Выбрать главу

‘Maar we kunnen het niet zeker weten,’ zei Hunter. ‘Misschien blijft hij eeuwig ontsnappen.’ In gedachten voegde hij er aan toe: Zoals de Vliegende Hollander.

‘We kunnen er niet eens zeker van zijn dat ze echt weg zijn,’ lachte Wojtowicz nerveus. ‘Misschien zijn ze alleen naar de andere kant van de aarde gesprongen.’

‘Dat zou kunnen,’ zei Kleine Man. ‘Maar we zagen zelfs niet dat ze begonnen te bewegen… ze verdwenen gewoon. En ik heb zo’n gevoel…’

Toen pas, terwijl de helder oranje en gele nabeelden van hun netvlies verdwenen, begonnen de schotelstudenten een voor een te beseffen dat ze allemaal doodstil in een inktzwarte duisternis stonden. Hunter had het sleuteltje van de Corvette omgedraaid. Achter zich hoorde hij de motor van de truck afslaan. Met twee en drie tegelijk begonnen de sterren in de zwarte hemelen aan te gaan — de oude, vertrouwde sterren die de leikleurige lucht drie nachten verborgen had.

* * *

Don en Paul tuurden door het kijkscherm van de Baba Yaga naar de lege sterrenvelden en de blauwe en paarse laserstralen die volgens rechte lijnen naar het oneindige reisden.

Ze waren allebei vastgegespt. Paul hield een rood geworden zakdoek tegen zijn wang. Don hield een oogje op de thermometer van de buitenwand op het groengloeiende radarbeeld van Zuid Californië en de Stille Oceaan onder hun, onder de achtersteven. Hoewel het overgrote deel van de aardatmosfeer nog moest komen had hij al een keer geremd, vooral om zich ervan te overtuigen dat de hoofdjet zou vuren. ‘Nou, ze zijn weg,’ zei Don.

‘De storm in,’ besloot Paul de gedachte. ‘De Zwerver was een wrak.’

‘Als iets zich nog de ultraruimte in kan stuwen is het geen wrak,’ verzekerde Don hem heel vrolijk. De sterren begonnen over het scherm te zwemmen, en hij raakte een paar noniusschalen aan en ze kalmeerden.

‘Misschien drijft de Zwerver naar een andere kosmos,’ mompelde Paul bedachtzaam. ‘Misschien is dat wel de manier: het niet proberen te forceren, maar gewoon als een schip dat schipbreuk heeft geleden meedrijven met de ultraruimtelijke stromingen, je overgeven aan de storm.’

Don wierp hem een scherpe blik toe. ‘Ze heeft je heel wat verteld, hè? Ik vraag me af of ze op tijd aan boord is gekomen.’

‘Natuurlijk,’ zei Paul kort. ‘Ik geloof dat zelfs die kleine schepen zo snel als het licht kunnen reizen, of sneller.’

‘Dat was een flinke haal die ze je heeft gegeven,’ merkte Don achteloos op, en ging toen vlug verder: ‘Ik, ik heb daarboven geen grote romances meegemaakt.’ Hij raakte zijn instrumenten weer aan en fronste over de temperatuur van de buitenwand. Opgewekt vervolgde hij: ‘En ik geloof dat ik ze beneden ook niet meer heb. Margo meent het echt ernstig met dat Hunter-figuur, lijkt me.’

Paul haalde zijn schouders op. ‘Wat kan het je schelen? Je hield altijd al meer van eenzaamheid dan van mensen. Is niet als belediging bedoeld — houden van jezelf is het begin van alle liefde.’

Opnieuw keek Don hem snel aan. ‘Ik wed dat jij meer van Margo hield dan ik. Ik geloof dat ik dat altijd al heb geweten.’

‘Natuurlijk,’ zei Paul mat. ‘Ze zal wel boos zijn dat ik Miauw kwijt ben.’

Don grinnikte. ‘Wat zal die kat niet allemaal te zien krijgen.’ Toen veranderde zijn stem. ‘Jij wilde ook met Tigerishka mee, is het niet? Je bleef achter om het haar te vragen.’

Paul knikte. ‘En ze wilde me onder geen beding hebben. Toen ik haar vroeg wat ze voor me voelde gaf ze me dit.’ Hij drukte zijn wang tegen de bloedige lap.

Don grijnsde. ‘Jij bent nogal gulzig als het om straf gaat, nietwaar?’ Op heel lichte toon ging hij verder: ‘Ik weet het niet, Paul, maar als ik verliefd was op een kattendame, zou die haal het enige zijn dat me kon overtuigen dat zij ook van mij hield. Hou je nu vast, we gaan van de Niagara af.’

* * *

De schotelaars stonden in het inktzwarte duister overkapt met sterren. Toen, zo dichtbij dat het een ogenblik leek alsof ze in een kamer waren, ging er een kleine lamp aan, die een tafel toonde die vol lag met papieren en waarachter een man zat met het tijdloze, magere, scherpe gezicht van een farao. Margo ging op hem toe, achter de jongen met de korte trui aan, en Hunter stapte uit en volgde haar.

De man achter de tafel keek opzij. Iemand daar zei: ‘De magnetische velden van beide planeten zijn verdwenen, Oppie. We zitten weer op aard-normaal.’

Margo zei luid: ‘Professor Opperley, we zoeken u al twee dagen. Ik heb hier een pistool dat uit een schotel is gevallen. Het stopt momentum in dingen. Wij vonden dat het aan u moest worden toevertrouwd. Helaas hebben we de hele lading opgebruikt om hier te komen.’

Hij keek haar even in het gezicht, toen omlaag naar het grijze pistool dat ze uit haar jasje had gehaald. Zijn lippen versmalden tot een dunne, behoorlijk hatelijke glimlach. ‘Voor mij ziet het er heel wat meer uit als iets uit een speelgoedwinkel,’ zei hij vlot. Toen, terwijl hij zich tot de man naast hem wendde: ‘Hoe staat het met de radiohemel, Denison? Klaart ie op of —’

Margo had de pijl bovenop het pistool vlug naar zich toe gedraaid, richtte toen op de tafel en drukte de trekkerknop in. Zowel Opperley als de jongen met de trui probeerden haar te grijpen, maar staakten die poging. Een paar stukken papier dreven naar het pistool en toen ook nog drie paperclips en een metalen potlood dat als presse-papier dienst deed. Een seconde lang bleven ze aan de loop hangen, toen vielen ze eraf.

‘Het gaat natuurlijk elektrostatisch,’ zei de jongen, nieuwsgierig naar de dwarrelende papieren kijkend.

‘Het werkt ook op metalen voorwerpen,’ merkte degene die was aangesproken als Denison op, toen hij de paperclips zag vallen. Inductie?’

‘Het trok aan mijn hand. Dat voelde ik duidelijk,’ zei Opperley zelf. Hij spreidde de vingers van zijn hand uit. Hij keek weer naar Margo. ‘Zei je dat het werkelijk uit een schotel is gevallen?’

Ze glimlachte toen ze het ding overhandigde.

Hunter zei: ‘Wij hebben ook een boodschap van Luitenant Donald Merriam van de ruimtemacht. Hij gaat hier landen over —’

Opperley had zich tot iemand naast hem gewend. ‘Was er niet een Merriam onder die mensen die in de Maanbasis zijn omgekomen?’

‘Hij is niet omgekomen,’ viel Margo hem in de rede. ‘Hij is ontsnapt in een van de maanschepen. Hij is op de nieuwe planeet geweest. Hij gaat proberen hier te landen — misschien is hij al bezig.’

‘En hij had een speciale boodschap voor u, Professor Opperley,’ deelde Hunter mee. ‘De nieuwe planeet heeft lineaire deeltjesversnellers even breed als de aarde en een cyclotron met de omtrek van de aarde.’

Opperley grinnikte. ‘Daar hebben we net een demonstratie van gehad, is het niet?’

Geen van hun merkte dat er heel dichtbij Mars ietwat verlaat een ster ging branden. Een van de laserstralen had Deimos getroffen, de kleine buitenste maan van Mars, en hem witheet opgewarmd — tot de aanmerkelijke opwinding van Tigran Biryuzov en zijn kameraden.

Opperley legde het grijze pistool neer en liep naar de andere kant van de tafel. ‘Kom alstublieft mee,’ verzocht hij Margo en Hunter. ‘We moeten de mensen op het landingsterrein waarschuwen voor deze mogelijkheid.’

‘Wacht even,’ zei Margo. ‘Laat u het momentumpistool hier zo maar liggen?’

‘O,’ zei Opperley verontschuldigend. Hij reikte ernaar en overhandigde het aan Margo. ‘Het is beter dat u er voor mij op past.’

* * *

Richard Hillary en Vera Carlisle wandelden over een smalle weg die zuidwaarts naar de toppen van de Malvern Hills ging. Opnieuw liepen er andere wandelaars mee, her en der over het weggetje verspreid.