Выбрать главу

De Cock nam nog een slok van zijn cognac.

“Puur recherchetechnisch gesproken, had ik die ingelijste afscheidsbrief in beslag moeten nemen. Die brief vormde een bijna absolute bewijslast. Ik liet hem hangen. Onaangeroerd. Ook die zwarte cape met capuchon heb ik laten hangen. In mijn hoofd rijpte een ander plan. Ik sloot de woning van Felix de Waard slotvast af en ging terug naar Julius Spencer en zijn auto. Hij vroeg mij waar ik heen wilde. Ik zei dat ik terug wilde naar zijn huis en ik vroeg hem iets voor mij te doen.”

Vledder keek hem peinzend aan.

“En dat was?”

De Cock zuchtte.

“Ik liet hem een brief aan Felix de Waard schrijven, waarin hij stelde dat Jean-Baptiste de Boyer, Richard Verhoeven, Edward van Ravensburg en hij nooit de zielenroerselen van zijn zoon hebben begrepen…dat zijn zoon altijd vrijwillig en blijmoedig zijn medewerking had verleend en daaraan zelfs plezier beleefde.”

Vledder fronste zijn wenkbrauwen.

“Schunnig.”

De Cock knikte.

“Dat is waar, maar mijn doel was dat Felix de Waard door de brief razend zou worden en op de uitnodiging zou ingaan. Ik liet Spencer zijn brief eindigen met het verzoek om naar het gebouw van de Stichting Gouden Harten te komen om te onderhandelen over een geldelijke beloning voor het verlies van zijn zoon.”

Vledder schudde zijn hoofd.

“Verschrikkelijk. De Cock, jij liet Felix de Waard denken dat ook Julius Spencer pedofiel was en dat ook hij zijn zoon had misbruikt. Die geldelijke beloning voor de dood van zijn zoon, die je hem in het vooruitzicht stelde, vind ik absoluut gruwelijk.”

De jonge rechercheur zweeg even en ademde diep.

“Weet je, De Cock, jij hebt iets van de duivel in je.”

De Cock knikte gelaten.

“Iets van de duivel schuilt in ons allen…misschien is dat wel de wortel van het kwaad.”

Fred Prins lachte om de bezwaren van Vledder.

“Voor mij, De Cock, heb je gelijk. Felix de Waard kwam naar de Brouwersgracht om ook Julius Spencer te vermoorden. Een duidelijker bewijs voor zijn moordlust was niet te leveren.”

De Cock spreidde zijn handen.

“Dat heeft hij mij ook in zijn verhoor bekend.”

De grijze speurder keek rond.

“Heeft iemand nog vragen?”

Toen niemand antwoordde, schonk hij nog eens in.

Mevrouw De Cock repte zich naar de keuken en kwam terug met schalen vol lekkernijen en liep presenterend rond. De oude rechercheur placht op strikt vertrouwelijke momenten wel eens te onthullen dat hij zijn lange en gelukkige huwelijksleven mede dankte aan de culinaire gaven van zijn vrouw.

Het was al vrij laat toen de laatste gasten vertrokken. De Cock liet zich onderuitzakken in zijn fauteuil en nam zijn derde glas cognac. Zijn vrouw schoof een poel bij en ging tegenover hem zitten.

“Weet je wat ik vreemd vind,” sprak ze liefjes, “dat vanavond niemand heeft gevraagd waarom Felix de Waard die afscheidsbrief niet heeft gegeven aan de rechercheur die de zelfmoord van zijn zoon behandelde.”

De Cock keek haar onderzoekend aan.

“Heb jij enig vermoeden waarom Felix de Waard die brief achterhield?”

Mevrouw De Cock knikte.

“Ja.”

“En?”

“Felix de Waard was al onmiddellijk nadat hij de zelfmoord van zijn zoon had ontdekt en de afscheidsbrief had gelezen, van plan om zich te wreken op de mannen die in die brief waren genoemd.”

De Cock glimlachte.

“Je bent een slimme tante. Felix de Waard had geen vertrouwen in het gebruikelijke recht en besloot zelf tot executie over te gaan.”