Выбрать главу

De moderne tijd was hem te hectisch, te koortsachtig, te gewelddadig en te wild. De mensen leefden naar zijn gevoel te gehaast, te snel, te dynamisch. Er was geen ruimte en tijd meer voor bezinning, voor doorwrochte liefde en geloof, voor oprechte eerbied en respect voor de medemens. Ook het zacht en blij proeven van de zoete geneugten van het leven ging, zo meende hij, in het moderne bestaanstumult verloren.

Toen hij uiteindelijk zonder brokken de Hartenstraat had bereikt, slaakte hij een zucht van verlichting. Hij blikte opzij. ‘Het doet mij deugd,’ sprak hij vermoeid, ‘dat ik u heel en goed heb kunnen thuisbrengen. Er waren momenten dat ik daaraan twijfelde.’

Mevrouw Bonardi schonk hem een glimlach. Haar tranen hadden haar make-up iets verveegd, maar verder zag ze er stralend uit. ‘U rijdt fantastisch.’

De Cock lachte om de pertinente leugen.

‘Ik ben blij,’ sprak hij vriendelijk, ‘dat u hebt willen meewerken. Evelien, de dochter van mevrouw Van Nederveld weigerde. Zij wilde haar dode moeder niet zien.’

Mevrouw Bonardi knikte voor zich uit.

‘Dat begrijp ik,’ sprak ze zacht. ‘Er was een slechte verstandhouding tussen moeder en dochter.’

‘Hoe kwam dat?’

Mevrouw Bonardi trok haar schouders iets op.

‘Het gezin Van Nederveld bestond in feite uit drie blokken,’ legde ze uit. ‘Dochter Evelien was erg aan haar vader gehecht en zoon Gerard aan zijn moeder. Maurice en Marcel, de tweeling, hadden alleen belangstelling voor elkaar.’

De Cock knikte begrijpend.

‘U kon goed met mevrouw Van Nederveld overweg?’ Over het ronde gelaat van mevrouw Bonardi gleed een glimlach van vertedering.

‘Ik mocht haar wel. Ik weet niet wat mijn zoon Luigi over haar heeft verteld.’

De Cock grinnikte.

‘Hij noemde haar een helleveeg en achtte haar verantwoordelijk voor de dood van haar man een jaar geleden.’

Mevrouw Bonardi schudde haar hoofd.

‘Luigi, mijn zoon, kent maar één kant van de medaille. Hij had medelijden met de oude heer. Van Nederveld was een beminnelijk mens. Ik geef dat toe. Maar hij hield totaal geen rekening met zijn gezin.’

‘In welk opzicht?’

Mevrouw Bonardi reageerde emotioneel.

‘Wanneer zij zo nu en dan geen rem op zijn uitgaven zette, spendeerde hij al zijn geld aan zijn verzamelwoede. Het is aan de wilskracht van mevrouw Van Nederveld te danken dat zij haar kinderen heeft kunnen laten studeren. Voor dergelijke zaken had haar man geen enkele belangstelling.’

De Cock keek haar aan.

‘Het was geen goed huwelijk?’

Mevrouw Bonardi zuchtte.

‘Mevrouw Van Nederveld was een gelovige vrouw. Volgens haar was het huwelijk een soort heilig verbond… tot de dood ons scheidt.’

‘Heeft de dood van de heer Van Nederveld u destijds verrast?’ Mevrouw Bonardi maakte een verontschuldigend gebaar. ‘Ik heb daar nooit zo bij nagedacht. Volgens mijn zoon Luigi had hij wel buien van neerslachtigheid.’

‘U sprak nooit met hem?’

Mevrouw Bonardi schudde haar hoofd.

‘Hij meed mij. Ik denk dat hij mij als een aanhangster van zijn vrouw zag.’

De Cock glimlachte. Hij schoof de mouw van zijn oude regenjas iets terug en keek op zijn horloge.

‘Ik moet terug naar Westgaarde. Ik heb mijn jonge collega beloofd dat ik hem na de sectie zou ophalen.’

De oude rechercheur boog zich vertrouwelijk naar haar toe. ‘Mag ik nog eens met u babbelen, wanneer mijn onderzoek wat verder is gevorderd?’

Mevrouw Bonardi keek hem aan. Haar gezicht stond strak. ‘Werd ze vermoord?’

De Cock fronste zijn wenkbrauwen.

‘Waarom vraagt u dat?’

Mevrouw Bonardi liet haar hoofd iets zakken. ‘Ze was er bang voor.’

Ze reden terug van de begraafplaats Westgaarde. De Cock liet zich in de Golf behaaglijk onderuitzakken. Hij keek schuin omhoog naar Vledder.

‘Ik ben blij dat jij weer achter het stuur zit. Als ik met dit vehikel nog een rit door de stad had moeten maken, kon ik op zoek gaan naar een psychiater voor een minderwaardigheidscomplex.’

‘Hoezo?’

‘Als ik achter het stuur zit, schijnt eenieder aan mijn verstandelijke vermogens te twijfelen. Ze wijzen naar hun voorhoofd.’ Vledder lachte.

‘Wat heb je dan allemaal gedaan?’

‘Ik heb eerst mevrouw Bonardi thuisgebracht en daarna ben ik naar de Rijkspolitie te Water gereden.’

Vledder keek hem verrast aan.

‘Wat moest je daar doen?’

‘Ik heb het proces-verbaal van de dood van Douwe van Nederveld opgevraagd en doorgenomen.’

Vledder reageerde geprikkeld.

‘Waarom? Dat heb ik vanmorgen toch al met opper Vermeulen afgehandeld.’ Hij keek zijn oudere collega wantrouwend aan. ‘Hecht je toch waarde aan het vermoeden van dochter Evelien?’

De Cock negeerde de vraag.

‘Ik wilde weten of de rechercheur die de zaak destijds behandelde, zijn werk goed had gedaan.’

‘En?’

De Cock glimlachte.

‘Hij heeft inderdaad… zoals ik hoopte… de collega-verzamelaar benaderd, die de heer Van Nederveld die avond zou bezoeken. Het is ene Peter van der Zwaard, destijds wonende aan de Singel bij de Jeroenensteeg. Hij bevestigde in zijn verklaring dat hij die avond om tien uur een afspraak met de heer Van Nederveld had… een afspraak die niet werd nagekomen.’

Vledder haalde nonchalant zijn schouders op.

‘Wat wil je ermee?’

De Cock keek hem verrast aan.

‘Begrijp je dan niet dat dit belangrijk kan zijn?’

‘Je bedoelt voor de route die de heer Van Nederveld die avond liep?’

‘Dat niet alleen.’

‘Wat nog meer?’

‘Denk eens na?’

Vledder schudde zijn hoofd.

‘Voor mij is er niets meer,’ sprak hij geprikkeld. ‘De heer Van Nederveld is zijn afspraak niet nagekomen, omdat hij zich had verzopen.’

De Cock keek hem bestraffend aan.

‘Kun je je niet wat netter uitdrukken? Bovendien ben ik van die zelfmoord nog lang niet overtuigd.’

Vledder liet het stuur van de Golf even met beide handen los en maakte een wanhopig gebaar.

‘Zijn gulp stond open,’ riep hij vertwijfeld. ‘Van Nederveld heeft aan de kant van de gracht staan plassen en is in het water gevallen.’

De Cock glimlachte.

‘Dat is toch met elkaar in tegenspraak.’

‘Wat?’

De Cock wreef met zijn vlakke hand over zijn breed gezicht. Het ergerde hem dat zijn jonge collega de tegenstelling niet onmiddellijk begreep.

‘Wanneer iemand,’ sprak hij geduldig, ‘aan de wallenkant staat te plassen en hij valt daarbij in het water… wat bij dronken slachtoffers nog wel eens wil gebeuren… dan is dat een ongeval. Bij een zelfmoord door verdrinking is het te water gaan een bewuste keus… daarvoor behoef je niet van tevoren je gulp open te maken.’

‘Jij gelooft niet in zelfmoord?’

De Cock schudde zijn hoofd.

‘Het proces-verbaal van de Rijkspolitie te Water gaat uit van een ongeval, maar uit niets blijkt dat de heer Van Nederveld die bewuste avond dronken was.’

‘Jij gelooft ook niet aan een ongeval?’

De Cock plukte aan het puntje van zijn neus.

‘Men kan bij een bewusteloze man zijn gulp openmaken voor men hem in het water laat zakken, waarbij de indruk wordt gewekt dat de man het slachtoffer is geworden van een ongeval.’‘Camouflage voor een moord?’

De Cock knikte traag.

‘Inderdaad… camouflage voor moord.’

5

Vledder parkeerde de Golf op de houten steiger achter het politiebureau. De rechercheurs stapten uit en slenterden naar de Oudebrugsteeg. Op de hoek van de Warmoesstraat bleef De Cock even besluiteloos staan. Links van hem was het politiebureau en voor hem lag de Lange Niezel. Hij koos voor de Lange Niezel. Vledder liep hem na en grijnsde breed.