Выбрать главу

Ze staarde verward van De Cock naar Vledder en terug.

‘Rechercheurs van politie?’

De Cock knikte traag. Hij zag hoe de jonge vrouw onder haar make-up verbleekte. Ze wankelde. Haar ogen begonnen te draaien. Schuin viel ze tegen de jongeman naast haar en zakte uit zijn armen op de vloer.

De Cock knielde geschrokken bij haar neer. Met de rug van zijn hand testte hij de warmte van haar wangen. Terwijl hij haar hoofd ondersteunde, keek hij omhoog naar Vledder.

‘Waarschuw onmiddellijk de ambulance.’

Het klonk als een bevel.

‘Hoe is het nu met haar?’

Vledder maakte een hulpeloos gebaartje.

‘Daar valt nog weinig van te zeggen. Ze is in een shocktoestand opgenomen in het Wilhelmina Gasthuis, afdeling neurologie. Volgens een arts die ik daar sprak, is ze ook lichamelijk erg verzwakt.’

‘Hoe kan dat?’

Vledder trok zijn schouders op.

‘Het zal verband houden met haar psychische toestand. Vanuit het ziekenhuis ben ik naar de pastorie van de Westerkerk gegaan. Ik had aan de vrouw van de koster beloofd dat ik nog even terug zou komen. Ze was erg geschrokken. Ze vertelde mij dat de doopplechtigheid al eens een keer was uitgesteld wegens ziekte van mevrouw La Croix.’

‘La Croix?’

Vledder knikte.

‘Zo heet ze nu. Haar man is Henri la Croix. Ze zijn ongeveer anderhalf jaar getrouwd.’

‘Gelukkig?’

‘Volgens de vrouw van de koster was er op het huwelijk niets aan te merken. Het paar maakte een tevreden indruk. Ze kwamen trouw elke zondag in de kerk. Pas na de geboorte van het kind kwam daar verandering in. Henri verscheen vaak alleen. Toen de vrouw van de koster eens belangstellend informeerde, vertelde Henri dat zijn vrouw hun huis niet meer durfde te verlaten. Ze leefde voortdurend in angst dat er iets met haar kind zou gebeuren. Ze sliep vaak nachten niet.’

‘Waar wonen ze?’

‘In een villa aan de Churchilllaan.’

De Cock kauwde op zijn onderlip.

‘Vreemd. Als mevrouw La Croix weer iets aan de beterende hand is, moeten we eens met haar praten. Er moet toch een grond zijn voor die angst?’

Vledder schoof een stoel bij.

‘Die dreigbrieven?’

De Cock schudde zijn hoofd.

‘Die dreigbrieven zijn pas van de laatste dagen. En de baby is al vijf maanden oud.’ Hij schoof de lade van zijn bureau open en nam daaruit twee witte enveloppen. ‘Ik heb ze van de heer Vanderbruggen gekregen. De brieven zijn ook aan hem gericht. Het was een wat chaotische toestand in de kerk. Ik heb maar een paar woorden met de bankdirecteur kunnen wisselen. Hij was door het gebeurde erg overstuur en ik was eerlijk gezegd blij dat hij met zijn schoonzoon en de baby zo snel mogelijk uit Amsterdam naar Laren vertrok. Daar woont hij. Ik heb zijn auto door twee surveillancewagens laten escorteren. Meer kon ik niet doen. Ik heb uiteraard de politie in Laren op de hoogte gebracht. Zij zullen de komende dagen een oogje in het zeil houden.’

Vledder bekeek de enveloppen nauwkeurig.

‘Gewoon met de post verzonden,’ stelde hij vast. ‘Het stempel is van Amsterdam.’ Hij keek op. ‘Heb je de brieven met jodiumdampen laten behandelen?’

De Cock knikte.

‘Ik ben ermee op het hoofdbureau bij de Technische Dienst geweest. Er werden in de jodiumdampen enige zeer bruikbare vingerafdrukken op het papier zichtbaar. Ik moet ze uiteraard nog verifiëren, maar ik neem aan dat ze van de heer Vanderbruggen zijn.’

‘Handschrift?’

‘Nee, de brieven zijn getypt. Een vrij moderne letter. Het schrift… de aanslag is zo constant, dat ik er vrijwel van overtuigd ben dat er een elektrische machine is gebruikt.’

‘Hoeveel geld wordt er gevraagd?’

De Cock schudde zijn hoofd.

‘Er wordt helemaal niet om geld gevraagd. Er wordt alleen maar aangekondigd dat de baby zal worden gekidnapt.’

‘In de kerk?’

De Cock wuifde naar de enveloppen.

‘Lees maar.’ In zijn stem klonk ergernis. ‘Ik kan er geen afpersing uit distilleren.’

Vledder nam de brieven uit de enveloppen en hield ze tegen het licht. Er was geen briefhoofd, geen watermerk. Toen de jonge rechercheur de brieven had gelezen, vouwde hij ze op en schoof ze terug in de enveloppen.

‘Keurig Nederlands,’ sprak hij toonloos.

De Cock stoof op. Zijn gezicht zag plotseling rood.

‘Keurig… beschaafd… foutloos en… ongerijmd.’

Vledder keek hem verrast aan. De plotselinge reactie verbaasde hem. ‘Ongerijmd?’

De Cock knikte nadrukkelijk.

‘Heb jij ooit wel eens van een kidnapper gehoord die zijn daad van tevoren aankondigt… zo dat mooi op tijd de politie kan worden gewaarschuwd?’

‘Je bedoelt?’

De Cock wierp de brieven met een wrevelig gebaar in de laden van zijn bureau. Hij klemde zijn lippen op elkaar. Zijn gezicht was een strak masker.

‘Ik heb het onzalige gevoel dat iemand een lugubere grap met ons uithaalt.’

Vledder stond van zijn stoel op.

‘Wat heeft dat voor zin,’ riep hij geëmotioneerd. ‘Ik voel er waarachtig weinig voor om op mijn vrije zondag voor joker te spelen.’

De Cock reageerde niet. Hij staarde voor zich uit. Het getekende gelaat van de knappe mevrouw La Croix drong zich aan hem op. ‘Waarom,’ sprak hij bijna fluisterend, ‘raakt een jonge vrouw in een shocktoestand als twee simpele dienaren van het recht zich uiterst vriendelijk aan haar voorstellen?’

2

Commissaris Buitendam, de lange statige politiechef van het bureau Warmoesstraat, wuifde met een slanke hand naar de stoel voor zijn bureau. Zijn altijd wat bleek gezicht stond streng.

‘Ga zitten, De Cock.’

De grijze speurder schudde resoluut zijn hoofd.

‘Ik blijf liever staan… dan duurt ons onderhoud misschien wat korter.’

Op het gelaat van de commissaris verscheen een lichte blos. De dialoog tussen hem en De Cock had altijd een spanningsveld van wantrouwen. De grijze speurder was voortdurend beducht voor beknotting van zijn ambtelijke vrijheid. De commissaris maakte een berustend gebaartje. ‘Zoals je wilt,’ sprak hij stijfjes. Hij zweeg even, speelde met een potlood in zijn hand. ‘Ik heb je laten roepen, De Cock.’

De Cock keek hem wat verholen aan.

‘Anders stond ik hier niet,’ reageerde hij laconiek.

De commissaris kuchte.

‘Meester Schaaps, onze officier van justitie, heeft mij benaderd. Hij is bijzonder ontstemd over jouw optreden gistermorgen in de kerk.’

De Cock keek verrast op.

‘Ontstemd?’

Commissaris Buitendam knikte heftig.

‘Onze officier van justitie is zeer begaan met het lot van mevrouw La Croix. Hij kent haar uit haar kinderjaren. Hij is al een eeuwigheid bevriend met haar vader.’

‘Vanderbruggen, de bankdirecteur.’

‘Inderdaad, meester Schaaps heeft mij laten weten dat wanneer de toestand van mevrouw La Croix niet snel verbetert, hij overweegt om onze hoofdcommissaris te verzoeken disciplinaire maatregelen tegen jou te nemen wegens onheus gedrag.’

De Cock grinnikte ongelovig.

‘Onheus gedrag… die vent is gek.’

De commissaris kwam met een ruk uit zijn stoel overeind. ‘ Ik verbied je,’ riep hij streng, ‘om zo over onze officier van justitie te spreken. Dat is onbetamelijk. Volgens meester Schaaps raakte mevrouw La Croix in de Westerkerk in coma nadat jij iets tegen haar had gezegd.’

De Cock spreidde zijn beide handen in onschuld.

‘Ik stelde mij aan haar voor. Meer niet. Onmiddellijk daarna ging ze sierlijk onderuit.’

Commissaris Buitendam sloeg met beide handen op zijn bureau.

‘Dat had niet mogen gebeuren.’

‘Wat niet?’

‘Dat jij je voorstelde.’

De Cock schudde wanhopig zijn hoofd.