Выбрать главу

De Cock ging weer zitten. ‘En je was er zo van overtuigd,’ sprak hij op een toon van verbazing, ‘dat de dader van de moorden buiten familieverband moest worden gezocht?’

Vledder zuchtte. ‘Ik weet het niet meer,’ sprak hij suf. ‘Ik kan mij niet herinneren dat wij ooit zo’n bezopen zaak onder handen hebben gehad.’

De Cock wenkte om aandacht. ‘Blijf er even met je hersenen bij.’

‘Oké.’

‘Ik herhaal… Gerard van Nederveld gaf een redelijke verklaring voor zijn gedrag… althans ik heb die verklaring als redelijk ervaren.’

De grijze speurder schoof een lade van zijn bureau open en nam daaruit de A-viertjes met het briefhoofd van Gerard van Nederveld.

‘Deze lijst heeft hij overgetypt van een lijst die wijlen zijn vader eigenhandig had geschreven. Aan die lijst ontbreekt de muntenverzameling.’

Vledder keek op. ‘Is er een muntenverzameling?’

De Cock knikte nadrukkelijk. ‘Denk eens terug aan dat verhaal van Jacques Verdonk, alias Gaatjes Sjaak. De verzameling munten die hij op zijn eigen specifieke manier uit de villa in Blaricum jatte, was voor een vermogen verzekerd. De oude heer Van Nederveld kreeg die verzameling voor slechts drie meier in handen.’

‘Misschien heeft hij die verzameling later weer verkocht?’ De Cock schudde zijn hoofd. ‘De oude heer Van Nederveld was een verzamelaar… geen verkoper… geen handelaar… een man die nooit een verzameling van de hand zou doen.’

Vledder knikte begrijpend. ‘Hoe reageerde Gerard van Nederveld toen je hem zei dat aan zijn lijst een muntenverzameling ontbrak.’

‘Hij zei dat hij niet wist dat er een muntenverzameling bestond.’‘En jij gelooft hem?’

De Cock trok zijn schouders op. ‘De oude heer Van Nederveld bewaarde de stukken die hij van waarde achtte in een oude brandkast. Die stond in zijn kamer in de Hartenstraat. En volgens Gerard staat die daar nog. Alleen de sleutel van die brandkast is zoek.’

Vledder keek hem verrast aan. ‘Zoek?’

De Cock knikte. ‘De oude heer Van Nederveld had een sleutel en zijn vrouw had een sleutel. Beide sleutels zijn na hun overlijden verdwenen… onvindbaar.’

Vledder likte aan zijn lippen. Er kwam weer wat kleur op zijn wangen en in zijn ogen glansde interesse. ‘Vermoedelijk zijn beide sleutels… of een daarvan… in het bezit van de moordenaar.’ De Cock knikte. ‘Dat is een redelijke conclusie.’

Vledder boog zich naar voren. ‘Zou de moordenaar die muntenverzameling al uit die brandkast hebben weggehaald?’‘Geen flauw vermoeden.’

Vledder keek zijn oudere collega schattend aan. ‘Zou jij…?’ Hij maakte zijn zin niet af.

‘Die kast openmaken?’

‘Ja.’

De Cock trok een bedenkelijk gezicht. ‘Ik weet niet wat voor een type brandkast het is. Als er buiten de sleutel nog een cijfercombinatie gesteld moet worden, dan kan ik het wel vergeten. Zo gevoelig zijn mijn vingertoppen niet.’

‘Handige Henkie?’

De Cock schudde zijn hoofd. ‘Hij heeft mij de laatste keer afdoende duidelijk gemaakt dat hij niet meer voor mij op pad wil. En dat respecteer ik.’

Vledder schudde zijn hoofd. ‘Jammer,’ verzuchtte hij. ‘Misschien is de sleutel van die oude brandkast de sleutel tot de oplossing van de serie moorden.’

De Cock beet nadenkend op zijn onderlip.

‘Gerard van Nederveld heeft die sleutel blijkbaar wel eens van zijn moeder gezien. Hij sprak van een lang rond gekarteld ding.’ De ogen van de oude rechercheur lichtten op. ‘Een pompslot,’ riep hij blij. ‘Natuurlijk… een ouderwets pompslot.’

Vledder keek hem niet-begrijpend aan. ‘Wat is een pompslot?’ De Cock glimlachte. ‘Een cilindervormig slot met inkepingen en lamellen. Sterk verouderd. Kasten met zo’n pompslot bestaan er bijna niet meer. Ze waren ook niet zo betrouwbaar. Maar misschien dat in de Hartenstraat nog zo’n oud ding staat.’ De grijze speurder staarde even voor zich uit. ‘Ga naar Handige Henkie en vraag of wij zijn setje pompslotsleutels voor vanavond mogen lenen.’

‘Een setje pompslotsleutels?’

De Cock knikte. ‘Iedere rechtgeaarde inbreker had vroeger zo’n setje.’

Vledder stond van zijn stoel op. ‘Zou hij al thuis zijn?’ De Cock keek op zijn horloge en knikte. ‘Voordat jij er bent.’ Vledder slenterde naar de kapstok.

De Cock kwam hem na. ‘Ik heb nog niet van jou gehoord of je tocht naar het bevolkingsregister nog iets heeft opgeleverd.’ Vledder sloeg met zijn rechterhand voor zijn mond. ‘Dat was ik vergeten. Ik heb, dacht ik, toch iets belangrijks gevonden.’‘Wat?’

‘Eduard van Wezep.’

‘Wat is er met Eduard van Wezep?’

‘Hij heeft aan de Singel een woonboot.’

De Cock keek zijn jonge collega verbijsterd aan. ‘Een woonboot?’

Vledder knikte. ‘Niet ver van de Jeroenensteeg. Hij houdt daar kantoor.’

14

Ze slenterden langs het Korenmetershuisje op de Nieuwezijds Kolk op weg naar de Hartenstraat. De late avondlucht was kil. De Cock huiverde in zijn regenjas.

Hij miste de eigengebreide pull-over, die zijn vrouw hem dwong te dragen als er een r in de maand was.

Hij blikte opzij.

‘Maakte Handige Henkie nog problemen?’

Vledder schudde zijn hoofd.

‘Hij moest wel even zoeken… wist niet meer precies waar hij dat setje sleutels had gelaten. Volgens Handige Henkie waren er in zijn tijd al bijna geen kasten met een pompslot meer te vinden.’‘Dat weet ik.’

De jonge rechercheur grinnikte.

‘Handige Henkie vroeg of jij je nu ook al aan brandkasten waagde. Volgens hem had jij beter inbreker kunnen worden dan rechercheur.’

De Cock gromde.

‘Ik doe het niet om er beter van te worden.’

Vledder nam het setje pompslotsleutels uit zijn zak en gaf het aan De Cock.

‘Jij weet hoe je ermee om moet gaan.’

De grijze speurder glimlachte.

‘Lang geleden op de rechercheschool kregen we onderricht op het gebied van sloten. Volgens onze oude instructeur waren er vroeger inbrekers die zo’n pompslot met een potlood openmaakten.’ Vledder grinnikte.

‘Met een potlood?’

De Cock knikte.

‘Men kauwde net zo lang op de achterkant van een gewoon potlood tot het hout zacht was geworden. Dan drukte men het potlood stevig in het pompslot. Het zachte hout nam dan de contragroeven uit het inwendige van het slot over.’

Vledder lachte.

‘Indianenverhalen.’

De Cock schudde zijn hoofd. Hij tastte in de binnenzak van zijn colbert en hield een potlood omhoog.

‘Ik heb er voor alle zekerheid een meegenomen. Voor het geval dat geen enkele sleutel van het pompslotsetje van Handige Henkie past, kan ik altijd nog die oude truc toepassen en mag jij kauwen.’

Vledder vroeg niet meer.

De smalle Hartenstraat was uitgestorven. Alleen in de pizzeria zaten nog een paar klanten. Voor nummer 312 bleef De Cock staan en pakte het oude apparaatje van Handige Henkie. In luttele seconden had hij de voordeur geopend en ging naar binnen.

Vledder volgde.

Voorzichtig drukte de oude rechercheur zich over de smalle houten trap omhoog. Op het portaal van de eerste etage pakte hij zijn zaklantaarn uit de steekzak van zijn regenjas en bescheen het slot van de toegangsdeur.

Met kennersblik koos hij uit het koperen houdertje de juiste stalen sleutelbaard. De deur piepte toen hij die openduwde. Na enig zoeken vonden ze de ruime kamer waarin de oude heer Van Nederveld zijn indrukwekkende verzameling bewaarde. Het was aan de achterzijde van de woning. De Cock liet in stille bewondering het ovaal van zijn zaklantaarn door het vertrek dwalen. De verzameling die de oude heer Van Nederveld bijeen had gebracht, was inderdaad overweldigend.