Выбрать главу

‘Ik heb mij suf gepiekerd of mogelijk de volgorde enig licht op de verdwijningen kon werpen.’

Vledder keek hem peinzend aan.

‘Je bedoelt… eerst de oude mevrouw Van Borsele, dan haar vriend Martijn Schuitema en vervolgens de jonge Mariska Scheepers?’

De Cock knikte.

‘Als men van de volgorde uitgaat,’ sprak hij zacht, nadenkend, ‘dan zouden de verdwijningen van Martijn Schuitema en de jeugdige Mariska Scheepers een min of meer logisch uitvloeisel zijn van het verdwijnen van de oude mevrouw Van Borsele.’

Vledder spreidde zijn handen.

‘Wat is een min-of-meer-logisch-uitvloeisel?’

De Cock boog zijn hoofd.

‘Ik probeer mijn gedachten te formuleren,’ antwoordde hij afwerend. ‘Ik ben op zoek naar een motivering… een zinvol antwoord op de vraag van het waarom van de volgorde.’

Vledder keek naar hem op. ‘Als we ervan uitgaan,’ reageerde hij kalm, ‘dat het initiatief van de verdwijningen bij de oude mevrouw Van Borsele ligt… zoals Rolandina Scheepers vanavond suggereerde… dan is er wel degelijk sprake van een logisch uitvloeisel.’

De Cock grinnikte. ‘Een logisch uitvloeisel,’ sprak hij schamper, ‘de oude zieke mevrouw Van Borsele wil de laatste dagen van haar leven niet in eenzaamheid slijten… bedoel je dat?’

‘Precies.’

De Cock grijnsde. ‘En na haar overlijden komen Martijn Schuitema en Mariska Scheepers gewoon weer tevoorschijn en vertellen met tranen in hun ogen, dat zij aan het sterfbed van de oude mevrouw Van Borsele hebben gestaan.’

Vledder negeerde het cynisme en glimlachte.

‘Zo eenvoudig is het.’

De Cock woelde met de vingers van zijn beide handen door zijn grijze haren. De theorie zinde hem niet. De oude mevrouw Van Borsele had, zo meende hij, Martijn Schuitema en haar nichtje Mariska ook in haar flatje in Purmerend aan zich kunnen binden. De oude rechercheur schudde mistroostig zijn hoofd.

‘Ik heb nog nooit,’ verzuchtte hij, ‘zo’n bizarre zaak onder handen gehad. En als het geluk niet keert, vrees ik dat dit de eerste keer wordt dat…’

Vledder onderbrak hem heftig.

‘Daar geloof ik niet in… daar wil ik niet in geloven. Jij hebt in je lange rechercheleven al zoveel bekokstoofd met ceeooceekaa, dat je ook nu wel weer een oplossing zult vinden.’

De Cock keek hem dankbaar aan. Het vertrouwen van zijn jonge collega bemoedigde hem.

‘Ik zal mijn best doen,’ sprak hij glimlachend.

Voor zich op zijn bureau rinkelde de telefoon. Vledder boog zich naar voren, nam de hoorn op en meldde zich. Na ruim een halve minuut te hebben geluisterd, zei hij: ‘Bedankt’, en legde de hoorn op het toestel terug.

De Cock keek hem gespannen aan. ‘Wie was dat?’

‘Egbert Rutjes.’

‘En?’

‘Hij heeft de fiets van Mariska Scheepers gevonden.’

‘Waar?’

‘Op slot… in Purmerend… bij het station Purmerend-Overwhere.’

De Cock beet op zijn onderlip. ‘Richting Hoorn?’

Vledder knikte traag. ‘Daar lijkt het op. Egbert Rutjes zal proberen of hij dat nog kan achterhalen, maar hij is bang dat op het station Purmerend-Overwhere niemand zich Mariska Scheepers zal herinneren. De huidige tieners lijken wat hun kleding betreft precies op elkaar… een verschoten spijkerbroek en een jack.’

‘Met GIANTS in witte geblokte letters.’

Vledder keek hem argwanend aan.

‘Ik… eh, ik ga geen treinreisjes meer maken richting Enkhuizen,’ sprak hij hoofdschuddend. ‘Daar heb ik mijn buik vol van.’

De Cock glimlachte.

‘Dat zal ik ook niet van je verlangen,’ reageerde hij kalm. ‘Het heeft geen zin. Een oude dame met haar kat in een rieten mandje, in de trein van kwart voor zeven, gaf mogelijkheden voor succes. Van een dergelijke aanpak voor een tiener met GIANTS op haar jack en op een onbekend tijdstip, verwacht ik niets.’

De oude rechercheur krabde zich in zijn nek.

‘Het zou overigens interessant zijn om te weten of ook Martijn Schuitema op het station Purmerend-Overwhere in de trein is gestapt.’

‘Richting Hoorn?’

‘Exact.’

Vledder knikte nadrukkelijk. ‘Daar ben ik van overtuigd.’

‘Een spontane opwelling?’

Vledder schudde zijn hoofd. ‘Weloverwogen.’

De Cock boog zich naar voren.

‘Wie gaf hen dan instructies? Ik bedoel, wie fluisterde Martijn Schuitema en Mariska Scheepers in het oor, dat zij op het station Purmerend-Overwhere de trein naar Hoorn moesten nemen?’

‘Dat is niet moeilijk,’ grijnsde Vledder. ‘De man of de vrouw die hen in Hoorn opwachtte.’

De Cock gebaarde voor zich uit. ‘Rigobert?’

Vledder trok een grimas. ‘De oude mevrouw Van Borsele?’

De Cock trok zijn kin iets omhoog. Zijn markant gezicht werd een strak masker. ’De oude mevrouw Van Borsele is dood.’

Vledder keek hem verward aan. ‘Hoe kom je daarbij?’ riep hij verrast. ‘Heb jij haar lijk gezien?’

De Cock schudde zijn hoofd. ‘Dat hoeft niet,’ antwoordde hij gelaten. ‘Men kan de zekerheid hebben dat iemand is overleden, zonder zijn lijk te hebben gezien.’

Vledder snoof. ‘Die zekerheid heb jij?’

In zijn stem trilde ongeloof.

De Cock klopte met de toppen van zijn vingers een paar maal tegen zijn borst. ‘Als ik hier vanbinnen niet de zekerheid had, dat de oude mevrouw Van Borsele iets was overkomen, dan had ik dit onderzoek allang gestaakt.’

‘Gestaakt?’

De Cock knikte. ‘Ik ga toch niet voor joker achter een oude vrouw aan hollen, die spelletjes speelt met mensen… zoals Rolandina Scheepers ons wil doen geloven?’

Vledder boog beschaamd zijn hoofd.

‘Ik geloof daar ook in,’ antwoordde hij zacht. ‘Het is, mijns inziens, de enige verklaring voor het verdwijnen van die drie.’

De Cock keek naar hem op. ‘Heb je die huisarts in Nibbixwoud al gebeld?’

‘Ja.’

‘En?’

Vledder schudde zijn hoofd. ‘Het leverde niets op,’ antwoordde hij triest. ‘De arts kende geen oude dame van de beschrijving die ik hem gaf. En de naam Van Borsele zei hem niets.’

De jonge rechercheur maakte een moedeloos gebaar.

‘Zullen we zelf naar Nibbixwoud gaan?’ opperde hij. ‘Het aantal boeren met caravans op hun erf zal toch niet zo groot zijn.’

De Cock keek op de grote klok boven de toegangsdeur van de grote recherchekamer.

‘Daar is het nu te laat voor. Als we daar aankomen is het donker. We kunnen veel beter morgenochtend een truc uithalen.’

‘Een truc?’

De Cock knikte.

‘We gaan morgen met onze Golf naar Nibbixwoud en bellen vandaar Rigobert van Borsele met de vraag waar hij zijn caravan heeft staan.’

Vledder trok zijn wenkbrauwen samen.

‘En doen voorkomen of wij vanuit het politiebureau aan de Warmoesstraat bellen?’

De Cock knikte instemmend.

‘En als Rigobert van Borsele ons een verkeerd erf opgeeft, dan hebben we genoeg tijd om dat ter plekke te verifiëren voor hij eventueel vanuit Amsterdam naar Nibbixwoud komt om zijn gegijzelde moeder ergens anders onder te brengen.’

De ogen van Vledder begonnen te glinsteren.

‘Als hij ons een verkeerd erf opgeeft,’ sprak hij enthousiast, ‘dan is dat toch een bewijs dat hij iets voor ons heeft te verbergen.’

De Cock plukte aan zijn onderlip.

‘Zijn oude moeder?’

In de stem van de grijze speurder vibreerde de twijfel.

De deur van de grote recherchekamer werd zonder kloppen opengedaan. In de deuropening stond een vrouw. De Cock herkende haar onmiddellijk. Hij stond van zijn stoel op en liep op haar toe.

‘Mevrouw Van der Vennen.’ Hij keek op de klok boven de deur. ‘Zo laat nog in Amsterdam?’

De oude rechercheur leidde haar naar de stoel naast zijn bureau.