Vaagen had dat aan Cordelia uitgelegd. ‘Hoe noem je vier grote kerels met knuppels in een donker steegje?’
‘Nou?’
‘Een aanklacht van een Vor-heer wegens een medische fout.’ Hij had gegrinnikt. Vaagens gevoel voor humor was zo zwart als de nacht. Cordelia had hem erom kunnen zoenen. Hij was de enige geweest die de afgelopen drie dagen een grapje had gemaakt in haar aanwezigheid, misschien wel de rationeelste en eerlijkste persoon die ze had ontmoet sinds ze Kolonie Bèta had verlaten. Ze was blij dat hij hier was. Ze rolden haar op haar zij en raakten haar ruggengraat aan met het verdovingsapparaat. Een tinteling, en haar koude voeten voelden plotseling warm aan. Van het ene op het andere moment lagen haar benen zo stil als zakken met reuzel. ‘Voelt u dit?’ vroeg dokter Ritter. ‘Wat?’
‘Goed zo.’ Hij knikte naar de technicus en ze legden haar op haar rug. De technicus ontblootte haar buik en zette het sterilisatieveld aan. De chirurg onderzocht haar inwendig, waarbij hij af en toe naar de holovideomonitors keek om de exacte positie van de baby binnen in haar te bepalen.
‘Weet u zeker dat u niet liever in slaap zou zijn als we dit doen?’ vroeg dokter Ritter haar voor de laatste maal.
‘Nee. Ik wil het zien. Dit is de geboorte van mijn eerste kind.’ Misschien van mijn enige kind. Hij glimlachte flauwtjes. ‘Dappere meid.’
Meid, welja, ik hen ouder dan jij. Ze had het gevoel dat dokter Ritter liever niet geobserveerd werd. Dan had hij pech gehad. Dokter Ritter bleef even staan en wierp een laatste blik om zich heen alsof hij in zijn hoofd naliep of al zijn gereedschappen en mensen klaarlagen of -stonden. En om wil en moed te verzamelen, vermoedde Cordelia.
‘Kom op, beste brave Ritter, laten we aan de slag gaan,’ zei Vaagen terwijl hij ongeduldig met zijn vingers trommelde. Zijn toon was een eigenaardige mengeling, een licht sarcastische aansporing over de onderliggende warmte van een oprechte bemoediging. ‘Op mijn scans is te zien dat de botafbraak al begonnen is. Als het verval te ver gaat, heb ik geen structuur meer om op verder te bouwen. Je moet nu snijden, nagelbijten doe je later maar.’
‘Bijt zelf maar op je nagels, Vaagen,’ zei de chirurg vriendelijk. ‘Als je me nog één keer probeert op te jagen, laat ik mijn medisch technicus je een speculum door je strot duwen.’
Zeer oude vrienden, schatte Cordelia in. Maar de chirurg hief zijn handen, ademde diep in, pakte zijn vibrascalpel stevig vast en sneed haar buik in één volmaakt beheerste beweging open. De medisch technicus volgde zijn beweging vloeiend met de chirurgische handtrekker, die bloedvaten dichtklemde; er ontsnapte niet meer bloed dan wanneer ze door een kat gekrabd zou zijn. Cordelia voelde druk, maar geen pijn. Met een paar andere sneden lag haar baarmoeder open. Een placentaoverplaatsing was oneindig veel ingewikkelder dan een eenvoudige keizersnede. De kwetsbare placenta moest chemisch en hormonaal worden overgehaald om de vele bloedvaten van de baarmoederwand los te laten zonder dat er al te veel van de piepkleine haarvormige uitsteekseltjes werden beschadigd, en dreef dan los van de baarmoederwand in een lopend bad van een zeer zuurstofrijke oplossing met voedingsstoffen. Dan moest de spons van de replicator worden aangebracht tussen de placenta en de baarmoederwand, en de haarvormige uitsteeksels van de placenta moesten ertoe worden gebracht zich in eik geval gedeeltelijk te verstrengelen met de nieuwe ondergrond, voordat het hele zaakje uit het levende lichaam van de moeder kon worden getild en in de kunstmatige baarmoeder kon worden gelegd. Hoe verder de zwangerschap was gevorderd, des te moeilijker was de overplaatsing.
De navelstreng tussen placenta en foetus werd nauwkeurig in de gaten gehouden en er werd met behulp van een hypospray extra zuurstof geïnjecteerd als dat nodig was. Op Kolonie Bèta zou dat door een handig klein apparaatje gedaan worden; hier liep er een alerte technicus om haar heen.
De technicus liet de heldere gele oplossing in haar baarmoeder stromen. Die vulde haar, liep over en sijpelde lichtroze langs haar flanken de afvoerbak in. De chirurg werkte nu eigenlijk onder water. Er was geen twijfel over mogelijk, een placentaoverplaatsing was een lastige operatie.
‘Spons,’ riep de chirurg zacht, en Vaagen en Henri rolden de baarmoederreplicator naast haar en trokken de sponsondergrond eruit aan zijn voedingsleidingen. De chirurg was oneindig lang bezig met een piepkleine handtrekker, en zijn handen waren buiten haar gezichtsveld terwijl ze scheel over haar borst probeerde te turen naar haar ronde — maar een heel klein beetje ronde — buik. Ze huiverde. Ritter zweette. ‘Dokter…’ Een technicus wees iets aan op een beeldmonitor. ‘Hm,’ zei Ritter terwijl hij even opkeek, en toen ging hij weer verder met zijn werkzaamheden. De technici mompelden, Vaagen en Henri mompelden, kalm, professioneel, geruststellend… Ze had het zo koud…
De vloeistof die over de witte dam van haar huid sijpelde, veranderde plotseling van lichtroze naar felrood; een enorme vloed, veel meer dan er werd toegevoerd. ‘Klem dat af,’ siste de chirurg.
Cordelia ving een glimp op van kleine armpjes, beentjes en een nat donker hoofdje, alles met een membraan eroverheen, wriemelend in de gehandschoende handen van de chirurg, niet groter dan een half verdronken jong poesje. ‘Vaagen! Pak dit nu onmiddellijk aan als je het hebben wilt!’ snauwde Ritter. Vaagen stak zijn gehandschoende handen in haar buik terwijl Cordelia’s blikveld werd verduisterd door donkere spiralen; haar hoofd deed pijn en leek te exploderen in plotseling fonkelende lichtflitsen. De duisternis waaierde uit en overmande haar. Het laatste dat ze hoorde, was de stem van de chirurg, die wanhopig siste: ‘O, shit…!’
Haar dromen waren mistig van pijn. Het ergste was de ademnood. Ze bleef maar naar adem snakken, en huilde omdat ze geen lucht kon krijgen. Haar keel zat vol obstakels en ze klauwde ernaar totdat haar handen werden vastgebonden. Daarna droomde ze van de martelingen van Vorrutyer, vermenigvuldigd en uitvergroot tot krankzinnige ingewikkeldheden die uren doorgingen. Een waanzinnig geworden Bothari knielde op haar borst en toen kon ze helemaal geen lucht meer krijgen.
Toen ze eindelijk helder wakker werd, was het alsof ze uit een of andere ondergrondse hel van een gevangenis losbrak in het licht van God zelf. Ze was zo opgelucht dat ze weer huilde, een zacht gejammer en tranen in haar ogen. Ze kon ademhalen, ook al deed het pijn; ze was gekneusd en beurs en kon zich niet bewegen. Maar ze kon ademhalen. Dat was genoeg.
‘Sst. Stil maar.’ Een brede warme vinger raakte haar oogleden aan en veegde het vocht weg. ‘Alles is in orde.’
‘O ja?’ Ze knipperde met haar ogen en kneep ze tot spleetjes. Het was nacht en het kunstlicht maakte warme poelen in de kamer. Arals gezicht zweefde boven het hare. ‘Izzut… avond? Wazzur gebeurd?’
‘Sst. Je bent heel erg ziek geweest. Je hebt een hevige bloeding gekregen tijdens de placentaoverplaatsing. Je hart is tweemaal stil blijven staan.’ Hij bevochtigde zijn lippen en ging verder. ‘Door dat trauma, boven op de vergiftiging, heb je een soltoxinelongontsteking gekregen. Gisteren had je een erg slechte dag, maar nu heb je het ergste gehad en ben je van de beademing af.’
‘Hoe… lang?’
‘Drie dagen.’
‘Ah. Baby, Aral. Izzut gelukt? Details!’
‘Het is goed gegaan. Vaagen heeft gerapporteerd dat de overplaatsing is geslaagd. Ze hebben ongeveer dertig procent van de placentafunctie verloren, maar Henri heeft dat gecompenseerd door een verrijkte en extra zuurstof bevattende vloeistof toe te voeren, en alles lijkt goed te gaan, of zo goed als maar verwacht kan worden. De baby leeft in elk geval nog. Vaagen is aan zijn eerste experimentele calciumbehandeling begonnen en heeft beloofd ons snel een eerste verslag te leveren.’ Hij streek over haar voorhoofd. ‘Vaagen kan met voorrang beschikken over alle materiaal, benodigdheden en technici die hij maar denkt nodig te hebben, met inbegrip van deskundigen van buiten. Hij heeft een burgerkinderarts als adviseur, plus Henri. Vaagen zelf weet meer over onze strijdgiffen dan enig ander, op Barrayar of daarbuiten. Meer kunnen we niet doen, op dit moment. Dus rust maar uit, lieverd.’