Выбрать главу

‘De wateren van de Rivier des Levens,’ zei Burton. ‘De Styx? De Lethe? Nee, niet de Lethe. Ik herinner mij alles van mijn aardse bestaan.’

‘Ik wou dat ik het mijne kon vergeten,’ zei Frigate.

Alice Hargreaves knielde bij de waterkant en schepte water met één hand, terwijl zij op de andere arm steunde. Ze had beslist een verrukkelijk figuur, dacht Burton. Hij vroeg zich af of ze blond zou zijn als haar haar weer ging groeien.

Als het weer ging groeien. Misschien hadden Zij, die hen hier hadden neergezet, om redenen die Zij alleen kenden, wel de bedoeling, dat zij eeuwig kaal zouden blijven.

Zij klommen op de bovenkant van de dichtstbijzijnde paddenstoel. Het graniet was fijn-korrelig grijs, sterk met rood dooraderd. Op de vlakke bovenkant ervan waren zevenhonderd uitsparingen, die vijftig concentrische cirkels vormden. De verlaging in het midden bevatte een metalen cilinder. Een kleine, donkere man met een grote neus en wijkende kin was bezig de cilinder te onderzoeken. Toen zij naderbij kwamen keek hij op en glimlachte.

‘Deze gaat niet open,’ zei hij in het Duits. ‘Misschien later wel. Ik ben ervan overtuigd, dat deze hier staat als voorbeeld van wat wij met onze eigen vaten moeten doen.’

Hij stelde zich als Lev Ruach voor en schakelde op Engels met een zwaar accent over toen Burton, Frigate en Hargreaves hun namen hadden genoemd.

‘Ik ben altijd atheist geweest,’ zei hij, terwijl hij meer tot zichzelf dan tot de anderen scheen te spreken. ‘Nu weet ik het niet meer! Deze plaats is voor een atheist een even grote schok als voor die vrome gelovigen, die zich het hiernamaals heel anders hadden voorgesteld. Nou, ik had dus ongelijk. Het zou de eerste keer niet zijn.’

Hij grinnikte en zei tegen Monat: ‘Ik heb jou meteen herkend. Het is een geluk voor je, dat je verrezen bent in een groep mensen die voornamelijk in de negentiende eeuw gestorven zijn. Anders zou je gelyncht zijn.’

‘En waarom dan wel?’ vroeg Burton.

‘Hij slachtte de aarde af,’ zei Frigate. ‘Tenminste, ik geloof dat hij dat deed.’

‘De Speurder,’ zei Monat triest, ‘was zo afgesteld dat hij alleen menselijke wezens doodde en hij zou niet de hele mensheid hebben uitgeroeid. Hij zou hebben opgehouden te functioneren nadat een van tevoren vastgesteld aantal — ongelukkigerwijs een groot aantal — om het leven was gekomen. Geloof me, vrienden, ik heb dat niet gewild. Jullie weten niet wat een vreselijke foltering ik ondergaan heb toen ik de beslissing moest nemen de knop in te drukken. Maar ik moest mijn volk beschermen. Jullie dwongen mij ertoe.’

‘Het begon allemaal toen Monat in een directe uitzending verscheen,’ zei Frigate. ‘Monat maakte een ongelukkige opmerking. Hij zei dat zijn geleerden de kennis en vaardigheid bezaten om het ouder worden van mensen tegen te gaan. Theoretisch zou met gebruik van Tau Cetiaanse technieken, een mens eeuwig kunnen leven. De kennis werd evenwel op zijn planeet niet gebruikt maar was verboden gebied. De interviewer vroeg hem of deze technieken ook op aardbewoners konden worden toegepast. Monat antwoordde dat er geen reden was waarom dit niet het geval zou zijn. Verjonging werd echter om een zeer geldige reden aan zijn eigen soort ontzegd en dit gold ook voor aardbewoners. Tegen die tijd besefte de staatscensor wat er aan de hand was en onderbrak het geluid maar het was al te laat.’

‘Later,’ zei Lev Ruach, ‘deelde de Amerikaanse regering mede dat Monat de vraag verkeerd begrepen had en dat zijn kennis van de Engelse taal hem ertoe gebracht had een verkeerde uitspraak te doen. Maar het was te laat. Het Amerikaanse volk en van de gehele wereld eiste dat Monat het geheim van de eeuwige jeugd zou openbaren.’

‘Een geheim, dat ik niet bezat,’ zei Monat. ‘Zelfs niet één enkel lid van onze expeditie bezat die kennis en in feite waren maar zeer weinig mensen op mijn planeet in het bezit ervan. Het haalde echter niets uit de mensen dit te vertellen. Zij dachten dat ik loog. Er brak een oproer uit en een groep gepeupel bestormde de wachtposten rondom ons schip en brak er doorheen. Ik zag hoe mijn vrienden aan stukken werden gescheurd, terwijl zij probeerden redelijk met het schuim te praten. Redelijk!’

‘Wat ik gedaan heb kwam evenwel niet voort uit wraakgevoelens, maar gebeurde om een geheel andere reden. Ik wist dat, als wij gedood zouden worden of zelfs als dit niet het geval mocht zijn, de U.S.-regering de orde zou herstellen. Dan zou men het schip in zijn bezit hebben. Het zou niet lang duren voor aardse geleerden erin zouden slagen het te kopiëren. Het was onvermijdelijk, dat de aarde dan een invasievloot tegen onze wereld uit zou zenden. Om er dus zeker van te zijn, dat de aarde vele eeuwen misschien wel duizenden jaren, terug zou worden gezet en met de wetenschap dat ik deze verschrikkelijke daad moest doen om mijn eigen wereld te redden, zond ik het signaal naar de Speurder om zich in een baan om de aarde te begeven. Ik had dat niet hoeven doen als ik de destructieknop had kunnen bereiken en het schip had kunnen opblazen. Maar ik kon de controlekamer niet meer bereiken, en drukte dus de knop in, die de Speurder activeerde. Even later blies het gepeupel de deur van de kamer, waarin ik gevlucht was, op. Daarna herinner ik mij niets meer.’

Frigate zei: ‘Ik lag op West-Samoa in een ziekenhuis aan kanker dood te gaan en vroeg mij af of ik naast Robert Louis Stevenson begraven zou worden. Ik dacht dat daar niet veel kans op was. Maar toch had ik de Ilias en de Odyssee in het Samoaans vertaald... en toen kwam het nieuws. Over de gehele wereld vielen mensen dood neer. Het patroon van het noodlot was duidelijk. De Tau Cetiaanse satelliet zond een of andere straling uit die menselijke wezens deed neervallen waar ze zich bevonden. Het laatste, dat ik hoorde, was dat de Verenigde Staten, Engeland, Rusland, China, Frankrijk en Israël alle raketten afvuurden om het ding te onderscheppen en op te blazen. De Speurder volgde een baan, die hem binnen enkele uren boven Samoa zou brengen. De opwinding moet in mijn verzwakte toestand te veel voor mij zijn geweest. Ik raakte bewusteloos. Dat is alles wat ik mij herinner.’

‘De onderscheppingsraketten haalden het niet,’ zei Ruach. ‘De Speurder blies ze op voor zij zelfs maar in de buurt konden komen.’

Burton dacht dat hij nog heel wat moest leren over de tijd na 1890 maar het was nu niet de tijd erover te praten.

‘Ik stel voor dat we de heuvels ingaan,’ zei hij. ‘We moeten nagaan wat voor vegetatie daar groeit en of deze van nut kan zijn. Bovendien, of er vuursteen ligt dat we tot wapens kunnen verwerken. Deze snuiter uit het stenen tijdperk moet met steenbewerking op de hoogte zijn. Hij kan ons laten zien hoe we het moeten doen.’

Zij liepen over de vijftienhonderd meter brede vlakte de heuvels in. Onderweg voegden zich verscheidene anderen bij hun groep. Eén ervan was een klein meisje van ongeveer zeven jaar met donkerblauwe ogen en een mooi gezichtje. Zij keek aandoenlijk naar Burton, die haar in twaalf talen vroeg of een van haar ouders of familieleden in de buurt was. Zij antwoordde in een taal, die geen van hen verstond. De talenkenners onder hen probeerden iedere taal die zij maar machtig waren, en wel de meeste van de Europese talen en vele Afrikaanse of Aziatische: Hebreeuws, Hindoestaans, Arabisch, een Berber dialect, Roemeens, Turks, Perzisch, Latijns, Grieks en Pushtu.

Frigate, die een beetje Wels en Keltisch kende, sprak tegen haar. Zij sperde haar ogen open maar fronste daarna de wenkbrauwen. De woorden schenen haar enigszins bekend voor te komen of enige gelijkenis met haar taal te vertonen, maar de verwantschap was toch niet zo sterk, dat het voor haar verstaanbaar was.

‘Voor zover wij weten,’ zei Frigate, ‘zou ze best een oud-Keltische kunnen zijn. Zij herhaalt steeds maar het woord Gwenafra. Zou dat haar naam misschien zijn?’

‘We zullen haar Engels leren,’ zei Burton, ‘en we noemen haar Gwenafra.’ Hij tilde het kind in zijn armen op en liep met haar verder. Zij barstte in tranen uit, maar deed geen poging zich te bevrijden. Haar huilen was een loslaten van wat een bijna ondraaglijke spanning moest zijn geweest, maar ook van vreugde omdat zij een beschermer gevonden had. Burton boog zijn hoofd en drukte zijn gezicht tegen haar lichaampje. Hij wilde niet dat de anderen de tranen in zijn ogen zagen.