Выбрать главу

De Cock grinnikte vreugdeloos.

’U hebt toch tijd genoeg gehad om tot bezinning te komen. Als wij haar lijk niet hadden ontdekt, lag Henriëtte de Waal nog steeds onder dat dekbed. Waarom hebt u later geen melding gemaakt van haar dood.’

’Ik durfde niet. Ik was bang dat men mij van die moord zou beschuldigen.’

De Cock negeerde de opmerking.

’Henriëtte heeft vermoedelijk kort voor haar dood met haar werkgever gebeld. Ze zei dat ze voorlopig niet op kantoor kwam. Bent u ziek?’ vroeg men haar. En toen antwoordde Henriëtte: Ik ben niet ziek, maar ik word met de dood bedreigd.’ De oude rechercheur keek hem strak aan.

’Bent u die bedreiger?’

’Nee.’

’Heeft Henriëtte tegen u iets over die bedreiging met de dood gezegd?’

’Nee.’

’U bent wellicht de laatste die Henriëtte nog in leven heeft gezien, maakte ze op u de indruk dat ze voor haar leven vreesde?’ Matthias von Ravensburg schudde zijn hoofd.

’Ik heb niets aan haar gemerkt.’

De Cock strekte zijn rechterwijsvinger naar hem uit.

’Wat had u met haar?’

’Niets.’

De Cock spreidde zijn handen.

’U bent in haar gezelschap gezien, u kende dat adres aan de Binnenkant. Er was toch sprake van een relatie.’

Matthias von Ravensburg schudde opnieuw zijn hoofd.

’Geen relatie zoals u bedoelt.’

De Cock snoof.

’Hoe bedoel ik het?’

’Een seksuele relatie, die was er niet.’

’Wat was er dan.’

’Daar laat ik mij niet over uit.’

De Cock boog zich naar hem toe.

’Henriëtte de Waal werd vermoord.’ In zijn stem trilde wanhoop. ’En ik ben op zoek naar haar moordenaar. En daarbij verwacht ik van u alle medewerking.’

Matthias von Ravensburg trok zijn gezicht strak.

’Ik ben onschuldig aan de dood van Henriëtte de Waal en met deze simpele mededeling zult u het moeten doen.’

4

Vledder keek De Cock verslagen aan.

’Je liet hem gaan. Je liet hem gewoon gaan.’ Zijn stem trilde. ’Als vrij man liet je hem het bureau uit huppelen.’

De jonge rechercheur grinnikte vertwijfeld.

’Terwijl wij niet eens weten waar hij zich ophoudt, waar hij verblijft. Die vent liegt. Ik geloof niets van zijn verhaal.’ De oude rechercheur trok zijn schouders op.

’We leven niet meer in de Middeleeuwen,’ reageerde hij gelaten. ’In ons huidige rechtsbestel worden verdachte personen geen biechtkinderen meer genoemd. De tortuur is afgeschaft. De pijnbank is verdwenen en ik ben gelukkig niet meer gerechtigd om hem de duimschroeven aan te draaien.’

Het klonk cynisch, maar uit de mond van De Cock vertrouwd.

’Hij had ons kunnen helpen.’

De Cock maakte een hulpeloos gebaar.

’Matthias von Ravensburg is niet verplicht om ons zijn medewerking te verlenen. Dat mag hij weigeren. Ik kan hem niet dwingen om iets te zeggen wat hij niet zeggen wil. Verklaringen moeten in alle vrijheid worden afgelegd. Dat staat in de wet.’ Vledder schudde geërgerd zijn hoofd.

’We hadden hem toch een paar dagen in de cel kunnen stoppen. Misschien was hij dan tot ander gedachten gekomen.’ De Cock keek hem vragend aan.

’Op basis waarvan? Op welke gronden hadden wij hem moeten arresteren?’

Vledder stak zijn kin naar voren.

’Verdacht van moord.’

’Op Henriëtte de Waal?’

’Ja.’

’Noem mij feiten en omstandigheden waarop ons vermoeden zou moeten rusten… hoe wij een rechtbank hadden kunnen overtuigen van zijn schuld.’

Vledder reageerde heftig.

’Natuurlijk had die Matthias von Ravensburg een relatie met Henriëtte de Waal. Die twee kenden elkaar drommels goed.’ De Cock spreidde zijn handen.

’Dat ontkent hij toch niet. Hij wil ons alleen de aard van die relatie niet onthullen.’

’Waarom niet?’

De Cock glimlachte.

’Het is aan ons, rechercheurs, om op die vraag een antwoord te vinden.’

’Misschien ligt in die relatie… hoe die ook moge zijn… wel het motief voor de moord op Henriëtte de Waal.’

De Cock keek zijn jonge collega schattend aan.

’Wat blijf je toch hameren,’ sprak hij ernstig. ’Denk je oprecht dat Matthias von Ravensburg Henriëtte de Waal heeft omgebracht?’

Vledder knikte nadrukkelijk.

’Dat denk ik.’

’Waarom?’

Vledder ademde diep.

’Hij zegt dat hij haar dood aantrof. Ze voelde volgens hem nog warm aan. Maar dat geloof ik niet. Hij heeft haar zelf gewurgd en dat is de ware reden waarom hij geen ambulance heeft laten komen en waarom hij de politie niet heeft ingeschakeld. Hij wilde het moment van ontdekking zo ver mogelijk wegschuiven. Als jij vanmorgen niet zo doortastend was geweest, lag Henriëtte de Waal daar nog te rotten onder een…’

Vledder stokte.

Mariandel von Liechtenstein stormde met een rood hoofd de grote recherchekamer binnen. Haar lange blonde haren wapperden. Voor het bureau van De Cock bleef ze hijgend staan. Haar fraaie boezem danste.

’Hij heeft mij gebeld.’

De Cock keek haar onbewogen aan.

’Ga zitten,’ gebood hij streng. ’Wie heeft u gebeld?’ Mariandel liet zich op de stoel naast zijn bureau zakken. ’Matthias.’

’En?’

’Hij zegt dat hij bij u is geweest.’

De Cock knikte.

’Dat klopt.’

Mariandel gebaarde wild.

’Waarom hebt u hem niet vastgehouden? Dat kunnen jullie toch? Waarom hebt u mij niet gewaarschuwd, dan had ik hem kunnen ophalen… meenemen naar huis. Ik heb hem al zo lang gemist.’ Ze snikte.

’Matthias zegt dat hij voorlopig niet bij mij terugkomt.’ De Cock zuchtte.

’Heeft hij ook gezegd waarom hij voorlopig niet bij u terugkomt?’

Mariandel schudde haar hoofd.

’Daar heeft hij niets over gezegd. Hij was heel kort. Gejaagd. Ik denk dat hij bij die meid is aan de Binnenkant.’

’Bij Henriëtte de Waal?’

Mariandel knikte nadrukkelijk.

’Dat kan toch niet anders? Bij wie zou hij dan moeten zijn?’ De Cock boog zich iets naar haar toe.

’Heeft Matthias gezegd waarom hij hier bij ons aan het bureau was?’

’Nee.’

De Cock fronste zijn wenkbrauwen.

’Hij heeft u niet verteld wat er met Henriëtte de Waal is gebeurd?’

Mariandel keek hem onderzoekend aan.

’Is er wat met haar gebeurd?’

De Cock knikte.

’Ze werd vermoord.’

’Vermoord?’

’Ja, duidelijk.’

’Hoe?’

’Gewurgd.’

Mariandel aarzelde. In haar blauwe ogen blonk argwaan.

’Met… eh, met de handen?’

’Inderdaad.’

Mariandel keek verschrikt op. De argwaan verdween. Haar ogen werden groot en angstig en haar handen trilden.

’Mat… Matthias,’ stotterde ze. ’Matthias legde wel eens zijn handen om mijn hals. Plagerig. Als een spel. Dan lachte hij op een vreemde manier, niet blij, vrolijk, maar satanisch. Het waren momenten dat ik doodsbang voor hem was.’

Toen Mariandel de recherchekamer had verlaten, keek Vledder zijn oude leermeester uitdagend aan.

’Wat heb ik gezegd?’ riep hij triomfantelijk. ’We hebben de moordenaar van Henriëtte de Waal uit onze handen laten glippen. De verklaring van Mariandel von Liechtenstein getuigt…’ De Cock onderbrak hem. Ongeduldig.

’…dat hij tot een wurgmoord in staat is?’

Vledder knikte.

’Zeker. Die Matthias von Ravensburg is een onbetrouwbare vent. Hij liegt zelfs tegen de vrouw die hem liefheeft en met wie hij vijf jaar heeft samengewoond.’

De Cock schudde zijn hoofd.

’Hij heeft niet gelogen. Hij heeft alleen zaken voor haar verzwegen.’