Выбрать главу

Met zichtbare tegenzin deed Vledder het pistool terug in zijn schouderholster.

Achter de deur links van hen klonk enig gerucht. De Cock deed onmiddellijk zijn zaklantaarn uit. Op hun tenen slopen de rechercheurs naar de deur en posteerden zich aan beide zijden. Na lange seconden ging de deur eindelijk open en iemand schuifelde langs hen heen de hal in.

In een flitsende greep pakte Vledder de figuur achter bij de schouder en drong de linkerarm met kracht op de rug. Er klonk een kreet van schrik en pijn.

De Cock floepte zijn zaklantaarn weer aan en scheen in het verbaasde gezicht van een jongeman. De oude rechercheur schatte hem op rond de vijfentwintig jaar. Hij had een lang ovaal gezicht, blauwe ogen en kort, bijna gemillimeterd haar. Uit zijn rechterhand gleed een breekijzer. Het kletterde op de marmeren tegels van de hal.

De Cock stapte op de jongeman toe.

‘Wie ben je?’ vroeg hij streng.

De jongeman aarzelde even.

‘Erik. Erik van Ravenstein.’

‘Wat kom je hier doen?’

Over het lange gezicht van de jongeman gleed een wrange grijns.

‘Zoeken. zoeken naar het geld van mijn vader.’

14

De Cock raapte het breekijzer op en gaf Vledder een teken dat hij Erik van Ravenstein uit zijn houdgreep kon loslaten. Hij keek naar de handen van de jongeman en liet daarna zijn blik weer omhoog glijden. Op zijn breed gezicht lag een grijns.

‘Hebt u nooit van dactyloscopie gehoord?’ vroeg hij met enig sarcasme. ‘Nooit gehoord, dat men bij het plegen van een inbraak handschoenen moet dragen omdat men anders het risico loopt om op de plaats van het misdrijf vingerafdrukken achter te laten?’

Erik van Ravenstein liet zijn hoofd zakken.

‘Ik ben geen inbreker,’ sprak hij nukkig. ‘En ik pleeg geen misdrijf.’

De Cock veinsde verbazing. Hij stak het breekijzer omhoog.

‘Hoe moet ik uw aanwezigheid hier met dit brok ijzer in uw hand dan verklaren?’

Erik van Ravenstein maakte een vaag gebaar.

‘Ik… eh, ik…’

Verder kwam hij niet.

De Cock duimde over zijn schouder.

‘Welke voorwerpen hebt u daarbinnen met uw vingers beroerd?’

Erik van Ravenstein schudde zijn hoofd.

‘Geen enkel voorwerp. niets nog. Die griet heeft de indeling van de kamers totaal veranderd.’

Hij wees voor zich uit.

‘Vroeger stond daar in die kamer vaders bureau met rechtsonder een grote metalen geldkist, waarin hij zijn belangrijkste papieren bewaarde. Nu is het een slaapkamer.’

De Cock negeerde de opmerking. Hij hield zijn hoofd iets schuin.

‘Griet?’ vroeg hij met quasi onbegrip. ‘Over welke griet sprak u?’

Erik van Ravenstein maakte een hoofdbeweging.

‘Die griet, met wie vader huisde.’

‘Je bedoelt Annelies Breitenbach?’

Erik van Ravenstein knikte.

‘Zo heet ze, ja. Annelies Breitenbach. Ik ga al een flink poosje zoveel mogelijk haar gangen na. Op donderdag, zo weet ik, is ze altijd in Amsterdam in de Poort van Eden. Ze heeft daar iets met een man die daar werkt.’

De Cock gebaarde voor zich uit.

‘En het is nu donderdag.’

Er gleed een glimlach over het gezicht van de jongeman.

‘Daarom ben ik vanavond gegaan. Ik had uiteraard niet op u gerekend.’ Hij blikte om zich heen. ‘Is er ergens een alarm afgegaan?’

De Cock antwoordde niet. Hij keek Erik van Ravenstein nog eens scherp onderzoekend aan. De jongeman maakte op hem geen onsympathieke indruk. Integendeel. Zijn ongekunstelde openheid trof hem.

‘Hoe bent u binnengekomen?’

‘Met een sleutel van het huis.’

‘Had u die?’

Erik van Ravenstein knikte nadrukkelijk.

‘Nog van vroeger. We hebben hier gewoond.. mijn moeder, mijn jongere broer en ik. toen. eh, toen vader nog normaal was.’

‘Wanneer. eh,’ vroeg De Cock aarzelend, ‘wanneer werd hij abnormaal?’

Erik van Ravenstein maakte een schouderbeweging.

‘Opeens. opeens nam hij jonge meiden mee naar huis. steeds anderen. die bleven dan hier logeren. En vader sliep bij ze. Als mijn moeder daar iets van zei, dan lachte hij haar uit. Het was een onhoudbare situatie. Op het laatst heeft moeder hem een ultimatum gesteld: of die meiden eruit. of wij.’

De Cock knikte begrijpend.

‘Jullie dus,’ stelde hij zuchtend vast. De oude rechercheur stak zijn geopende rechterhand naar voren. ‘De sleutel.. van het huis.’

Erik van Ravenstein tastte in zijn broekzak en gaf de sleutel aan De Cock. De grijze speurder bekeek de sleutelbaard. ‘Heb je er nog meer. thuis?’

‘Nee. Deze had moeder nog bewaard.’

‘Weet je moeder dat je hier bent?’

Erik van Ravenstein schudde zijn hoofd.

‘Het is een eigen initiatief. Moeder zou het nooit hebben goedgekeurd.’

De Cock knikte begrijpend en wuifde naar de deur.

‘We gaan eruit.’ Toen ze allen de villa hadden verlaten, nam de oude rechercheur de sleutel van Erik van Ravenstein en sloot daarmee de toegangsdeur zorgvuldig af. Daarna stak hij de sleutel in zijn broekzak.

Met de jongeman in hun midden liepen ze over de stille Schapendrift terug naar de plek, waar Vledder de Golf had geparkeerd.

Het bleke maanlicht tekende van hen langgerekte silhouetten op het asfalt.

De Cock liet Erik van Ravenstein op de achterbank plaatsnemen. Daarna stapte hij in en beduidde Vledder om weg te rijden.

De jongeman boog zich iets naar voren.

‘Wat gaan jullie met mij doen?’ In zijn stem trilde onzekerheid en angst.

De Cock draaide zich half om.

‘Daar moet ik nog eens over nadenken.’ Hij zweeg even. ‘Je zei,’ ging hij verder, ‘dat je naar geld van je vader zocht?’

Erik van Ravenstein knikte.

‘Toen vader nog leefde stuurde hij moeder elke maand een toelage. Het was genoeg, we konden er ruim van komen. Nadat hij was vermoord, hebben wij geen rooie cent meer ontvangen. En dat is nu al meer dan een jaar. Moeder had nog wel wat geld achter de hand, niet veel, maar genoeg om dat jaar door te komen. We teren wel in. Ik heb weliswaar een redelijke baan, verdien echt niet slecht, maar mijn jongere broer studeert nog. En dat kost veel geld.’

De Cock toonde verbazing.

‘Hebben jullie in dat hele jaar dan geen enkele actie ondernomen om het geld van je vader te achterhalen?’

Erik van Ravenstein knikte.

‘Zeker. Na de dood van vader is moeder een paar maal hier in Blaricum geweest en heeft met die griet gesproken. Die griet zegt dat er geen geld meer is. dat zij financieel niet in staat is om onze gebruikelijke toelage op te brengen. We hebben een advocaat in de arm genomen. Het bleek dat vader geen enkel testament had laten opmaken. Maar op een of andere slinkse manier staat die villa op naam van die griet en vader heeft, volgens de bevindingen van onze advocaat, in Nederland nergens meer een banktegoed.’ De jongeman zwaaide heftig. ‘En dat kan niet. Vader was een vermogend man.’

De Cock wreef zich achter in zijn nek.

‘Is het gehele vermogen van jouw vader naar de bankrekening van die. eh, die griet gesluisd?’

Hij pauzeerde even en kneep een diepe denkrimpel in zijn voorhoofd.

‘Zullen we haar in het vervolg gewoon Annelies Breitenbach noemen?’ stelde hij vriendelijk voor. ‘Dat woord griet heeft zo’n nare klank, vind je niet?’

Erik van Ravenstein berustte in het voorsteclass="underline"

‘Oké, Annelies Breitenbach. Thuis hebben we het altijd over die griet van vader… vandaar.’

De Cock glimlachte.

‘Ik begrijp het.’ Hij blikte vriendelijk naar hem op. ‘Ik heb je een vraag gesteld.’

Erik van Ravenstein knikte.

‘Ik weet het. of het gehele vermogen van mijn vader naar de bankrekening van die griet is gesluisd?’