Выбрать главу

Met zijn hoofd een beetje schuin keek De Cock hem wat treurig aan. ‘Goedenavond, meneer Dolmen,’ zei hij zacht, ‘ik dacht dat wij pas een afspraak hadden voor morgenochtend.’

Meneer Dolmen verzette zich niet. Hij voelde dat hij was verslagen, verslagen door die wat burgerlijke man met het niet onvriendelijk uiterlijk van een goedaardige boxer. ‘Rechercheur De Cock, met ceeooceekaa,’ zo had hij zich aan hem voorgesteld. Hij zou die naam nooit meer vergeten. Gewillig liet hij zich wegvoeren. Geflankeerd door de beide rechercheurs liep hij losjes mee naar de politiewagen. Het was koud buiten, vinnig koud. De grachten waren verlaten. De mensen hadden zich in de warme beslotenheid van hun woningen teruggetrokken. Niemand was getuige van het schouwspel. In de Herenstraat glinsterden achter de ramen van enkele huisjes kaarsjes van de kerstboom. Dolmen keek ernaar en liet het hoofd zakken.

Op het moment dat Vledder en De Cock met Dolmen de recherchekamer binnenstapten, sprong Femmy op. Het leek alsof ze op dit moment had gewacht. Zonder zich om iemand of iets te bekommeren, liep ze driftig op hem toe. Met haar kleine vuistjes roffelde ze op zijn borst. Heel haar opgekropt gemoed scheen zich te ontladen. ‘Moordenaar,’ gilde ze, ‘moordenaar. Jij hebt haar vermoord, vermoord…’

Klaas en Vledder wilden tussenbeide komen, maar De Cock hield ze tegen. Van een afstandje keek hij toe, gelaten, onbewogen. Zijn gezicht was een effen masker. Hij zag dat Dolmn zich niet verzette. Er lag een wat pijnlijke uitdrukking op zijn gelaat. Femmy schold, schreeuwde en sloeg. De Cock liet haar rustig begaan. Eerst na een poosje vatte hij haar bij de arm en leidde haar naar een ander kamertje. ‘We moeten straks eens kalm met elkaar praten.’ Hij pakte zijn tweede schone zakdoek en droogde haar tranen. Daarna slenterde hij terug naar Dolmen.

‘Hoe oud bent u?’ vroeg hij loom.

‘Vijfenveertig.’

‘En hoe oud was Ellen?’

‘Negentien.’

De Cock zuchtte. ‘Als ik goed ben ingelicht, hebt u zelf ook een dochter van omstreeks negentien jaar. U zult zich dus de gevoelens van haar ouders wel kunnen indenken.’ De heer Dolmen knikte vaag.

De Cock zweeg geruime tijd, zijn hand aan zijn kin. ‘Hebt u wel eens gehoord,’ zei hij peinzend, ‘van oog om oog en tand om tand?’ Hij schudde zijn hoofd. ‘Een afschuwelijk rechtsbeginsel, vindt u niet? Gelukkig dat het wat is verouderd.’

13

‘Wat ging die Femmy tegen hem tekeer.’ Vledder schudde zijn hoofd bij de herinnering. ‘Het leek alsof ze hem wilde verscheuren.’

‘Je hebt haar toch veilig naar Hoorn gebracht?’

‘Ja, haar ouders keken wel wat vreemd op toen ik midden in de nacht met haar aankwam. Maar je had gelijk. Het was de beste oplossing. We konden haar toch moeilijk in die toestand alleen in Amsterdam laten.’

‘Nee,’ zuchtte De Cock, ‘dat ging niet.’

Ze zaten in zijn gezellige huiskamer om de haard bijeen. De Cock had zijn beste fles cognac opengetrokken, omdat het nog kerst was, maar meer nog omdat hij zich tevreden voelde. Hij zat lui in zijn fauteuil, zijn voeten in ruime pantoffels.

Zijn vrouw kwam uit de keuken.

‘Ik heb het niet helemaal gevolgd,’ zei ze, ‘maar wat had die Femmy eigenlijk met de moord uitstaande?’

De Cock nam een slok van zijn cognac. ‘Femmy,’ zei hij, ‘Femmy is wel de meest trieste figuur in deze tragedie. Ook wel een wat vreemde figuur, moeilijk te begrijpen. Een jaar of vijf geleden was ze een lief bevallig meisje, vol dagdromen van een grote liefde. Ze kwam in Hoorn tijdens zeilwedstrijden in contact met Dolmen, die zich vurig als een welgesteld vrijgezel presenteerde. Femmy werd verliefd. Dolmen leek een vervulling van alles wat zij zich altijd had gedroomd.

Toen ze erachter kwam dat hij al jaren was getrouwd en hem ter verantwoording riep, beloofde Dolmen te zullen scheiden. Het zou natuurlijk nog wel enige tijd vergen voordat hij met haar kon trouwen, maar daar kon ze toch op rekenen. Er volgden de gebruikelijke uitvluchten. Toen de verhouding twee jaar had geduurd, raakte ze zwanger. Ze drong op een bespoediging van de scheiding aan, maar Dolmen maakte haar duidelijk dat hij er niet aan dacht bij zijn wettige vrouw weg te gaan. Hij bood haar een overeenkomst. Ze kon op zijn kantoor blijven tegen een verhoogd salaris, zodat ze voor haar kind kon zorgen. Dit natuurlijk onder voorwaarde dat zij geen verdere aanspraken maakte en mogelijke geruchten tegensprak.

Femmy stemde daar mee in. Noodgedwongen. Wat kon ze anders? Vanaf die tijd dateert haar wrok, niet alleen tegen Dolmen, maar in feite tegen alle mannen. Ze verdrong haar vrouwelijke ijdelheid en verborg haar uiterlijke schoonheid achter lange slobbertruien, zwarte gebreide kousen en ruwe lage schoenen. Ze maskeerde zelfs haar knap gezichtje met een afschuwelijke bril, hoewel ze die eigenlijk niet nodig had. Het was een afweerreactie, een inkapselen om zich te beschermen tegen de andere sekse.

Toen Ellen op het kantoor verscheen en vertelde op welke wijze zij aan de betrekking was gekomen, begreep Femmy direct de achtergronden. Ze nam haar in bescherming, bezorgde haar een kamertje en vertelde van haar eigen ervaringen. Ze waarschuwde haar ook telkenmale.

Toen Ellen na een maand haar verloving verbrak, onderging Femmy dat als een schok. Ze was bang dat Ellen, net als zij, ongelukkig zou worden door een uitzichtloze verhouding met Dolmen, die zich toch nooit van zijn wettige vrouw zou laten scheiden. Femmy wist dat uit eigen ervaring. Misschien merkte ze de zwangerschap van Ellen nog wel eerder op dan Ellen zelf. Toen ze zekerheid had, stapte ze naar Dolmen en zei hem onomwonden dat hij zijn verhouding met Ellen moest verbreken en dat hij ervoor moest zorgen dat aan de zwangerschap van Ellen een eind kwam.

Begrijp me goed, ze deed dat niet uit jaloezie. Haar liefde voor Dolmen was allang bekoeld. Ze deed het uit pure genegenheid voor Ellen. Ze besefte dat Ellen als ongehuwde moeder net zo’n leven tegemoet ging als zij. En dat wilde ze haar besparen.

Ze wilde voor Ellen de weg vrij houden voor een eventueel huwelijk met Tom van Wijk. In die geest heeft ze ook met Ellen gesproken. Ellen stemde tenslotte toe. Ze zou de verloving weer voortzetten zo gauw haar zwangerschap ongedaan was gemaakt. We weten nu dat dit, na haar onderhoud met Tom in de stationsrestauratie, resulteerde in een telefoongesprek met Dolmen, het directe voorspel tot haar dood.

Dolmen heeft dit telefoongesprek met Ellen namelijk toegegeven. Ze zei hem dat hij nu eindelijk voor de abortus moest zorgen. De zwangerschap was al drie maanden gevorderd; een langer uitstel was niet mogelijk.

Dolmen stond voor een moeilijke beslissing. Eerst Femmy, maar later ook Ellen, hadden gedreigd dat zij alles openbaar zouden maken, als hij niet voor een ingreep zorgde. Dolmen had die bedreigingen ernstig genomen. Hij had zitting in diverse commissies, was lid van de kerkenraad en stond in het algemeen als een gedegen huisvader te boek. Hij had voorzichtige pogingen gedaan om iemand te vinden die bereid was Ellen in behandeling te nemen, maar hij bezat daarvoor niet de juiste relaties. Bovendien durfde hij het niet goed aan. Na het telefoongesprek haalde hij Ellen met zijn wagen van het station af. Vermoedelijk heeft hij haar voorgespiegeld dat hij eindelijk iemand had gevonden. Zeker weten we dat niet. Dolmen zegt zelf dat hij de zaak nog eens met haar wilde bepraten. Hoe het ook zij, hij bracht Ellen van het station rechtstreeks naar het kantoor en wurgde haar. Hij heeft, zo zegt hij, een tijdlang bij het lijk zitten huilen en pas later overdacht hoe hij zich van het lichaam kon ontdoen. Hij durfde het niet zo dichtbij in de Keizersgracht te laten zakken. Het leek hem te pal bij het kantoor. Maar het was hem ook te riskant om lang met een dode in zijn wagen rond te rijden. Daarom deponeerde hij het lijk in de Herengracht. Een relatie met het kantoor lag dan niet zo voor de hand.