Выбрать главу

‘Het is niet erg gezellig. Maar gaat u zitten. De perzen op de vloer heb ik al verkocht.’

De Cock liet zich in een fauteuil zakken en keek naar een bijna lege vitrinekast.

‘Is er niemand die u helpt?’

In zijn stem trilde verbazing.

Mevrouw Donkersloot ging tegenover hem zitten en schudde haar hoofd.

‘Mijn man en ik leidden al jaren een teruggetrokken leven. Wij bemoeiden ons met niemand. We hadden geen vrienden of kennissen. Ik weet niet aan wie ik om hulp moet vragen.’

‘Was uw man al lang ziek?’

Mevrouw Donkersloot schudde haar hoofd.

‘Hij mankeerde nooit iets. was altijd kerngezond.’ Ze gebaarde naar een lege fauteuil. ‘Op een morgen kwam ik uit bed en toen zat hij daar. dood. De dokter zei: een hartaanval.’

‘Had uw man hartklachten?’

Mevrouw Donkersloot trok haar schouders iets op.

‘Niet dat ik weet. Tegen mij heeft hij nooit over zijn hart geklaagd.’

De Cock zweeg even en veranderde van onderwerp.

‘Als ik goed ben geïnformeerd, dan bezat uw man een uitgebreide bibliotheek.’

Mevrouw Donkersloot knikte nadrukkelijk.

‘Zijn trots.’ Haar ogen glinsterden even. ‘Voornamelijk boeken over geschiedenis. Daar was hij erg in geïnteresseerd. De mensen moesten de lessen uit de geschiedenis ter harte nemen, zei hij dan tegen mij. Er zijn altijd wel perioden in de geschiedenis aan te wijzen die met onze huidige situatie zijn te vergelijken. De geschiedenis leert ons wat het vervolg was. Ze stelt ons in staat om gemaakte fouten uit het verleden in het heden te vermijden.’

De Cock schonk haar een glimlach van bewondering.

‘Dat klinkt erg zinvol.’

De lof deed mevrouw Donkersloot zichtbaar goed.

‘Mijn man was een denker. had een filosofische aard. Hij mijmerde graag over wat hij noemde de pelgrimstocht der mensheid.’

De Cock boog zich iets naar voren.

‘Wat. eh, wat deed uw man?’

‘Hoe bedoelt u?’

De Cock spreidde zijn beide handen.

‘Had hij een eigen vermogen?’

Mevrouw Donkersloot schudde haar hoofd.

‘Hij deed zaken.’

‘Dat is een vaag begrip.’

Mevrouw Donkersloot keek de oude rechercheur schuins aan. Op haar gezicht gloorde iets van een glimlach.

‘Dat zijn de zaken van mijn man voor mij ook altijd gebleven. vaag.’

‘U was niet nieuwsgierig?’

Mevrouw Donkersloot maakte een hulpeloos gebaar.

‘Och, in het begin wel.’ Ze schonk hem een moede glimlach. ‘Begrijpelijk. Welke vrouw is niet geïnteresseerd in het doen en laten van haar man? Maar ik kreeg op mijn vragen steeds zulke ontwijkende en vaak nietszeggende antwoorden, dat ik op den duur niets meer aan hem vroeg. over zijn zaken, bedoel ik. Verder converseerden wij gewoon met elkaar. Hendrik vond dat het prettigst.’

De Cock knikte begrijpend.

‘Kwam uw man voor zaken wel eens in Amsterdam?’

‘Zeker. Minstens tweemaal in de maand.’

‘Voor langere tijd?’

Mevrouw Donkersloot knikte.

‘Twee of drie dagen. Dan bleef hij in Amsterdam overnachten.’

De Cock keek haar gespannen aan.

‘Waar?’

‘In de Poort van Eden.’

3

Ze reden met hun Golf van de Molenlaan weg. Zwijgend. Het drukke stadsverkeer van Rotterdam vergde van Vledder alle aandacht. Op het gezicht van de jonge rechercheur lag een norse trek. Hangend in zijn autogordel zat De Cock wat onderuitgezakt naast hem. In zijn gedachten beleefde hij het onderhoud met mevrouw Donkersloot opnieuw. Het verbaasde hem dat de vrouw het bezoek van twee rechercheurs van politie uit Amsterdam zonder meer had geaccepteerd. Ze had geen moment werkelijk naar de reden van dat bezoek geïnformeerd. niet gevraagd wat nu precies het doel van hun komst was. En dat, zo vond De Cock, was hoogst merkwaardig zeg maar ongebruikelijk.

Was ze erop voorbereid? Had ze een dergelijk bezoek verwacht. hoezo. waarom? Was mevrouw Donkersloot inderdaad onkundig van hetgeen haar man deed. of was dat een smoes. een voorwendsel om lastige vragen te omzeilen? Een fontein van vragen spoot in zijn gedachten omhoog.Toen ze de snelweg naar Amsterdam hadden bereikt en het verkeer om hen heen wat minder intensief werd, blikte Vledder opzij.

‘Moesten wij daarvoor helemaal naar Rotterdam?’ vroeg hij honend.

De Cock keek hem verward aan.

‘Hoe bedoel je dat?’

Vledder snoof.

‘Je hebt die mevrouw Donkersloot totaal niets gevraagd.’ In zijn stem vibreerde het onbegrip. ‘Die hele moord bij ons in Amsterdam achter de Westerkerk is niet eens ter sprake gekomen. Je hebt zelfs met geen woord over de bekentenis van haar man gerept.’

De Cock knikte.

‘Dat klopt,’ sprak hij wat timide. ‘Je hebt gelijk. Ik kon niet. Ik kon er geen goede opening voor vinden. Ik wist gewoon niet hoe.’

Vledder trok zijn neus iets op.

‘Jij. jij wist niet hoe?’ vroeg hij met een zweem van ongeloof. ‘Hoe oud ben je? Dit is toch niet jouw eerste verhoor in een moordzaak?’

De Cock trok zijn schouders op.

‘Ik kon echt niets bedenken,’ sprak hij verontschuldigend. Hij zweeg even, plukte nadenkend aan zijn onderlip. ‘Wat had ik haar moeten zeggen? Mevrouw Donkersloot, wist u dat uw man vorig jaar in Amsterdam een moord heeft gepleegd. Was het u bekend dat uw man een geheimzinnige moordenaar was… Hoeveel avonden had hij al schietoefeningen gedaan voor hij met zijn pistool op zak op pad ging?’ Het klonk grof en een tikkeltje cynisch. ‘Of had ik haar doodleuk die bekentenis moeten laten zien?’

Vledder knikte nadrukkelijk.

‘Exact, dat had je moeten doen,’ riep hij overtuigend. ‘Je had haar die bekentenis moeten laten zien en tevens aan haar moeten vragen of dat priegelschrift op de achterkant van die menukaart inderdaad het handschrift van haar man was.’

De jonge rechercheur wond zich op.

‘Het enige wat wij nu te weten zijn gekomen, is dat haar man wel eens in Amsterdam in de Poort van Eden logeerde. Als je mij vraagt. een bedroevend resultaat voor een hele trip naar Rotterdam.’

De Cock liet de kritiek van zijn jonge collega gelaten over zich heen gaan. Het trof hem niet. Hij wist van zichzelf heel goed dat hij lang niet altijd even rationeel handelde. Zijn hersenen werkten nu eenmaal niet als een geprogrammeerde computer. En daar was hij trots op. Het liefst liet hij zich leiden door hetgeen zijn gevoel hem ingaf en dat gevoel vertelde hem dat zijn houding ten opzichte van mevrouw Donkersloot juist was geweest. Hij blikte even opzij en bekeek het norse gezicht van Vledder. Peinzend wreef hij over zijn kin. Hoe, zo overdacht hij, verklaar je je gevoel? Zacht kreunend drukte hij zich iets omhoog.

‘Ik denk niet,’ begon hij voorzichtig, ‘dat mevrouw Donkersloot op de hoogte was van de criminele activiteiten van haar man. Hij vertelde haar nooit iets. En uit ervaring wijs geworden. vroeg zij ook nooit naar zijn handel en wandel. hoewel zij daar uiteraard wel nieuwsgierig naar was.’ De oude rechercheur spreidde zijn beide handen. ‘Bovendien weten wij niet of de activiteiten van de heer Donkersloot inderdaad wel crimineel waren.’

Vledder grinnikte vreugdeloos.

‘De man pleegde een moord. is dat niet crimineel genoeg?’

De Cock zuchtte.

‘Wat hebben we concreet. ’ zo vatte hij geduldig samen, ‘. een menukaart van de Poort van Eden met op de achterkant een bekentenis van een moord uit een oud geschiedenisboek van een overleden man. Meer niet. Je weet wat er in het Wetboek van Strafvordering staat? Strafvervolging vervalt bij de dood van de verdachte. Wel, de verdachte is dood. dood en begraven. Er is geen zaak meer. Dead on arrival noemen ze dat in Amerika.’ Hij zweeg even en ademde diep. ‘Maar ik geloof er niet in.’Zijn stem klonk geprikkeld.