Выбрать главу

'Ze waren geen slappelingen… als u dat bedoelt. Ricky heeft lang tegen zijn verslaving gevochten. Er waren zelfs tijden dat hij nauwelijks nog iets gebruikte. Uiteindelijk ging hij er onderdoor. Een overdosis. In mijn hart geloof ik dat het een vlucht was… een zelfmoord om voorgoed van de ellende verlost te zijn.' Ze zweeg even nadenkend. 'Maar Erik had toch de kracht om zich vrij te maken.'

De Cock voelde dat hij zich had vergaloppeerd.

'Ik wil geen smet werpen op uw beide zoons,' sprak hij verontschuldigend. 'Ik heb daar het recht niet toe. Ik heb ze niet gekend en weet niet onder welke omstandigheden zij verslaafd zijn geraakt. Jonge mensen hebben vaak moeilijkheden, waarvan…'

Ze onderbrak De Cock. Haar ogen schoten vuur en fel schreeuwde ze:

'Ik wel.' Ze gesticuleerde wild. 'Ik weet wel hoe het is gebeurd. Het was Ramón… hij heeft die twee vergiftigd. Opzettelijk. Hij nam heroïne voor hen mee… als een test.'

De Cock keek haar vragend aan.

'Test?' herhaalde hij verward.

Mevrouw Baveling knikte heftig.

'Hij maakte… uiteraard zonder dat mijn man en ik dat wisten… met Erik en Ricky de afspraak dat ze een week lang dat spul dagelijks zouden gebruiken. Na die week zou blijken wie van hen zo weinig wilskracht had dat hij er niet meer buiten kon.'

De Cock kneep zijn beide ogen even dicht om de gedachte te verwerken.

'Ongelooflijk,' stamelde hij na een poosje. 'Hoe komt iemand op dat idee.'

Mevrouw Baveling zuchtte diep.

'Ramón doorstond de test glansrijk. Hij wist als kind al precies wat hij wilde.'

De Cock slikte.

'Maar Erik en Ricky raakten verslaafd.'

Mevrouw Baveling knikte triest en afwezig voor zich uit.

'Ramón genoot openlijk van hun verslaving. Hij maakte daar geen geheim van. Op Ricky's sterfdag ging hij met vrienden uit om… zo hij zei… zijn overwinning te vieren.' Plotseling stokte ze en staarde De Cock met grote angstige ogen aan. Het was alsof een verschrikkelijke gedachte bezit van haar nam.

'Ramón…' zij ademde diep, geschrokken. 'Ramón… toen hij van mij hoorde dat Erik niet langer verslaafd was, dat Erik zich van de heroïne had vrijgemaakt… stikte hij bijna van teleurstelling en woede.'

6

Vledder staarde De Cock aan met een blik vol ongeloof.

'Dat… eh, dat is niet menselijk meer. Dat is demonisch. Een product van een verziekte geest. Denk je eens in… om je eigen superioriteit te bewijzen stort je je beide broers in het verderf.'

De Cock staarde voor zich uit. Hij had nog moeite om het idee te verwerken.

'We zullen die Ramón eens moeten benaderen,' sprak hij nadenkend.

Vledder was in de war gebracht.

'Ramón… waarover? Het feit dat hij zijn beide broers verslaafd maakte, is niet strafbaar. Dan zou je alle heroïnegebruikers wel kunnen oppakken. Iedere junk probeert wel iemand uit zijn naaste omgeving aan de drugs te helpen.'

De Cock schudde zijn hoofd.

'Dat bedoel ik niet. Ik wil van hem een alibi voor de tijd van de beide moorden.'

'Een alibi?'

'Ja… is dat zo gek?'

Vledder slikte.

'Jij wilt rekening houden met de mogelijkheid dat hij beide moorden heeft gepleegd?'

De Cock knikte nadrukkelijk.

'De Bavelingen uit Heemstede zijn rijke mensen. Stel dat Ramón Baveling, de oudste zoon, het geen prettige gedachte vindt om de nalatenschap later met anderen te moeten delen. Een menselijk trekje, vind je niet?' Hij wuifde in de richting van Vledder. 'Wel, Ramón bedenkt het verslavingsplannetje en dat werkt voortreffelijk. Broer Ricky valt al spoedig uit… reden voor een feestje… en Erik zakte door zijn verslaving al aardig weg in een poel van ellende.'

Zijn jonge collega staarde hem aan.

'Maar Erik werd "clean"… raakte van de heroïne af en was zelfs weer in staat om zijn studie op te nemen.'

De Cock grijnsde naar Vledder.

'Begrijp je… dat was een streep door zijn rekening. En Ramón was razend. Hoe zei zijn moeder ook weer… hij stikte bijna van teleurstelling en woede. Een nieuw testspelletje met zijn broer zit er niet in. Er blijft maar een mogelijkheid…'

Vledder hijgde.

'Moord.'

De Cock stak zijn rechterwijsvinger op.

'En wie was de man die er voor had gezorgd dat Erik zich van zijn verslaving had bevrijd, de man die Ramóns plannetje had doorkruist?'

'Jean-Paul Stappert.'

De oude rechercheur liet zich in zijn stoel terugvallen.

'Voilà… de moordenaar en zijn motieven.'

Een ogenblik leek Vledder verdoofd, toen schudde hij zijn hoofd.

'Daar heb ik toch wel moeite mee,' riep hij wrevelig. 'Dat gaat mij net iets te ver. Dat is niet menselijk meer. Om zover te komen, moet je gewoon een tik van de duivel hebben.'

De Cock trok achteloos zijn schouders op.

'Hoe demonisch is Ramón Baveling?'

Het was druk in de Lange Niezel. Vakantietijd. Van heinde en ver waren ze gekomen.

'Come and see the redlightdistrict of Amsterdam.' Een miljoenen business. Groepjes mensen verdrongen zich voor de etalages van de vele sex winkels, vergaapten zich aan vreemde opblaas-vrouwen in een woud van kunstpenissen. Flarden muziek waaiden de rechercheurs tegemoet. Uit 'Old Sailor' strompelde een stel dronken matrozen.

De Cock schoof zijn oude vilten hoedje wat naar achteren en floot een sinterklaaslied, hoog en vals, met vreemde uithalen.

Vledder, schuin naast hem, had een denkrimpel in zijn voorhoofd.

De uiteenzetting van zijn oudere collega met Ramón Baveling als inzet, dreunde nog na en hield zijn denken gevangen.

Op de hoek van het Oudekerksplein stonden plukjes zware jongens en lichte meisjes. Hun samenzijn had iets heimelijks, iets van een samenzwering. De mare van de beide wurgmoorden had zich snel verbreid. Toen de rechercheurs voorbij liepen, zwegen ze.

De Cock maakte het bovenste knoopje van zijn overhemd los en trok zijn stropdas iets naar beneden. Het was warm. De hitte van de dag kleefde nog aan de oude geveltjes en het grachtwater dampte. Slierten mist vervaagden de contouren van het bruggetje bij de Stoofsteeg.

De beruchte Walletjes waren in vol bedrijf. Vooral de exotische meisjes uit het Verre en Midden-Oosten vonden veel aftrek. Op de Achterburgwal, leunend tegen de bomen aan de wallekant, hunkerden de hongerigen tot er weer een vrouwtje vrij kwam.

De Cock bezag het met enige gelatenheid. Hij kende het rosse wereldje als geen ander. Op de hoek van de Barndesteeg schoof hij het kroegje binnen. Vledder volgde gedwee.

Lowietje, vanwege zijn geringe borstomvang in het wereldje van de penoze meest Smalle Lowietje genoemd, begroette de grijze De Cock uitbundig.

'Een tijdlang niet gezien,' kirde hij vrolijk. Zijn spichtige muizensmoeltje glom van genegenheid. Hij beschouwde de oude rechercheur als zijn persoonlijke vriend. Een vriendschap die door De Cock soms schaamteloos werd uitgebuit.

'Ik dacht,' babbelde hij verder, 'dat jullie mij waren vergeten… dat je de weg naar Lowietje niet meer kon vinden.'

De Cock kneep zijn beide ogen even dicht.

'Blindelings,' lachte hij. 'Ik ga gewoon op de dranklucht af.' Hij slenterde voor Vledder uit naar het einde van de bar en hees zijn zware lijf op een kruk. 'Hoe is het… heb je nog?'

Smalle Lowietje trok een verongelijkt gezicht.

'Wat dacht u?' Hij dook pijlsnel onder de tapkast en kwam weer boven met een fles pure Franse cognac 'Napoleon'. Hij hield haar omhoog en tikte met een kromme vinger op het etiket met V.S.O.P. in goud. 'Zolang ik dit etablissement blijf beheren,' sprak hij plechtig, 'zal zo'n fles altijd voor u klaar staan.'

De Cock krabde zich achter in zijn nek.

'Lowiet je,' grinnikte hij, 'je maakt mij verlegen.'

De tengere caféhouder schonk behoedzaam in.

'Dat het u wel moge bekomen.'

De Cock hield zijn hoofd iets schuin en beluisterde de gedragen toon waarop Lowietje sprak.