Выбрать главу

Al na luttele seconden kwam hij overeind. Zijn oude knieën kraakten.

Met precieze bewegingen nam hij zijn bril af, pakte zijn witzijden pochet uit het borstzakje van zijn jacquet en poetste de glazen. De Cock kende de bewegingen. Het was een reeks gebaren om tijdwinst te boeken.

‘Ze is dood,’ sprak hij laconiek.

De oude rechercheur knikte met een strak gezicht.

‘Dat begreep ik,’ reageerde hij simpel.

Dokter Den Koninghe wees naar de dode.

‘Langer dan acht uur. Haar lichaam is sterk afgekoeld en de lijkstijfheid is algemeen.’ Hij zette zijn bril weer op en plooide zijn pochet terug in het borstzakje van zijn jacquet. ‘Verwurging met vermoedelijk hetzelfde stuk elektriciteitssnoer.’ Hij zweeg even en keek naar De Cock op. ‘Lijkvlekken op haar billen en op haar rug.’

De Cock ademde diep.

‘Ik vermoedde al dat ze daar te vinden waren.’

De kleine lijkschouwer wuifde ten afscheid en liep de kamer uit.

De Cock keek hem na. Daarna wendde hij zich tot de fotograaf, die zijn fraaie Hasselblad behoedzaam in zijn koffertje teruglegde.

‘Ben je klaar?’

Bram van Wielingen knikte.

‘Ik heb alles… de knopen in de draad… de insnoeringen boven aan de deur.’

‘Haar voeten?’

‘Ook.’

De Cock glimlachte.

‘Maak morgen voordat dokter Rusteloos met de sectie begint, foto’s van de lijkvlekken op haar billen en op haar rug.’

Bram van Wielingen pakte zijn aluminiumkoffertje van de vloer en hield het omhoog.’ Deze plaatjes heb je morgenochtend op je bureau.’

‘Komt er nog een dactyloscoop?’

Bram van Wielingen knikte.

‘Ben Kreuger had nog een klusje. Je kunt hem elk moment verwachten.’

De fotograaf zwaaide met zijn vrije hand ten afscheid en verdween door de toog.

De Cock wenkte de twee broeders van de Geneeskundige Dienst naderbij. Ze tilden de dode op de brancard en drapeerden een laken over haar heen. Daarna sloegen zij de canvasflappen dicht en sjorden de riemen aan.

De Cock keek toe.

‘Het zijn zes smalle trappen naar beneden,’ sprak hij bezorgd.

De oudste broeder keek naar hem op en glimlachte.

‘Geen nood. We halen ze van de gekste plekken.’

Ze tilden de brancard op. Zacht wiegend droegen ze de dode Sabrine Achterbroek de kamer uit. De Cock liep hen na. Op het portaal pakte hij Peter van der Horst bij de arm en nam hem mee naar binnen. De oude rechercheur liet hem op een van de fragiele stoelen plaatsnemen en ging aan tafel tegenover hem zitten.

‘U had uw bezoek aan mevrouw Achterbroek aangekondigd?’ opende hij.

Peter van der Horst knikte.

‘Gistermiddag heb ik telefonisch een afspraak met haar gemaakt. Ze had aanvankelijk wel een reeks bezwaren… wilde uitstel, maar uiteindelijk kwamen we overeen dat ik haar vanavond om tien uur zou bezoeken.’

De Cock keek hem schuins aan.

‘U hebt mij verteld dat u mevrouw Achterbroek kende via uw tante.’

‘Dat klopt.’

‘Onderhield u na de dood van uw tante nog contact met haar?’

Peter van der Horst schudde zijn hoofd.

‘Daar had ik geen behoefte aan. Over de doden niets dan goeds… maar ik vond mevrouw Achterbroek geen prettig mens.’

‘In welk opzicht?’

‘Ze was zo dominant, zo bedilzuchtig. Ze probeerde het beleid van tante Yolanda inzake Avondzon in richtingen te dwingen die tante niet wilde. Er waren dikwijls kleine kibbelarijen, onenigheden, strubbelingen.’

De Cock glimlachte.

‘U zei: ze waren min of meer bevriend?’

Peter van der Horst knikte.

‘Ik heb dat nooit goed begrepen. Er was een soort vreemde, geheimzinnige relatie, waardoort tante Yolanda afhankelijk van haar leek… haar irritant gedrag accepteerde.’

‘Had dat iets te maken met Avondzon?’

Peter van der Horst zuchtte.

‘Ik heb er tante Yolanda wel eens naar gevraagd, maar van haar heb ik nooit een oprecht antwoord gekregen.’

De Cock knikte. Hij boog zich naar hem toe.

‘Waarom… waarom die bedongen afspraak… vanavond om tien uur?’

Peter van der Horst liet zijn hoofd iets zakken.

‘Ik wilde haar om opheldering vragen.’

‘Waarover?’

‘Een geldkwestie.’

‘Kon dat niet per telefoon?’

Peter van der Horst schudde zijn hoofd.

‘Ik wilde de reactie van mevrouw Achterbroek niet alleen horen, maar ook zien.’

‘Daar had u een reden voor?’

‘Absoluut.’

De Cock toonde verbazing.

‘Was de kwestie zo delicaat?’

Peter van der Horst verschoof iets op zijn stoel.

‘Ik heb altijd gedacht,’ verzuchtte hij, ‘dat tante Yolanda wel over een klein kapitaal beschikte. Ze leefde heel sober en had als directrice van Avondzon toch een redelijk salaris.’

‘En?’

Peter van der Horst schudde zijn hoofd.

‘Er was niet veel. Ik ben toen uit nieuwsgierigheid haar bankafschriften nagegaan. Plotseling kwam ik een overschrijving tegen van vijfentwintigduizend gulden… aan Sabrine Achterbroek.’

De Cock fronste zijn wenkbrauwen.

‘Vijfentwintigduizend gulden?’ reageerde hij verrast.

Peter van der Horst knikte.

‘Uit haar privévermogen.’

‘En er stond niets bij… geen verklaring over het hoe en waarom van die storting?’

Peter van der Horst schudde zijn hoofd.

‘Niets… een kaal bedrag.’ De jongeman streek langzaam met zijn beide handen over zijn krullend haar. ‘Begrijpt u, rechercheur… ik wilde opheldering.’

De Cock grijnsde.

‘Zover heeft iemand het niet laten komen.’

5

Vledder liet zich op zijn stoel achter zijn bureau zakken. De jonge rechercheur zag er vermoeid uit.

‘Ik heb op Ben Kreuger gewacht,’ sprak hij somber, ‘maar ik had net zo goed gelijk met jou naar de Kit kunnen gaan.’

‘Hoezo?’

‘De dactyloscoop heeft niets gevonden. Er waren een paar verse greepjes, maar die zijn hoogstwaarschijnlijk van het slachtoffer zelf. Dan vond Ben Kreuger nog enkele vingertjes op het telefoontoestel in de woonkamer. Die zijn vrijwel zeker van Peter van der Horst toen hij ons belde. Verder niets… geen spoortje.’

De Cock grijnsde.

‘Een voorzichtige moordenaar.’

Vledder keek zijn oudere collega onderzoekend aan.

‘Jij bent ervan overtuigd,’ vroeg hij met enige achterdocht, ‘dat Sabrine Achterbroek geen zelfmoord pleegde, maar werd vermoord?’

De Cock knikte nadrukkelijk.

‘Absoluut. Het is een moord, die als zelfmoord werd gepresenteerd. Een camouflage. Als Bram van Wielingen zijn werk goed heeft gedaan, dan zal ik het je morgen aan de hand van de foto’s nog eens uitleggen.’ De oude rechercheur staarde nadenkend voor zich uit. ‘Ik vraag mij alleen af… of en hoe wij de pers moeten voorlichten.’

Vledder keek hem verward aan.

‘Ik snap je niet.’

De Cock trok zijn gezicht strak.

‘Zelfmoorden worden uit overwegingen van piëteit vrijwel nooit aan de pers doorgegeven. Als de moordenaar niets ziet of hoort, zal hij zich veilig wanen en wellicht minder waakzaam zijn. Melden we een moord, dan zal de moordenaar weten dat zijn plan om ons om de tuin te leiden, is mislukt.’

Vledder grinnikte.

‘Melden we niets.’

De Cock wreef zich achter in zijn nek.

‘We zullen de kennissenkring van mevrouw Achterbroek terdege moeten uitkammen. Volgens mij heeft ze haar moordenaar gekend.’

Vledder reageerde verbaasd.

‘Waar baseer je dat op?’