Выбрать главу

Christiaan de Klerk schudde zijn hoofd.

‘De naam Radboud van Everdingen staat er niet op. Misschien later. Nu staat er alleen C. de Klerk, zonder verdere aanduiding.’

‘Weet u iets van de achtergronden van Radboud van Everdingen? Hoe was zijn verleden… is hij wel eens bestraft… had hij vijanden?’

De Klerk spreidde zijn handen in een wanhoopsgebaar.

‘Radboud is een keurige vent, komt uit een keurige familie. Ik heb nooit iets nadeligs over hem vernomen.’

‘Vroegere relaties?’

‘Ken ik niet.’

De houding van Christiaan de Klerk veranderde. Er kwam weer wat kleur op zijn gezicht en het rood in zijn ogen leek minder. Het was alsof hij plotseling alles van zich afschudde. Hij stond op, frommelde zijn overhemd weer in zijn broek en ging met een gestrekte rug weer zitten. Met zijn hoofd scheef keek hij De Cock onderzoekend aan.

‘Radboud van Everdingen,’ sprak hij helder, ‘is wel op een vreemde manier vermoord. Strak gewurgd met een touw aan stokjes en dan dat vreemde blaadje met die gekke tekst op een van zijn revers.’

Hij zweeg even.

‘Herkent u dat?’

De Cock knikte.

‘Ik herken dat. Charles Verbruggen en Antonie van Maathuizen zijn op dezelfde manier om het leven gebracht.’

Christiaan de Klerk trok zijn kin iets omhoog.

‘Dat vermoedde ik al, en zal ik u eens precies vertellen wat ik denk?’

‘Graag.’

‘Dat de dader zich heeft vergist…’

‘Vergist?’ vroeg De Cock met verbazing op zijn gezicht. De Klerk knikte.

‘De moordenaar beoogde niet Radboud van Everdingen om te brengen, maar mij. Hij vergiste zich. Of hij wist niet beter.’ De Cock keek hem strak aan.

‘Waarom zou men u willen vermoorden?’

De Klerk zuchtte diep en boog zijn hoofd.

‘Het is simpel. Bij mijn dood zouden alle leidinggevende figuren van ons modehuis zijn weggevallen.’

De Cock fronste zijn wenkbrauwen.

‘Wie had daar belang bij?’

‘Gerbrandsen. Hij kon dan zijn zo begeerde fusieplannen realiseren.’

‘Vrijwel zonder enige belemmering,’ zei De Cock.

‘Precies.’

De Cock blikte even voor zich uit.

‘Aan deze mogelijkheid… aan dit motief had ik nog niet gedacht.’

Christiaan de Klerk keek De Cock uitdagend aan.

‘Vraag aan Gerbrandsen welke moordenaar hij heeft ingehuurd en hoeveel hem dat heeft gekost.’

Toen De Cock na het gesprek met Christiaan de Klerk in de zitkamer terugkwam was het lichaam van Radboud van Everdingen al uit de fauteuil verdwenen. Hij liep naar Vledder, die in de laden van een schrijfbureau snuffelde.

‘Je hebt snel gewerkt.’

De jonge rechercheur glimlachte.

‘Zíj hebben snel gewerkt. Van Wielingen moest nog naar een grote kraak op de Vijzelgracht en op dokter Den Koninghe lagen nog een paar lijken te wachten. Ze hebben er allebei haastwerk van gemaakt.’

‘Het lijk is naar Westgaarde?’

‘Ja.’

‘Heeft dokter Den Koninghe nog iets gezegd over het tijdstip van overlijden?’

‘Nog geen uur geleden.’

De Cock knikte.

‘Het moet gebeurd zijn toen Christiaan de Klerk een bezoekje bracht aan het huis van Rudolf Gerbrandsen. Die had hem ontboden voor een oriënterend gesprek in verband met de fusieplannen die hij met Van Maathuizen had ontwikkeld. De Klerk is alles bij elkaar nog geen uur weg geweest.’

‘De Klerk was toch tegen een fusie?’

‘Dat heeft hij Gerbrandsen ook duidelijk gemaakt.’

De oude rechercheur glimlachte.

‘Christiaan de Klerk ontvouwde mij een prachtige theorie.’

‘En?’

‘De dader heeft zich vergist.’

‘Vergist?’ vroeg Vledder verrast.

De Cock knikte.

‘De dader vermoordde per ongeluk de verkeerde man. Niet Radboud van Everdingen moest dood, maar hij, Christiaan de Klerk.’

‘Waarom?’

De Cock glimlachte fijntjes.

‘Volgens De Klerk is Rudolf Gerbrandsen de aanstichter. Om zijn fusieplannen door te voeren, moesten alle leidinggevende figuren van het modehuis Verbruggen worden geruimd… inclusief De Klerk. De dood van Radboud van Everdingen was een bedrijfsfoutje van de door Gerbrandsen gefinancierde huurmoordenaar.’

‘Geloof jij dat?’ vroeg Vledder ongelovig.

De Cock schudde zijn hoofd.

‘Daarin past de moord op Antonie van Maathuizen niet. Hij was voorstander van een fusie. Bovendien plegen huurmoordenaars in de regel geen wurgmoord en schrijven geen tekst op een receptenblaadje.’

De grijze speurder nam een kleine pauze.

‘Waarin ik wel geloof, is het idee dat de dader de verkeerde man doodde.’

‘Hoezo?’

‘Hij of zij bedoelde wel degelijk Christiaan de Klerk te doden.’

‘Waarom?’

De Cock plukte lachend aan zijn neus.

‘Omdat iedereen dacht dat ook Christiaan de Klerk veelvuldig gebruikmaakte van de seksuele geneugten, aangeboden door Mathilde de Graaf.’

‘Jouw oude theorie.’

‘Precies… mijn oude theorie,’ antwoordde De Cock. Hij wees naar het schrijfbureau.

‘Waar zocht je naar?’

Vledder grinnikte.

‘Die Christiaan de Klerk houdt alles bij. Alle voorvallen op het kantoor van het modehuis vermeldt hij in een logboek. Hij heeft ook aantekeningen gemaakt van de dag dat hij en Antonie van Maathuizen bij Verbruggen werden ontboden om te vernemen dat Mathilde de Graaf tot dienstbaarheid bereid was.’

‘Wanneer was dat?’

‘Nog geen jaar geleden.’

De Cock grijnsde.

‘Ook dat bevestigt mijn oude theorie.’ Hij kneep zijn lippen samen. ‘Neem het maar in beslag.’

‘Toch zal ik eerst aan Christiaan de Klerk vragen of ik zijn logboek in het belang van het onderzoek enige tijd mag lenen. Ik wil hem niet opnieuw tegen mij in het harnas jagen. Ik denk dat ik hem in de nabije toekomst nog hard nodig heb.’

‘Hoe?’ vroeg Vledder.

‘Dat leg ik je nog wel eens uit,’ glimlachte De Cock, waarna hij zijn gezicht in een frons trok.

‘Wat heb je met het recept gedaan?’

Vledder tikte op zijn colbert.

‘Zit in mijn binnenzak.’

‘Met de foto’s die wij van de andere recepten hebben, nemen we ook dit morgen mee op onze excursie.’

‘Excursie?’

De Cock knikte.

‘Gooi de tank van de Golf maar tot zijn nekharen vol benzine. We gaan morgen al vroeg naar Groningen en Wageningen en laten aan de vier oudste kinderen van Herman de Graaf het handschrift van de tekst op de recepten zien.’

14

De Cock had moeie voeten en pijn in zijn kuiten.

Het was er ineens, onaangekondigd, als een donderslag bij heldere hemel. Hij leunde achterover en legde zijn voeten op een hoek van zijn bureau. Met een van pijn vertrokken gezicht bevoelde hij zijn kuiten. Het was alsof geniepige kleine duiveltjes uit pure boosaardigheid met duizend spelden in zijn kuiten prikten. Hij kende de pijn, die uit de holten van zijn voeten kwam, langs zijn hielen omhoogtrok en zich vastzette in zijn kuiten. Hij wist ook wat die pijn betekende. Telkens als de zaken slecht verliepen, als zijn onderzoeken dreigden te verzanden en hij het machteloze gevoel had volkomen in het duister te tasten, gaven die helse duiveltjes acte de présence.

Vledder keek hem bezorgd aan.

‘Is het weer zover?’

De Cock knikte en sloot zijn ogen. Enkele minuten bleef hij zo zitten, bewegingloos en geconcentreerd. Zijn markante gezicht leek een stalen masker. Om de pijn te verdrijven zette hij zijn tanden in zijn onderlip.