Выбрать главу

Vledder slikte.

‘Die Donkersloot had toch een geraffineerd misdadig brein.’

De Cock knikte.

‘Maar de dood kwam onverwacht. Plotseling maakte een hartaanval een einde aan het leven van de geniale Hendrik-Pieter Donkersloot. een man met een dualistische ziel. misdadig. maar ook barmhartig voor mensen, die buiten hun schuld in armoede en ellende leefden.’

De Cock zweeg. Hij leunde in zijn fauteuil achterover. Het betoog, de uiteenzetting, had hem wat vermoeid. Hij dronk zijn glas leeg.

Vledder keek hem vol onbegrip aan.

‘Maar waarom ging Waterman door? Na de dood van zijn oom had hij toch geen verplichtingen meer. hoefde hij de moorden toch niet meer uit te voeren?’

De Cock zuchtte.

‘Neef Waterman dacht daar anders over. Hij meende dat de nagedachtenis aan zijn oom hem verplichtte om de moorden alsnog te plegen. Bovendien zag hij een mogelijkheid om aan nog meer geld te komen. Waterman ging ervan uit dat de overgebleven leden van het syndicaat het bedrog van zijn oom inmiddels hadden ontdekt. Hij nam contact op met Arnold van Beuningen en zei hem dat hij wist waar Donkersloot het geld van het syndicaat had gelaten en dat hij tegen een bepaalde vergoeding bereid was om dat geheim aan hem te openbaren.’

Vledder grijnsde.

‘Daarom ging Arnold van Beuningen niets vermoedend naar de De Ruijterkade, steiger zevenentwintig.’

Het gezicht van De Cock stond somber.

‘Ik had Arnold van Beuningen niet kunnen waarschuwen, daarvoor kreeg ik de bekentenis van Gert-Jan te laat in handen, maar Adelbert Teijsterling was een gewaarschuwd man. Hij besloot om niet hetzelfde lot te ondergaan als Van Ravenstein en Van Beuningen. Hij schoot voordat neef Waterman de oude Sauer 7.6 mm op hem kon richten. Pas toen Teijsterling wegliep, krabbelde Waterman overeind en vuurde hem in zijn rug.’

Vledder grinnikte vreugdeloos.

‘Ik ken iemand die zijn dood zal toejuichen.’

De Cock beaamde dat:

‘Annelies Breitenbach.’

Vledder fronste zijn wenkbrauwen.

‘Dan moet in de boekenverzameling van Donkersloot ook nog een bekentenis schuilen voor de moord op Adelbert Teijsterling?’

De Cock knikte.

‘En we moeten nog een keer naar Reestoord aan de Zuiderlaan in Meppel. Ik heb voor de oude mevrouw Donkersloot toch nog wel een paar vragen. ’

‘Ik ook!’ zei Vledder. ‘Waarom zij de boekenverzameling van haar man niet aan haar neef gunde bijvoorbeeld!’

‘Ik denk dat zij de bekentenis van haar man liever door een neutraal persoon wilde laten vinden. Als neef Waterman ermee was komen aanzetten bij de politie, had hij meteen de aandacht op zichzelf gevestigd. Dat wou ze voorkomen.’

‘En wist zij dat er meer dan één bekentenis was?’

De Cock schudde nadenkend zijn hoofd.

‘Ik neem aan van niet. Als zij het wel had geweten, had ze die waarschijnlijk achtergehouden. Ze kon niet vermoeden dat haar neef na de dood van haar man met moorden door zou gaan.’

Vledder lachte.

‘Je hebt het allemaal alweer op een rijtje. Ik snap niet wat je haar nog moet vragen.’

‘Vragen of mijn vermoedens juist zijn. Ik heb graag zekerheid.’

‘Nou, voor mij hoeft het niet. Die zekerheid heb ik nu wel. Maar ik rij je graag naar Meppel. Zeg, iets anders: moeten we de narcoticabrigade nog inlichten?’

De Cock grijnsde.

‘Zij onthielden ons hun dossier, wij sturen ze het onze.’

De grijze speurder schonk nog eens in. Het gesprek werd algemener en het verdwenen syndicaat zakte wat op de achtergrond.

Mevrouw De Cock kwam uit de keuken met schalen vol met lekkernijen en liep presenterend rond. De oude rechercheur placht op strikt vertrouwelijke momenten wel eens te onthullen dat hij zijn lang en gelukkig huwelijksleven louter dankte aan de culinaire gaven van zijn vrouw.

Het was al vrij laat toen de laatste gasten vertrokken. De Cock liet zich in zijn fauteuil onderuitzakken en schonk zich nog eens in. Zijn vrouw schoof een poef bij en kwam bij hem zitten.

‘Ik wist het allang.’

‘Wat?’

‘Dat het die neef was.’

De Cock keek haar verrast aan.

‘Dat wist jij al?’ vroeg hij ongelovig.

‘Ja.’

‘Waarom heb je mij dat nooit gezegd?’

Mevrouw De Cock lachte fijntjes.

‘Och, ik dacht, daar komt hij zelf wel achter.’