Выбрать главу

Vera de Koning toonde ongeduld.

’Weet u wie het slachtoffer is?’

De Cock knikte traag. Hij trok de lade van zijn bureau open en nam daar de foto uit die hij van mevrouw De Lavaterne gekregen. Langzaam schoof hij de foto naar haar toe.

’Kent u die man?’

Het gezicht van Vera de Koning verbleekte.

’Dat… eh, dat is de heer De Lavaterne,’ sprak ze hakkelend. ’Toen vader nog leefde, was hij bankier aan de IJsselsteinse Bank.’

3

De Cock keek haar secondenlang onderzoekend aan. Om het gesprek weer op gang te brengen, vroeg hij overbodig: ’De heer De Lavaterne was de bankier van uw vader bij de IJsselsteinse Bank?’

Vera de Koning knikte.

’Dat klopt. Al zo lang als ik weet.’

’Was dat de enige relatie tussen uw vader en de heer De Lavaterne?’

Vera de Koning keek hem verward aan.

’Ik begrijp uw vraag niet.’

De Cock trok zijn gezicht in een ernstige plooi.

’Wanneer is uw vader overleden?’

’Bijna een half jaar geleden.’

’Bestaat de mogelijkheid dat uw vader aan hem, om wat voor reden dan ook, een sleutel van het pand aan de Herengracht in bewaring heeft gegeven?’

Vera de Koning trok haar schouders op.

’Ik kan daar geen reden voor bedenken.’

De Cock kauwde even op zijn onderlip.

’Stel dat wij morgen na de sectie tijdens de fouillering van de heer De Lavaterne een sleutel vinden die past op de deur van het souterrain, zou u daar een verklaring voor kunnen vinden?’ Vera de Koning schudde haar hoofd.

’Absoluut niet. Het lijkt mij ondenkbaar. Buiten het feit dat de heer De Lavaterne de bankzaken van vader behandelde, bestond er tussen beiden geen band. Hoewel, zij waren allebei lid van de broederschap.’

De Cock fronste zijn wenkbrauwen.

’Wat voor een broederschap?’

’De Broederschap van het Kruis.’

De Cock glimlachte.

’Bestaat dat?’

Vera de Koning knikte nadrukkelijk.

’De broederschap heeft een eigen tempel hier in Amsterdam aan de Vrijheidslaan. Ik ben daar met vader wel eens geweest. Jaren geleden.’

’Bent u ook lid van die broederschap?’

Vera de Koning schudde haar hoofd.

’Ik ken de meeste leden. Soms hield de broederschap bijeenkomsten in ons huis aan de Herengracht. Bij die gelegenheden heb ik de heer De Lavaterne wel eens ontmoet en met hem gesproken. Ik vond hem niet zo sympathiek, maar vader dweepte met hem.’

’Wat deed uw vader?’

’Niets.’

De Cock lachte.

’Dat is niet veel.’

Vera de Koning trok een ernstig gezicht.

’Vader heeft vroeger rechten gestudeerd, maar met die rechtenstudie heeft hij nooit iets maatschappelijks gedaan. Onze familie De Koning is al generaties lang zeer gefortuneerd. Vader beheerde het familievermogen.’

’En verkwanselde dat.’

’Hoe komt u daarbij,’ riep Vera vinnig. ’Het is onzin. Laster. Wie heeft u dat in het oor gefluisterd? Ik heb wel vaker gemerkt dat er onzinnige praatjes over mijn vader de ronde doen.’ De onverwacht felle reactie van Vera de Koning verbaasde De Cock. Hij bedacht dat het voor de verhoudingen niet bevorderlijk zou zijn wanneer hij als zijn informante mevrouw Rijpkema noemde.

’Ik… eh, ik meen het ergens in een of andere krant of tijdschrift te hebben gelezen,’ loog hij. ’Lang geleden. Het kan ook zijn dat ik mij in de naam vergis. Het was in ieder geval een naam die sterk op De Koning leek.’

De oude rechercheur zuchtte. Hij vond zijn uitleg niet erg overtuigend.

Vera de Koning bond wat in.

’Vader was een zorgvuldig man en ik was erg op hem gesteld. Zijn dood heeft mij veel verdriet gedaan. Pas de laatste weken heb ik het gevoel dat ik zijn overlijden enigszins heb verwerkt.’ ’U bent gehuwd?’

’Gescheiden.’

’Hebt u nog contact met uw ex-man?’

’Nauwelijks. Mijn huwelijk met Robert Finken was een vergissing.’

De Cock keek haar schuins aan.

’Robert Finken, beroemd wielrenner, schaatser, nationale sportheld?’

Vera grinnikte vreugdeloos.

’En niet meer dan dat.’

Het klonk bitter.

De Cock liet het onderwerp rusten. Hij bracht zijn handen naar voren en drukte de vingertoppen tegen elkaar.

’Ik heb in mijn lange loopbaan als rechercheur,’ sprak hij gedragen, ’de meest uiteenlopende wapens gezien, wapens waarmee iemand om het leven was gebracht. Maar het wapen waarmee de heer De Lavaterne is gedood, was voor mij nieuw: een ponjaard, een vreemd model ponjaard, dat als een kruis uit zijn rug stak.’

Vera keek De Cock geschrokken aan. Haar gezicht verbleekte en haar onderlip trilde.

’Een ponjaard als een kruis?’ vroeg ze bevend.

De Cock knikte.

’Duidelijk. Onmiskenbaar. De gelijkenis met het kruis van Christus drong zich direct aan mij op.’

’De bloedwraak,’ sprak Vera fluisterend.

’Bloedwraak?’ vroeg De Cock verbaasd.

Vera knikte traag

’Wanneer iemand tegen de beginselen van de Broederschap van het Kruis heeft gezondigd dan komt de bloedraad bijeen en wanneer de feiten ernstig genoeg zijn, wordt de wraak uitgesproken.’

’De bloedwraak?’

’Ja.’

’En dat is?’

Vera de Koning slikte.

’Een vonnis, een doodvonnis.’

’En de executie daarvan,’ vroeg De Cock gespannen, ’de uitvoering van dat vonnis?’

Vera de Koning spreidde haar handen.

’Een symbolische kruisiging.’

De Cock reageerde verward.

’Een symbolische kruisiging?’

’Inderdaad.’

’Hoe?’

’Dood door de Ponjaard van het Kruis.’

4

Vledder stak zijn armen als een schreeuw om hulp omhoog. ’Waar zijn we nu weer in verzeild geraakt?’ riep hij verbolgen. ’Een symbolische kruisiging, een symbolische kruisiging door de Ponjaard van het Kruis. Hoe bedenken mensen het? Verwrongen ideeën van verziekte geesten met een dwaze hang naar mystiek.’

De Cock gaf geen krimp.

’En sinds wanneer,’ riep Vledder, ’beschikt een bloedraad van een of andere broederschap hier in Nederland over leven en dood?’

De Cock schudde zijn hoofd.

’Het is geen legale daad,’ antwoordde hij rustig. ’Geen enkele bloedraad van welke broederschap dan ook heeft het recht om over leven en dood te beschikken. Voor ons blijft het gewoon een moord. Een moord, gepleegd door degene die het wapen dodelijk hanteerde.’

Vledder zuchtte.

’Ik weet dat adelborsten van de Koninklijke Marine als teken van hun waardigheid een ponjaard mogen dragen. Maar leden van een broederschap?’

De Cock antwoordde niet direct.

’We moeten hier toch heel voorzichtig mee omgaan,’ sprak hij bezorgd. ’De ponjaard in relatie tot leven en dood is al een oud begrip. De Romeinse keizers en hun hooggeplaatste officieren droegen een ponjaard als teken van de beslissing hebben over leven en dood.

Bij de Franse adel werd de ponjaard vroeger ”miséricorde” genoemd, dat betekent zo ongeveer ’uit erbarmen’, omdat de ontwapende vijand er snel mee kon worden afgemaakt. Bijvoorbeeld wanneer de verslagen vijand niet onmiddellijk bereid was om genade te vragen.’

Vledder keek hem bewonderend aan.

’Hoe kom je aan al die wijsheid?’

De Cock lachte.

’Toen ik hier aan de Warmoesstraat mijn eerste moord behandelde, een jonge vrouw was door haar minnaar met een bijzondere dolk afgemaakt, ben ik op zoek gegaan naar de oorsprong van dat wapen. In mijn zoektocht kwam ik al die vreemde zaken tegen.’

’Merkwaardig.’

De Cock knikte.

’Er zijn op diverse plekken op aarde dolken van brons gevonden. Meest grafgiften. Mannen mochten ook na hun dood hun dolk behouden. Daar zijn dolken bij die duizenden jaren voor Christus zijn vervaardigd. Met een dolk of ponjaard zijn in de loop der eeuwen vele moorden gepleegd, onder welke noemer dan ook.’ De Cock stond op en slenterde naar de kapstok. Vledder kwam hem na.