Выбрать главу

‘Het is een gek, die zoiets schrijft.’

‘De dader is beslist niet gek,’ zei De Cock. ‘Hij wordt verteerd door de gedachte aan wraak.’

De grijze speurder draaide zich iets naar Vledder toe.

‘Denk eens na… wat hebben de slachtoffers Charles Verbruggen en Antonie van Maathuizen met elkaar gemeen?’

‘Ze waren allebei directeur van het modehuis Verbruggen,’ sprak Vledder grinnikend.

De Cock zuchtte diep.

‘Ze hadden allebei ook een seksuele verhouding met Mathilde de Graaf.’

Vledder fronste zijn wenkbrauwen.

‘Zijn die seksuele relaties een doodstraf en eeuwig branden in de hel waard?’

‘Het is maar hoe je daar tegenaan kijkt… hoe ze tot stand zijn gekomen.’

‘Zijn die seksuele verhoudingen volgens jou het motief voor de moorden?’

‘Absoluut.’

Vledder snoof verachtelijk.

‘En gezien de emotionele betrokkenheid bij de strafoplegging gaan jouw gedachten uit naar een van de oudere kinderen van Herman de Graaf als dader?’

De Cock knikte.

‘Dat is een mogelijkheid… of iemand anders in de directe omgeving van Mathilde de Graaf, die zo’n emotionele betrokkenheid kan worden toegedicht.’

Vledder trok een denkrimpel in zijn voorhoofd.

‘Ook vader Herman de Graaf?’

De Cock schudde zijn hoofd.

‘Hij lijkt mij geen man die tot zulke emotionele expressies kan komen zoals op die recepten staan geschreven. Bovendien vormt zijn invaliditeit volgens mij een beletsel om als dader te fungeren.’

‘Als ik jouw ideeën goed beluister, De Cock, dan vormt Mathilde de Graaf de sleutel tot de oplossing van de moorden.’ De Cock knikte traag.

‘Ik durf zelfs de veronderstelling uit te spreken dat zij weet wie de dader is.’

‘Waar baseer je dat op?’ vroeg Vledder.

De Cock gebaarde met zijn handen.

‘Het is een interpretatie van haar vlucht. Zij wil bij ons uit de buurt blijven… bang dat wij haar zullen dwingen om een naam te noemen.’

Vledder grinnikte vreugdeloos.

‘Ze kan toch niet eeuwig op de vlucht blijven?’

De Cock trok een grijns.

‘Misschien hoopt ze erop dat wij zonder haar medewerking de dader vinden.’

Vledder verzonk in gedachten. Na een poosje wees hij voor zich uit.

‘Wil je nog naar de Nieuwezijds Voorburgwal?’

De Cock knikte nadrukkelijk.

‘Zeker.’

‘Dan storten we ons nu in het stadsverkeer. Hou je vast.’ Tijdens het manoeuvreren tussen het drukke avondverkeer, vroeg Vledder:

‘Wat ben je van plan om in het kantoor van het modehuis Verbruggen te gaan doen?’

‘Bij Christiaan de Klerk een lans breken.’

‘Voor wie?’

‘Mathilde de Graaf. Ik wil dat zij hoe dan ook haar baan behoudt.’

Vledder knikte begrijpend.

‘Met hetzelfde vorstelijke salaris.’

‘Wat er ook gebeurt,’ zei De Cock, ‘ik wil dat de studie van de kinderen van Herman de Graaf niet in gevaar komt.’

‘Jij bent de goedheid zelve, De Cock. Denk je dat je dat lukt? Jij bent sinds de schermutselingen van vanmorgen wel de laatste aan wie Christiaan de Klerk een gunst zou verlenen.’

‘Ik heb goede argumenten.’

‘Noem eens?’

De oude rechercheur spreidde zijn handen.

‘De verhouding tussen Christiaan de Klerk en Mathilde de Graaf is niet bezoedeld. Er is tussen die twee nooit iets geweest. En ik ben ervan overtuigd,’ ging De Cock verder, ‘dat De Klerk met steun van Mathilde het modehuis Verbruggen heel goed zal kunnen runnen. Zeker nu op het budget niet langer het salaris van twee dure directeuren drukt.’

Vledder lachte.

‘Ik heb nooit geweten dat in jou ook nog een econoom schuilging.’

De Cock gniffelende.

‘Ik hoop dat mijn argumenten hout snijden… dat ik die De Klerk kan overtuigen.’ Hij keek opzij naar Vledder. ‘Heb jij je mobieltje bij je? Bel eens met het modehuis Verbruggen en vraag aan Anita de Reus of de heer De Klerk aanwezig is. Het is in de buurt van de Nieuwezijds Voorburgwal altijd erg moeilijk om je wagen kwijt te raken. Als hij er niet is, heeft het geen zin dat te proberen.’

‘Je mag niet bellen in de auto,’ zei Vledder gekscherend terwijl hij met één hand zijn mobieltje tevoorschijn haalde en het nummer toetste dat De Cock hem opgaf.

Vledder had een geanimeerd gesprek met de pientere receptioniste. Na een paar minuten drukte hij zijn mobieltje uit en keek op naar De Cock.

‘De Klerk is er niet. Hij is na zijn bezoek aan ons bureau nog wel even op kantoor van het modehuis geweest, maar is kort daarna naar huis gegaan. Anita de Reus vond dat hij er slecht uitzag.’

‘Heb jij zijn adres?’

‘Dat gaf ze me net, maar ik wist het al. Ergens op de Prinsengracht.’

‘Dick Vledder,’ vroeg De Cock ineens lijzig, ‘had jij niet een afspraak met dokter Rusteloos over het resultaat van de sectie op het lijk van Van Maathuizen?’ Hij keek op zijn horloge. ‘Je mag wel opschieten anders is die al naar huis. Breng mij maar naar het huis van Christiaan de Klerk. Dan rij jij naar Westgaarde. Ik vind mijn weg wel terug naar de Kit.’

Vledder kwam met een stuurs gezicht de grote recherchekamer binnenstuiven. Hij plofte op de stoel achter zijn bureau en zuchtte omstandig.

De Cock stak afwerend zijn handen omhoog.

‘Ik weet dat je midden in een file terecht bent gekomen. En dat je daar zo slecht tegen kan. Een metertje vooruit en weer stoppen… een metertje vooruit en dan weer stoppen. Daar word jij gallisch van, sikkeneurig. Niets te eten en het liefst zou je in een tank…’

Er brak bij Vledder een glimlach door.

‘Goed, goed… daar heb ik het niet over. Hoe ben jij gevaren?’ De Cock tuitte zijn lippen.

‘Heel goed. Ik heb kennisgemaakt met de vriend van Christiaan de Klerk, ene Radboud van Everdingen. Leuke vent… vrolijk, hartelijk, amicaal… lijkt uiterlijk wel een beetje op De Klerk… is alleen wat modieuzer gekleed… niet zo slonzig.’

Vledder boog zich iets naar hem toe.

‘Mathilde de Graaf?’ vroeg hij dringend.

De Cock wreef zich even achter in zijn nek.

‘Ik had het geluk dat die vriend mij wel sympathiek vond. Hij steunde direct mijn argumenten. Ik had aanvankelijk wat moeite om mijn houding te bepalen. In feite bemoeide ik mij met het personeelsbeleid van de directeur van een florerende onderneming.’

‘Hoe liep het af?’ vroeg Vledder.

De Cock zuchtte.

‘Radboud van Everdingen was van mening dat Christiaan de Klerk veel meer in zijn mars had, dan de man zelf vermoedde en dat Christiaan met een trouwe hulp aan zijn zijde zeker in staat zou zijn om leiding aan het modehuis te geven. Hij adviseerde zijn vriend om te beginnen met zich beter te kleden, dan kwamen volgens hem de gevoelens van superioriteit vanzelf naar boven.’ Vledder glimlachte. ‘Goed advies. En Mathilde de Graaf behoudt haar baan en haar salaris blijf onverkort.’

De Cock knikte.

‘Dat heeft De Klerk mij uitdrukkelijk beloofd en zijn vriend was het daar volkomen mee eens. Hij vond het een schitterende oplossing.’

De oude rechercheur trommelde met zijn vingers op het bureau. ‘Er zit alleen een klein addertje onder het gras.’

‘En dat is?’ vroeg Vledder.

‘Mathilde de Graaf moet binnen een maand weer boven water komen om haar werkzaamheden voor het modehuis te hervatten. Ik vond dat een redelijke termijn.’

Vledder zuchtte.

‘Het is te hopen dat ons verzoek om signalering snel succes oplevert.’