijd en ruimte. Er was vaak geen gelegenheid om de antecedenten te onderzoeken van de mensen die zich aandienden.”

De Cock plukte even aan het puntje van zijn neus.

“Er slopen lieden in de leiding van het verbond, die afbreuk deden aan de doelstellingen?”

Petra zuchtte.

“Dat is netjes geformuleerd. Er ontstond onderling wat gekrakeel. Er waren lieden met verkeerde ambities…mensen die meenden dat van het verbond een commerciële instelling moest worden gemaakt…dat van de leden best een fiks bedrag aan contributie kon worden verlangd. Het waren heden met eurotekens in hun ogen. Alexander de Rijke had soms de grootste moeite om alles in goede banen te leiden.”

De Cock gebaarde in haar richting.

“Er waren toch geruchten dat Alexander de Rijke zich in de politiek zou storten?”

Petra knikte met een bedrukt gezicht.

“Er waren bondslieden die daar op aandrongen. Zij vonden Alexander een lijsttrekker op wie heel veel mensen zouden stemmen. Zijn oproep tot vrede, veiligheid en geweldloosheid zou een klankbodem vinden onder de mensen die tekenen zagen dat onze samenleving verloederde.”

De Cock glimlachte.

“Ik heb Alexander de Rijke de laatste jaren gevolgd. Als politieman, als rechercheur, was ik vooral getroffen door zijn wil om de criminaliteit uit te bannen.”

Petra zuchtte diep.

“Alexander had grootse plannen. Gisteravond schoot een of andere idioot zijn pistool op hem leeg. Hij heeft zijn missie niet mogen voltooien.”

De Cock keek haar vragend aan.

“Hebt u enig idee wat de moordenaar bezielde…wat hem dreef tot die moord op Alexander de Rijke?”

“Geld.”

De Cock keek haar niet-begrijpend aan.

“Het was geen roofmoord.”

Petra schudde haar hoofd.

“Met geld bedoel ik geen geld van Alexander. De moordenaar handelde in opdracht.”

De Cock fronste zijn wenkbrauwen.

“Een huurmoordenaar?”

Petra knikte heftig.

“Precies. Een huurmoordenaar.”

De Cock boog zich iets naar haar toe.

“En wie was de opdrachtgever? Wie huurde die moordenaar?”

Petra tastte in een van de opgestikte zakken van haar kakikleurige jack, nam daaruit een foto en schoof die De Cock toe.

“Dat is de man. Hij chanteerde Alexander.”

“Waarmee.”

Petra wees naar de foto.

“Deze man had Alexander uitgenodigd voor een bijeenkomst in zijn huis aan de Keizersgracht. Plotseling werd hij daar geconfronteerd met twee poedelnaakte jongetjes van een jaar of tien. Van dat moment zijn foto’s gemaakt.”