Выбрать главу

Ik zweeg even om hem de gelegenheid te geven alles te verwerken. Zijn cognac stond nog steeds onaangeroerd. Ik ging iets gemakkelijker zitten.

‘Toen ik hier vanavond om acht uur kwam, stond u gereed om met mij mee te gaan. Ik vond dat u nogal snel had gecapituleerd en zocht naar een verklaring. Ik ken mijn werk, Van Duuren. Ik ben een goed vakman. Ik durf dat rustig van mijzelf te zeggen. Ik neem geen onnodige risico’s. Daarom heb ik u vanaf het moment, dat ik u vanmorgen verliet, laten schaduwen. Enkele collega’s uit Rotterdam hebben u gevolgd. Zij kennen de stad beter dan ik. Ik weet dat u vanmiddag een bezoek hebt gebracht aan uw notaris en aan uw advocaat. Ik weet niet wat u met hen hebt besproken… maar ik zeg u één ding, koestert u zich niet in valse illusies. Ik beschik over voldoende bewijzen en zou nog meerdere kunnen produceren. U maakt bij de rechter beslist geen schijn van kans.’ Hij bleef lange tijd in gepeins verzonken. Ik stoorde hem niet. Ik liet hem rustig begaan. Ik begreep wat er in hem omging. ‘Hoe kon u denken,’ zei hij na een poosje, ‘dat ik Anna had vermoord?’ Het klonk als een licht verwijt. ‘Hoe hebt u dat ooit kunnen denken?’

‘Zij chanteerde u toch?’

Hij schudde langzaam zijn hoofd.

‘Zij niet.’

‘Maar u werd gechanteerd!’ riep ik ongeduldig.

‘Indirect, ja.’

Ik grijnsde.

‘De perfecte combinatie Anna Bentveld-Mooie Bertus.’ Er verscheen een bittere trek om zijn mond.

‘U hebt niet het recht,’ zei hij ineens fel, ‘om die twee namen in één adem te noemen.’

Ik keek hem verwonderd aan.

‘Niet het recht?’ Ik grinnikte. ‘Niet het recht? Als er iemand het recht heeft…’ Ik snoof. ‘Ik kende het tweetal al jaren en wist van hun praktijken. Ik kan dat met voorbeelden staven. Anna was een hoer. Bertus een sluwe souteneur. Samen bedreven ze chantage.’ Ik grinnikte opnieuw. ‘Wat je noemt een prachtig stel.’

Hij kwam met een ruk overeind.

‘Ik verbied u Anna een hoer te noemen.’

Ik lachte vals.

‘Was zij dat dan niet? Was zij geen hoer? Of werd ze plotseling een engel toen u haar in gebruik nam?’ Als een getergd dier sprong hij op mij af. Vanover het tafeltje strekten zijn pezige vingers naar mijn hals. Zijn gezicht in woede vertrokken.

Ik week iets achteruit. Ik wist dat voor de afstand tussen ons beiden zijn armen te kort waren. Onbevreesd blikte ik in zijn grijze ogen en schudde ter afkeuring zachtjes mijn hoofd. Het was een pose, die veel van mijn zelfbeheersing kostte. Plotseling scheen alle kracht uit hem weg te vloeien. De armen vielen terug. De vingers kropen ineen. Vermoeid, versuft, zakte hij terug in zijn stoel.

Ik zuchtte diep.

‘Zo stierf Bertus.’

‘Ja, zo stierf Bertus. Hij zei hetzelfde wat u zei… Anna was een hoer.’

Hij wreef met zijn hand langs zijn ogen.

‘Het is niet waar,’ zei hij hoofdschuddend. ‘Het is niet waar. Anna was geen hoer. Zij was anders… zij was anders dan de mensen van haar dachten… dan haar houding, haar gedrag deed vermoeden. Ik begreep haar… o, ik begreep haar zo goed. Misschien was ik wel de enige. Ik begreep haar wild verlangen naar geld, naar luxe…’ Hij keek op. ‘Het was maar een armzalige compensatie voor hetgeen zij in haar leven miste.’

Het trof mij, dat hij dezelfde woorden gebruikte die ik die morgen tegen hem had gesproken.

‘Daarom…’ ging hij verder, ‘daarom begreep ik haar. Ik wist waarnaar zij hunkerde. Het was dezelfde hunkering…’ Hij zuchtte.

‘Ik heb in mijn leven weinig liefde ontmoet. Mijn huwelijk betekende niets… heeft ook nooit iets betekend. Het was een arrangement van mijn vader, een man die slechts dacht aan bundeling van kapitaal. Mijn vrouw bezat een groot vermogen.’ Om zijn lippen speelde een matte glimlach. ‘Ze heeft niet te klagen. Ik heb het verdubbeld.’

Hij zweeg.

‘U hield van Anna?’

Hij keek mij aan.

‘Hebt u die vraag niet meer gesteld?’

Ik knikte.

‘Die avond op de gracht.’

‘Ja,’ zei hij, ‘die avond op de gracht. Ik had u toen bijna de hele waarheid verteld.’ Hij streek met zijn hand door zijn haar. ‘Ik had het moeten doen, ja, ik had u toen alles moeten zeggen.’ Hij gebaarde. ‘Maar u was van het begin af aan zo cynisch, zo vijandig. O, ik begreep het best. Ik begreep best wat u dacht… een rijke vent, die met zijn geld koopt wat er maar te koop is.’ Hij haalde zijn schouders op. ‘Maar wat betekent geld? Men kan er geen nieuw leven mee kopen.’ Hij keek wat verward op, zijn wenkbrauwen gefronst. ‘Heb ik… eh, heb ik dat al niet eens eerder gezegd?’ Ik knikte.

‘Dat hebt u eerder gezegd. Alleen heb ik het toen niet begrepen. Ik dacht aan Anna, maar u bedoelde uzelf. Het was niet de enige fout, die ik in deze zaak maakte. En het was ook niet de eerste keer, dat ik u verkeerd begreep. Tijdens uw verhoor in het politiebureau snikte u en zei: “het arme kind”. Ook toen dacht ik, dat u daarmee Anna bedoelde. Maar dat was niet zo. “Het arme kind” sloeg niet op Anna.’

Hij keek mij aan, de mond halfopen.

‘U… u weet het,’ stamelde hij. Ik knikte.

‘Toen ik in verband met haar overlijden later de papieren in orde maakte en de uittreksels van de Burgerlijke Stand ontving, las ik dat Anna moeder was van een natuurlijk kind, een dochtertje, drie maanden oud, ingeschreven onder de naam Honoria Anna Bentveld.’ Ik keek hem enige ogenblikken aan. ‘Uw kind?’

‘Ja,’ zei hij zacht, ‘Honny is mijn kind.’ Ik knikte vermoeid. ‘Dat wist ik, of beter… ik begreep het. Ziet u, de naam Honoria intrigeerde me. Het is geen gebruikelijke naam. Hij komt niet zo veel voor. Ik heb de betekenis van de naam opgezocht en toen ik het had gevonden, wist ik dat u hem had bedacht. Anna was er nooit op gekomen.’ Ik zweeg even en keek hem aan. ‘Maar eerst vanavond heb ik begrepen wat u met die naam voor had, Van Duuren. U hebt daarmee de enige vrouw willen eren, die u ooit hebt liefgehad: Honoria… de eerbare… Anna Bentveld.’ Hij verborg zijn gezicht in zijn handen en snikte.

‘Begrijpt u nu,’ zei hij na een poosje, ‘waarom ik vanmiddag een bezoek aan mijn notaris heb gebracht?’

‘Ja,’ zuchtte ik, ‘u wilde de toekomst van het kind veilig stellen. U wilde voorkomen dat zij later door geldgebrek in de… in dezelfde situatie als haar moeder kwam te verkeren.’

‘Ja,’ zei hij, ‘geld zal voor haar nooit een motief kunnen zijn.’

‘Waar is de baby nu?’

‘In een tehuis. Voorlopig. Ik weet nog niet hoe ik dat zal regelen. Ik wilde de opvoeding en later de opleiding, als het mogelijk is, zelf in handen houden.’

Ik keek naar de oude stoeltjesklok aan de wand. De wijzers bewogen zich traag tussen de Romeinse cijfers. We zetten het gesprek voort, als vrienden.

Het was al diep in de nacht toen ik afscheid nam.

‘U weet wat u doet?’ vroeg hij.

Ik knikte.

‘De keuze is aan u.’

Toen ik wegreed keek ik nog even om. Uit de hal straalde licht. Hij stond in de deuropening. Een donker silhouet.

11

De volgende morgen was ik alweer vroeg op het bureau. Ik had nog even een gesprekje met de dienstdoende wachtcommandant. Daarna ging ik naar boven, naar de recherchekamer. Ze waren er bijna allemaaclass="underline" De Wilde, De Vries, Bierens en alle anderen. Ze zaten in een kringetje om De Cock, die uitgebreid vertelde van zijn ervaringen bij het onderzoek naar de dood van Mooie Bertus.

Ik nam een stoel en voegde mij in de kring.

De Cock was een levendig verteller, die zijn woorden met hand- en voetwerk onderstreepte. Nu hij zich in het middelpunt van de belangstelling wist, deed hij extra zijn best. De moord op Bertus werd door zijn voordracht een theaterstuk vol komische effecten.