Выбрать главу

De Cock antwoordde niet onmiddellijk. Zijn hersenen werkten op volle toeren om zijn gevoel en zijn verstand op één lijn te brengen. 'Hij zal op school hebben vernomen wat er gisteravond met Minnertsga is gebeurd,' sprak hij analyserend.

Vledder reageerde als door een wesp gestoken. Hij rukte zo ongecontroleerd aan het stuur van de Golf, dat de wagen gedeeltelijk op de vluchtstrook terechtkwam.

'Roeland van Ieperen behoefde niets meer te ver-ne-men.' De stem van de jonge rechercheur sloeg over van woede. 'Roeland van Ieperen wist wat er met de leraar Minnertsga was gebeurd… hij wist dat uit eigen ervaring.'

Ze reden zwijgend verder. De Cock kon zich geen zaak herinneren, waarin zijn jonge collega zich zo strak aan zijn eigen denkbeelden had vastgehouden.

Vledder parkeerde de Golf op de steiger. De beide rechercheurs stapten uit en sjokten via de Oudebrugsteeg naar de Warmoesstraat. Toen ze de hal van het politiebureau binnenstapten, wenkte Jan Kusters De Cock vanachter de balie. De oude rechercheur liep op hem toe. 'Wat is er?'

'Je krijgt straks van mij een proces-verbaal van aanhouding.' De Cock keek hem achterdochtig aan. 'Wie heb jij aangehouden?' Jan Kusters zuchtte.

'Een jonge vrouw… ze kwam zich hier aan de balie melden… een minuut of tien geleden. Je kunt gerust zijn… de moord op leraar Minnertsga is opgelost.' De Cock keek hem verward aan. 'Opgelost?' Zijn stem beefde van ongeloof. De wachtcommandant knikte.

'Ik heb haar laten insluiten,' antwoordde hij zacht. 'Ze is achttien jaar… strafrechtelijk meerderjarig en ze heeft bekend.'

De Cock liet haar rechtop naast zijn bureau staan en nam haar beeld nauwkeurig in zich op. Ze was niet groot, feitelijk een kind nog. Met weerbarstig blond krullend haar en een lief rond gezichtje, waarin een paar lichtgroene ogen boven iets opbollende wangen hem met enige argwaan bezagen.

Ze was gekleed als een tiener. Op een witte katoenen broek droeg ze een wijd blauw met rood geblokt jack. Haar voeten staken in een paar platte lichtgrijze leren Ecco-schoenen. De grijze speurder beduidde haar na enige tijd dat ze kon gaan zitten. Ze deed wat plomp een stap dichterbij en plofte zonder enig raffinement op de stoel naast zijn bureau neer. De Cock plukte aan zijn neus. 'Hoe heet je?'

'Caroline… Caroline Hoogwoud. Maar iedereen noemt mij Carrie.' De Cock schonk haar een glimlach.

'Carrie,' herhaalde hij vriendelijk. 'En je bent leerlinge aan het Bartholinus Gymnasium aan het Linnaeushof?'

Caroline Hoogwoud knikte. 'Het laatste jaar… hoop ik.'

'De heer Minnertsga was jouw leraar?' Caroline Hoogwoud knikte opnieuw. 'Klassieke talen.' De Cock boog zich iets naar haar toe.

'Je hebt je beneden aan de balie bij de wachtcommandant gemeld en je hebt gezegd dat jij de heer Minnertsga gisteravond op de parkeerplaats aan de Oosterdokskade hebt doodgestoken. Blijf je daarbij… in onze ambtelijke taal… blijf je bij die afgelegde verklaring volharden?'

Caroline Hoogwoud keek met toegeknepen lippen naar hem op. Haar lichtgroene ogen vonkten. 'Daar blijf ik bij,' sprak ze strak. De Cock keek haar onderzoekend aan. 'Besef je de consequenties van dat besluit?' vroeg hij ernstig. 'Ja, de gevangenis.' De Cock maakte een kalmerend gebaar.

'Carrie,' sprak hij vriendelijk, 'je zult mij iets moeten vertellen over de toedracht… over het hoe en waarom van jouw daad. Bijvoorbeeld.. hoe kwam jij op die parkeerplaats terecht?' Caroline Hoogwoud aarzelde even.

'Met de wagen van de heer Minnertsga. Hij was met mij door de stad naar die parkeerplaats gereden. Daar werd hij handtastelijk… wilde iets van me.' De Cock wreef over zijn kin.

'Bestond er iets tussen jouen de heer Minnertsga… een relatie?' Caroline Hoogwoud schudde haar hoofd. 'Hij kon op school nooit met zijn handen van mij afblijven.' 'Dat vond je niet prettig?'

'Nee.' De Cock veinsde verwondering.

'Waarom stapte je gisteren dan bij hem in de wagen?'

Caroline Hoogwoud verschoof iets op haar stoel.

'Ik… eh, ik wilde het ook weleens meemaken,' sprak ze schuchter. 'Ik hoorde altijd spannende verhalen van de andere meiden uit de klas.' De Cock gebaarde in haar richting. 'Die… eh,' vroeg hij voorzichtig, 'die bij de heer Minnertsga in zijn wagen hadden gezeten?'

Caroline Hoogwoud knikte. 'Maar ik wilde het niet zover laten komen.'

De Cock trok zijn wenkbrauwen op. 'Hoever?'

Caroline Hoogwoud liet haar hoofd iets zakken.

'Dat hij mij iets aandeed. Daarom had ik dat mes meegenomen… om mij te verdedigen als het zover zou komen.'

De Cock keek haar peilend aan. 'En het kwam zover?'

Caroline Hoogwoud sloot even haar ogen.

'Op die donkere parkeerplaats. Hij zette zijn wagen stil, draaide het contact om en greep mij vast. Ik wist mij los te rukken, het portier te openen en uit zijn wagen te stappen. Maar hij kwam mij na… haalde mij in. Ik… eh, ik kon geen kant meer uit. Toen hij mij opnieuw vastgreep, heb ik mijn mes gepakt.'

De Cock knikte traag voor zich uit. 'En toegestoken,' stelde hij kalm.

Caroline Hoogwoud zwaaide met haar beide armen. 'Ik was in paniek.'

'Hoe vaak?'

'Wat bedoelt u?'

'Hoe vaak heb je hem gestoken?' Caroline Hoogwoud schudde haar hoofd. 'Dat weet ik niet meer… een paar maal.' 'En toen?'

Caroline Hoogwoud keek naar hem op. De Cock las verwarring in haar ogen.

'En toen?' herhaalde hij dwingender. De mond van Caroline Hoogwoud gleed halfopen. 'Hij was dood.' De Cock knikte begrijpend. 'Wat heb je daarna gedaan?' Caroline Hoogwoud trok haar schouders op. 'Niets. Ik heb het mes in het water gegooid en ben naar huis gegaan. '

De Cock nam een lange pauze. Onderwijl bleef hij haar aankijken… koel, strak, observerend. Hij zag dat ze steeds onrustiger werd… zijn scherpe blik niet lang kon verdragen. Na een paar minuten boog hij zich dicht naar haar toe. 'Carrie,' vroeg hij vriendelijk fluisterend, 'waarom… waarom lieg je?'

Ineens brak haar weerstand. Ze sloeg haar beide handen voor haar gezicht en begon te huilen, zacht, bijna onhoorbaar, met kleine snikgeluidjes.

De Cock liet haar een tijdje begaan. Toen trok hij voorzichtig haar handen van haar betraand gezicht en hield die vast. 'Waarom, Carrie… waarom beken je een moord die je niet hebt gepleegd?'

Caroline Hoogwoud slikte en duwde haar kin iets omhoog.

'Ik wil niet,' snikte ze, 'ik wil niet dat Roeland wordt opgepakt. Hij is onschuldig.'

7

De Cock keek van Caroline Hoogwoud naar Vledder. 'Roeland is onschuldig.' Het klonk als een verrassende constatering. Caroline Hoogwoud knikte heftig.

'De hele school denkt dat hij Minnertsga heeft doodgestoken. Iedereen weet dat Roeland het bloed van die leraar wel kon drinken.'

De Cock keek haar verrast aan. 'Zo erg?'

'Zeker. Het was oorlog tussen die twee. Een maand geleden hebben ze samen nog in de klas gevochten en Roeland heeft toen waar iedereen bij was geroepen; rotvent, ik steek je nog eens overhoop.' Ze zweeg even. Haar tong gleed langs haar volle lippen. 'Iedereen weet ook dat Roeland een mes heeft.' 'Wat voor een mes?'

'Zo'n knipmes… datje uit kan klappen.' 'En dat droeg hij altijd bij zich?' Caroline Hoogwoud schudde afkeurend haar hoofd. 'Roeland doet altijd zo flink, zo stoer… slooft zich uit voor mij en de andere meiden in de klas. Maar dat zegt niets. Roeland is gewoon een aardige jongen… een lieve knul.' De Cock trok zijn wenkbrauwen samen.

'En Roeland weet, dat iedereen denkt, dat hij Minnertsga heeft doodgestoken?'

Caroline Hoogwoud slikte.

'Natuurlijk weet hij dat. Toen vanmorgen het bericht uitlekte, dat Minnertsga was vermoord, hebben ze het tegen hem gezegd… de anderen uit de klas… Roeland, dat heb jij geflikt.' 'Is Roeland daarom gevlucht?'

'Hij was bang dat hij door de politie zou worden opgepakt.'

De Cock schudde zijn hoofd. 'De politie pakt geen onschuldige mensen op.'