Выбрать главу

15

De ding-dong in de gang galmde nog een beetje na. De Cock deed de deur van zijn woning open. Voor hem op de stoep stond Dick Vledder.

Naast hem, half tegen zijn schouder geleund, stond de blonde Adelheid van Buuren. De Cock herkende haar direct aan de sproetjes rond haar neus.

Ze was keurig gekleed in een hemelsblauw fluwelen mantelpakje, dat zo uit het gordijn van de tempel van de Broeders en Zusters van de Tien Geboden kon zijn gesneden. Aan haar linkerhand bungelde een boeket rode rozen.

“Ik heb haar maar meegenomen. Ik hoop dat je daar geen bezwaar tegen maakt.”

De Cock lachte.

“Hoe zou ik dat kunnen?”

De oude rechercheur deed een stap opzij en liet het stel binnen.

Vledder gebaarde voor zich uit.

“Zijn de anderen er al?”

De Cock knikte.

“Appie Keizer en Fred Prins zitten bij mijn vrouw en hebben het hoogste woord.”

Ze stapten gezamenlijk de woonkamer binnen. Mevrouw De Cock kwam onmiddellijk overeind en schudde Vledder ter begroeting de hand. Daarna richtte ze haar aandacht op Adelheid van Buuren en nam met een gebaar van verrukking de rozen in ontvangst.

Vledder glimlachte.

“Adelheid is al volop bij de recherche in bedrijf. Ze heeft al in belangrijke zaken meegedraaid. Ze is beslist een aanwinst voor ons korps.”

Mevrouw De Cock keek hem schuins aan.

“En voor jou?”

Over het gezicht van Vledder gleed een blos.

“Een geschenk uit de hemel. Wanneer wij het eens…en wel zeer eens zijn geworden, gaan we trouwen.”

Fred Prins stootte Appie Keizer aan.

“En wij komen op de bruiloft.”

Mevrouw De Cock wuifde uitnodigend naar een paar diepe fauteuils.

“Ga zitten,” riep ze hartelijk. Ze wendde zich tot Adelheid. “Zoals je weet schenkt mijn man bij deze gelegenheden altijd cognac, maar als je wat anders wilt?”

Adelheid schudde haar hoofd.

“Ik houd mij aan de traditie.”

De Cock vatte de fles fijne cognac Napoleon, die hij speciaal voor dergelijke gelegenheden in huis had, en vulde ruim de bodem van diepbolle voorverwarmde glazen. Hij reikte die Adelheid en zijn recherchevrienden aan. Daarna hield hij zijn glas omhoog. Zijn blik gleed naar Adelheid van Buuren.

“Ik heb de gewoonte om op de gerechtigheid te toosten of als tegenhanger op de misdaad…want hoe men ons werk ook beziet…zonder die misdaad hadden wij geen bestaan. Maar vanavond hef ik het glas op de liefde.”

Mevrouw De Cock keek haar man aan.

“Dat meen je?”

De Cock knikte nadrukkelijk.

“En al ware het,” declameerde hij pathetisch, “dat ik de gave der profetie had, en wist al de verborgenheden en al de wetenschap…en al ware het dat ik het geloof had, zodat ik bergen verzette…en de liefde niet had, zo ware ik niets.”

De oude rechercheur zweeg even.

“Dit is een bijbelwoord uit het Nieuwe Testament,” ging hij verder. “De schrijver van deze tekst zal het vermoedelijk anders hebben bedoeld, maar ik heb het gevoel dat het slaat op ons werk als rechercheur. Als je niet van ons werk houdt…als je de liefde tot dit vak niet kent…word je nooit een goede rechercheur.”

Fred Prins glimlachte.

“Ik voel de neiging om te gaan klappen.”

De Cock schudde zijn hoofd.

“Niet doen.”

Vledder nipte aan zijn cognac.

“Weet je nu alles?”

De Cock zette zijn glas op een tafeltje en spreidde zijn handen.

“Ik heb Peter van Houten vanmorgen urenlang verhoord. Hij heeft de drie moorden bekend. Ik heb, zo dacht ik, ook voldoende bewijs. Bij zijn aanhouding had hij een stuk zwart, tweeaderig snoer bij zich. Bij hem thuis heb ik van dat snoer een hele rol gevonden. Hij had ook het lancet bij zich, waarmee hij de halsslagaders van de slachtoffers opende.”

Vledder fronste zijn wenkbrauwen.

“Hij was dus ook van plan om Michel-Jan van Nimwegen te vermoorden?”

“Ja.”

“Waarom?”

De Cock gebaarde in zijn richting.

“Ek kom daar later op terug.” Hij wendde zich tot de anderen.

“Dit was een lastige zaak. Bij de eerste moord, de moord op Henry van Nimwegen, zochten we naar motieven die mogelijk uit het gedragspatroon van het slachtoffer konden voortkomen.”

De oude rechercheur grinnikte.

“Motieven te over. Henry van Nimwegen leidde een turbulent leven en ik was ervan overtuigd dat wij spoedig tot een oplossing zouden komen. Maar dan volgt een tweede moord, de moord op Simon de Mirambeau, en plotseling valt een reeks motieven weg. De opgebouwde theorieën klopten niet meer totdat de figuur van Rudy Akersloot opdook en bleek dat Henry van Nimwegen biseksueel was.”

Appie Keizer stak zijn hand op.

“Wat had dat voor consequenties?”

“Simon de Mirambeau was homofiel. Rudolf Akersloot, een agressief man, was zijn vriend. Henry van Nimwegen ondernam pogingen om die Rudolf Akersloot voor zich te winnen. Die Rudolf Akersloot had in het verleden een vriend die hem als partner afwees, vermoord. Het was een zaak die ik destijds, nog zonder hulp van Vledder, had behandeld.”

Vledder trok zijn aandacht.

“Ik was er vrijwel van overtuigd dat Rudolf Akersloot beide moorden had gepleegd.”

De Cock glimlachte.

“Toen de derde moord, de moord op Marcel van Diemen, werd gepleegd, was die stelling naar mijn gevoel niet meer houdbaar. Vrij laat, wellicht te laat, drong het besef bij mij door dat de wijze waarop de moorden waren gepleegd, een symbolische betekenis had. Peter van Houten liet zijn slachtoffers doodbloeden.”

Fred Prins boog zich naar voren.

“Figuurlijk, in de betekenis van geleidelijk laten af- of uitsterven…in het vergeetboek laten geraken.”

De Cock knikte.

“Precies. De vraag was wat en wie…wie wil wat in het vergeetboek laten geraken? Een eerste antwoord op die vraag vond Dick Vledder. De vier chirurgen van de kliniek van de Helende Meesters hadden een overeenkomst gesloten. Onder aan het exemplaar van de overeenkomst van Marcel van Diemen stond Een miljoen schuld? Nee. Onder de overeenkomst van Simon de Mirambeau stond Geen miljoen schuld.”

Vledder knikte.

“En onder de overeenkomst van Henry van Nimwegen stond Een miljoen schuld…vergeten.”

Fred Prins grinnikte.

“Bij wie had dan ieder een miljoen schuld?”

De Cock keek hem aan.

“Volgens mij kon dat slechts één man zijn.”

“Peter van Houten.”

De Cock knikte.

“Ik nam een taxateur in de arm, die wel meer zaakjes voor ons opknapt. Ik vroeg of hij zich bij de kliniek wilde melden voor informatie over een gezichtscorrectie. Intussen diende hij de waarde te schatten van de kliniek, de inrichting, de apparatuur op het moment van de start van de kliniek van de Helende Meesters. Zijn taxatie luidde vier miljoen… vier miljoen destijds door Peter van Houten in de kliniek geïnvesteerd.”

Adelheid van Buuren vroeg aandacht.

“De drie slachtoffers hadden dus ieder bij Peter van Houten een schuld van een miljoen.”

“Juist.”

“En die schuld wilden ze laten doodbloeden!

De Cock knikte.

“Exact. Ik heb Peter van Houten tijdens mijn verhoor gevraagd hoe hij aan die wetenschap kwam…hoe hij wist dat zijn compagnons niet van plan waren om hun schuld aan hem te voldoen.”

De oude rechercheur schudde zijn hoofd.

“Dat wilde hij mij niet vertellen. Ik zal het bij een tweede verhoor opnieuw ter sprake brengen.”

Appie Keizer stak zijn hand op.

“Hoe pleegde hij die moorden?”

“Hij verdoofde zijn slachtoffers eerst. Bij zijn arrestatie had hij een fles wijn bij zich en een wit poeder. We zullen dat poeder in het laboratorium laten onderzoeken. Peter van Houten liet niets van zijn aversie tegen zijn compagnons blijken. Hij acteerde als een vriendelijke, welwillende collega, waardoor niemand enige argwaan jegens hem koesterde. Wanneer hij op bezoek kwam en een fles wijn meebracht, werd hij met open armen ontvangen. Het verdovende middel dat hij in de wijn deed, werkte snel, maar niet langdurig.”