Выбрать главу

De Cock glimlachte fijntjes.

'Ik had dat antwoord verwacht.'

'Waarom?'

'Beroepsethiek… voor een psychiater is de privacy van zijn patiënten onschendbaar. Ik wist vrijwel zeker, dat mevrouw De Leeuw zich daaraan… ook na de dood van haar man… zou houden.'

'En als de BeeVeeDee de dossiers opeist?'

De Cock glimlachte.

'De ethiek van de BeeVeeDee is de onze niet.'

'Je bedoelt?'

'Zij zullen zich niet om de bezwaren van mevrouw De Leeuw bekommeren.'

Vledder verzonk in gepeins.

'We zitten weer midden in een wespennest,' verzuchtte hij na een poosje. 'Waarom raken wij altijd in van die bizarre zaken verwikkeld?'

De Cock reageerde niet.

'Hoe laat is de sectie?'

'Vanmiddag om twee uur. Dokter Rusteloos was vanmorgen bezet.'

De jonge rechercheur keek op. 'Verwacht je er iets van?'

De Cock schudde zijn hoofd.

'De medulla oblongata, het verlengde merg, is door het schot verwoest. Een vrijwel onmiddellijke dood.'

De oude rechercheur streek met zijn pink over de rug van zijn neus.

'Jaren geleden vroeg ik tijdens een sectie eens aan dokter Sluijter, de patholoog-anatoom die in verband met vakanties dokter Rusteloos verving, waar volgens hem de ziel van de overledene had gehuisd. Hij wees toen naar het verlengde merg… volgens hem het meest vitale lichaamsdeel van de mens. Het was voor mij een…'

De Cock stokte. Er werd op de deur van de recherchekamer geklopt en Vledder riep: 'Binnen.'

De deur ging langzaam open en in de deuropening verscheen een lange, magere man met een scherp, hoekig gelaat. De Cock schatte hem op achter in de dertig. Hij droeg een zwarte regenjas, waaronder een strook van een wit gewaad stak. In een trage tred kwam hij naderbij en bleef voor het bureau van De Cock staan. De oude rechercheur kwam uit zijn stoel overeind.

'U bent,' sprak de man plechtig, 'de overheidsdienaar die de overgang van onze broeder Adriaan de Leeuw begeleidt?'

De oude rechercheur keek de man onbewogen aan.

'Ik ben rechercheur De Cock, met eh, met ceeooceekaa.' Hij gebaarde voor zich uit. 'En dat is mijn jonge collega Vledder. Wij begeleiden niet de… eh, de overgang van de heer De Leeuw, maar behandelen de moord, die op hem is gepleegd.'

De man glimlachte zwakjes.

'Laat ik mij aan u voorstellen,' sprak hij vriendelijk. 'Ik ben Cornelis Bervoets, Nederlander van geboorte, maar beter bekend als Mycerius, mijn religieuze naam. Ik ben sinds kort de leider van de Hollandse tak van de Zoekers van Osiris.'

'Ik dacht dat Christiaan Schoten de sekte leidde?'

'Die resideert nu in Zwitserland.'

De Cock gebaarde naar de stoel naast zijn bureau.

'Gaat u zitten.'

Cornelis Bervoets knoopte zijn regenjas los. Traag, met precieze bewegingen. De prachtige brede ceintuur en de strakke ronde kraag van zijn gewaad, beide getooid met fonkelende edelstenen, werden zichtbaar. De sekteleider trok de panden van zijn regenjas van zijn zitvlak en nam plaats.

'Broeder Mentoehotep,' begon hij zalvend, 'droeg tijdens het moment van zijn overgang het Isisbloed. Ik wil u vriendelijk verzoeken om…'

De Cock liet zich weer in de stoel achter zijn bureau zakken en onderbrak hem.

'Wie is broeder Men-toe-ho-tep?'

Cornelis Bervoets glimlachte opnieuw.

'De heer Adriaan de Leeuw werd bij ons gedoopt tot broeder Mentoehotep, de vernieuwer.'

'De vernieuwer?

Cornelis Bervoets knikte.

'De naam Mentoehotep is zeer toepasselijk. Hij bracht nieuw licht in vele dwalende, duistere, zieke en verstoorde hersenen.'

'Hij was psychiater.'

De sekteleider bracht zijn beide handen naar voren en drukte zijn vingertoppen tegen elkaar. Onverstoord ging hij verder.

'Bij zijn doop hebben wij Mentoehotep met het Isisbloed omhangen. "Uw bloed behoort u toe, o, Isis." Ik wil hem het Isisbloed teruggeven.'

'De amulet?'

Cornelis Bervoets leek zichtbaar ontdaan.

'Amulet… een profaan woord voor zoiets heiligs als het Isisbloed.'

De Cock grinnikte vreugdeloos.

'Dat ding hangt om zijn dode nek in het sectielokaal op Westgaarde. Hij heeft het dus al. Hoe wilt u het hem dan teruggeven?'

Cornelis Bervoets schonk hem een meelijwekkend lachje, en beantwoordde de vraag niet direct.

'Mentoehotep is niet dood.'

De Cock kon een glimlach niet onderdrukken.

'Onze lijkschouwer dacht daar anders over.'

Cornelis Bervoets schudde zijn hoofd.

'De dood is niet absoluut… geen einde, maar een nieuw begin. Leven komt voort uit de dood.'

De sekteleider kwam van zijn stoel overeind. Hij strekte zijn armen in een weids gebaar.

'Sta op, verhef u, Osiris!'

Zijn stem galmde langs de kale wanden van de grote recherchekamer.

'Zie, ik — uw lijfelijke zoon Horus — ben gekomen om u het leven terug te geven, om uw beenderen te verzamelen en uw ledematen aaneen te voegen. Ik ben Horus, die zijn vader vormt, uw zoon en wreker, die u met zijn oog tot het bestaan terugroept. Horus opent u de mond! Hij geeft u ogen om te zien, oren om te horen, voeten om te lopen, handen om te doen.'

Cornelis Bervoets zakte op zijn stoel terug. Zijn toespraak had hem zichtbaar vermoeid.

'Zoekers van Osiris,' verzuchtte hij, 'sterven niet.'

De Cock knikte begrijpend.

'Ze vernieuwen.'

Cornelis Bervoets keek hem dankbaar aan.

'Ieder mens kan zijn Ka… zijn persoonlijkheidsaspect, dat hem of haar tijdelijk heeft verlaten, hervinden en vernieuwen. Daarvoor is sterven niet noodzakelijk. Door meditatie is een verloren Ka terug te winnen.'

'Daarvoor dient uw tempel op de Prinsengracht.'

Cornelis Bervoets knikte.

'Een geheiligde plek.'

De sekteleider spreidde opnieuw zijn armen.

'Maar een ultieme loutering geschiedt via het proces dat u "dood" noemt.'

'Zoals bij Adriaan de Leeuw?'

Cornelis Bervoets knikte nadrukkelijk.

'Mentoehotep is niet dood. Hij leeft en wij willen hem weer met het Isisbloed omhangen.'

De sekteleider liet zijn hoofd iets zakken.

'Soms zijn de mensen bang,' sprak hij verdrietig, 'om de vernieuwing zelf tot stand te brengen. Ze hebben een sterk verlangen naar vernieuwing… naar een ultieme loutering, maar vrezen het moment van overgang.'

De Cock keek hem scherp aan.

'En dan?'

Cornelis Bervoets zuchtte.

'Wij bereiden hen voor op dat moment en in voorkomende gevallen reiken wij de helpende hand. Wij dwingen niet. Dat moment van overgang mogen ze zelf kiezen. Telkens bij volle maan. Ter ere van Osiris, die de maan beweegt. Ook de keuze van de totstandkoming ligt bij hen.'

De Cock fronste zijn wenkbrauwen.

'Keuze van totstandkoming… euthanasie?'

'Wat wilt u? Leven zonder Ka is een ondraaglijke kwelling.'

De Cock slikte.

'En de mensen mogen zelf kiezen op welke manier dat gebeurt?'

'Exact.'

'Desnoods met een schot in de nek?'

Cornelis Bervoets knikte traag voor zich uit.

'Desnoods,' herhaalde hij, 'met een schot in de nek.'

4

Vledder zwaaide achter zich naar de deur van de grote recherchekamer.

'Je liet hem gaan!' riep hij verbijsterd. 'Hoe kon je dat doen? Je liet hem gewoon gaan… alsof er niets aan de hand is.'

De Cock keek hem onbewogen aan.

'Wat had je dan gewild?'

Vledder slikte.

'Het was een bekentenis. Je hebt het toch gehoord? Als iemand wil ver-nieu-wen… bereid is tot een ultieme loutering… dan deinst de sekte zelfs niet terug voor een nekschot.'

De Cock glimlachte.

'Je hebt goed geluisterd.'

Het klonk als een compliment.

Vledder stak zijn beide handen gebarend omhoog.

'Begrijp je het dan niet?' riep hij geëmotioneerd. 'Dat was de angst van Adriaan de Leeuw… de angst die hem al een tijdlang beheerste. Hij wist dat het moment van zijn vernieuwing steeds dichterbij kwam. Hij wist dat het einde van zijn leven naderde en wilde er uit geloofsoverwegingen met niemand over praten… zelfs niet met zijn eigen vrouw.'