Выбрать главу

Ze knikte traag en drukte de haar toegestoken hand. Daarna schudde ze aanhoudend haar hoofd. ‘Ik heb het niet gedaan,’ sprak ze afwezig, bijna toonloos. ‘Ik heb het niet gedaan.’

De Cock glimlachte en leidde haar naar een fauteuil.

‘Ga eerst rustig zitten,’ sprak hij vaderlijk. ‘U woont hier?’ Haar tong gleed langs haar lippen.

‘Dit is mijn flat.’

‘U woont hier al lang?’

‘Bijna vijf jaar.’

De Cock wees om zich heen: naar het bankstel, naar de met tapijt beklede wanden.

‘De inrichting… het interieur… hebt u zelf bedacht?’

Carla van Heeteren ontweek zijn blik.

‘Mijn vriend.’

‘Die woont hier ook?’

Ze schudde haar hoofd.

‘Ik woon hier alleen.’

‘Wat is uw beroep?’

Ze antwoordde niet.

‘Uw beroep?’ herhaalde De Cock vriendelijk.

Ze verschoof iets in haar stoel.

‘Ik ben een… eh, een callgirl.’

De Cock knikte begrijpend.

‘En de heer Vanderbruggen bezocht u als klant?’

Ze stond geëmotioneerd uit haar fauteuil op.

‘Hij bezocht mij niet. Ik bedoel, ik wist het niet. Ik wist helemaal niet dat hij zou komen.’

‘U kende hem wel?’

‘Ja.’

‘In… eh, in uw hoedanigheid van callgirl?’

Ze liet zich weer in haar fauteuil terugzakken.

‘Albert… de heer Vanderbruggen, bezoekt mij al jaren. We konden het samen heel goed vinden. Ik heb hem leren kennen door Jean-Paul Devoordere. Op een zekere dag bracht hij hem mee. Dat was ruim een week nadat zijn vrouw hem had verlaten.’

‘U troostte hem?’

Carla van Heeteren keek hem verbolgen aan.

‘Ik weet niet of u het spottend bedoelt, maar Albert kon in die dagen begrip en vrouwelijke genegenheid bijzonder waarderen.

Zijn vrouw scheen de gevoelens van haar man… zijn terechte verlangens… nooit op prijs te hebben gesteld.’

De Cock fronste zijn wenkbrauwen.

‘Devoordere,’ sprak hij nadenkend, ‘Jean-Paul Devoordere… directeur van International Electronics?’

Er brak een glimlach bij haar door. Ze trok haar schouders iets naar achteren en drukte haar borst naar voren.

‘Ik heb een uitgebreide en vooral… invloedrijke kennissenkring.’

De Cock keek haar wat schuins aan. Hij had in haar stem plotseling een ondertoon van dreiging beluisterd.

‘Albert… de heer Vanderbruggen,’ ging hij verder, ‘kwam dus onaangekondigd bij u binnen?’

Carla van Heeteren schudde heftig haar hoofd. Haar blonde haren waaierden uit.

‘Hij kwam niet binnen. Ik bedoel… ik was er niet. Ik vond hem pas een paar uur geleden, toen ik thuiskwam.’

Ze wees naar de plek onder de schemerlamp. ‘Daar lag hij. Op zijn zij. Ik heb geen moment getwijfeld. Ik zag direct aan zijn ogen dat hij dood was.’

‘Toen hebt u onmiddellijk de politie gewaarschuwd?’

Carla van Heeteren liet haar hoofd iets zakken.

‘Ik heb eerst mijn vriend gebeld.’

De Cock keek haar verwonderd aan.

‘Waarom?’

Weifelend trok ze haar schouders op.

‘Het is nooit zo goed voor iemands reputatie… voor de eer en het aanzien van de familie… wanneer een man dood in de flat van een callgirl wordt aangetroffen. Voor de pers om van te smullen.’ Ze keek naar de grijze speurder op. ‘Ik wilde niet ondoordacht handelen.’

De Cock knikte begrijpend.

‘Hebt u… eh, buiten uw vriend… nog met andere mensen gebeld?’

‘Nee.’

De Cock wreef zich nadenkend in de nek.

‘Waar was u gisteren… zondag?’

‘Bij mijn vriend. Ik ben elk weekend bij hem. Alleen tijdens de werkdagen ontvang ik bezoek. Daar heb ik deze flat voor.’

‘En dat wist de heer Vanderbruggen?’

‘Zeker.’

‘Toch kwam hij… waarom?’

Carla van Heeteren maakte een hulpeloos gebaar.

‘Dat weet ik toch niet.’ Het klonk wat wrevelig. ‘Ik weet niet wat hem heeft bezield.’

‘Hoe kwam hij binnen?’

Ze zuchtte diep.

‘Albert heeft een sleutel van de flat. Al mijn… eh, betere relaties hebben een sleutel van mijn flat.’

‘Bent u niet bang voor verrassingen?’

Ze schudde haar hoofd.

‘Ik heb daar geen problemen mee. Ze mogen de sleutel zelfs… uiteraard tegen vergoeding… naar believen uitlenen aan vrienden en kennissen.’

‘En dat wordt gedaan?’

‘Soms.’

De Cock nam een adempauze. Intussen nam hij haar scherp in zich op. De jonge diender had gelijk. Carla van Heeteren was een mooie vrouw. Lang goudblond haar golfde glanzend over haar ronde schouders. Haar gelaat was fraai gevormd, ovaal, bijna klassiek, met een matbleke huid. Nog sprekender dan de blauwe ogen, waren in dat gelaat de volle, sensuele lippen, scherp aangezet in ceriserood. De oude rechercheur bezag het met een glimlach. Onbeschaamd gleed zijn blik van haar hals naar beneden en hechtte zich aan de wulpse welvingen van haar lichaam.

‘Een verrukkelijk vrouwtjesdier,’ concludeerde hij zonder enige terughouding. ‘U bent als het ware geschapen om mannen te behagen.’

In haar blauwe ogen vonkte een vervaarlijk vuur. Ze perste haar lippen op elkaar. ‘Ik zal mij over u beklagen,’ sprak ze fel. ‘Uw opmerkingen zijn beledigend.’

De Cock schonk haar zijn beminnelijkste glimlach.

‘Ik heb ze als een compliment bedoeld.’

Op haar wangen kwam wat kleur. Het maakte haar nog aantrekkelijker. ‘U zult hier meer van horen. Ik ken een officier…’ Ze stokte plotseling.

De Cock grijnsde breed.

‘Kunt u typen?’

Ze snoof verachtelijk.

‘Typen… ik heb het langgeleden wel geleerd.’

‘Toen u nog dacht een eerbaar bestaan op te kunnen bouwen.’

Carla van Heeteren reageerde furieus. Ze boog zich fel naar hem toe. ‘Eerbaar,’ schreeuwde ze wild, ‘wie is er tegenwoordig nog eerbaar? Die hooggeachte heren die mij regelmatig bezoeken?’

De Cock keek haar onbewogen aan.

‘Hoe heet je vriend?’

‘Jimmy… Jimmy de Munnick.’

De rechercheur kneep zijn lippen iets samen.

‘De Munnick… heeft die niet een paar veroordelingen achter de rug voor… eh, voor afpersing?’

Carla van Heeteren sprong uit haar fauteuil omhoog. Ze had duidelijk haar zelfbeheersing verloren. Ze balde haar vuisten. Haar fraaie lichaam beefde. ‘Jimmy was het niet.’ Haar stem sloeg over en haar onderlip trilde. ‘Jimmy heeft er niets mee te maken. U kunt hem niets aanwrijven. Nu niet. Jimmy was bij mij.’

Ze reden vanuit de Molenwijk naar de Coentunnelweg. Het was al donker en het regende een beetje. Vledder zette de mobilofoon in de wagen op ‘luisteren’. Er was druk radioverkeer over een verkeersongeval op de Haarlemmerweg. De Cock draaide de volumeknop op nul. Het gekakel hinderde hem. In zijn gedachten bouwde hij constructies uit vluchtige gedachtespinsels, waarin de moord op de bankier Vanderbruggen paste.

Vledder verbrak zijn overpeinzingen.

‘Je was niet bepaald hoffelijk tegen Carla.’

‘Ik wilde haar tot wat uitspraken verleiden. Bovendien bestaat er geen enkele reden om bijzonder hoffelijk tegen haar te zijn.’ Vledder trok een denkrimpel in zijn voorhoofd.

‘Ik begrijp je niet.’

De Cock drukte zich wat omhoog.

‘Toen ik haar goed bekeek, besefte ik ineens dat ik haar al eens had ontmoet.’

‘Waar?’

‘Bij ons in de Warmoesstraat.’

Vledder keek hem van opzij aan.

‘Als verdachte?’