Выбрать главу

Nadat Nikolai Zabotine Oleg Budynok had afgezet, was hij teruggegaan naar de ambassade, waar hij een lijst met namen van leden van zijn vroegere netwerk had gepakt, uit de tijd dat hij in Kiev had gewerkt. Het laatste incident met Igor Baikal had hem van één ding overtuigd: vier dagen voor het laatste deel van zijn operatie kon hij het zich niet permitteren dat de agent van de CIA zijn neus overal in bleef steken. Helaas kon hij diens eliminatie niet overlaten aan een van de ex-berkut. Die waren niet slim genoeg. Daarom had hij zorgvuldig de lijst met namen doorgenomen en ten slotte had hij er één overgehouden: Alexander Peremogy. Hij was precies degene die hij zocht. Maar zou hij nog in leven zijn? Nikolai Zabotine wist het niet. De enige manier was naar zijn huis te gaan, als hij daar nog woonde.

Hij pakte zijn anonieme Lada en reed naar een klein pleintje. Het flatgebouw stond er nog. Hij zocht de toegangscode op in het dossier, dat hij had meegenomen, en ja: na acht jaar was het nog steeds dezelfde! De trap stonk naar kool, vuil en urine. Op de eerste verdieping deed hij een zaklantaarn aan, om de goede deur te kunnen vinden, en hij belde aan. Binnen klonk gerommel, toen vroeg een stem door de deur heen: ‘Sto?’

‘Ik ben het, Nikolai,’ zei de Rus.

‘Nikolai Zabotine!’

Er volgde een lange stilte, toen klonk het gerammel van sloten, die werden geopend en zag Nikolai Zabotine een harig hoofd, een ongeschoren gezicht en ogen die hem van achter een dikke bril aankeken. Nieuwsgierig bekeek Alexander Peremogy de man die voor zijn deur stond. Alsof hij het tegen zichzelf had, mompelde hij: ‘Nikolai, je bent terug!’ Gedachteloos opende hij de deur voor de Rus en ging hem voor naar binnen. Hij woonde in een kleine flat die vol lag met boeken, prenten en een ongelofelijke hoeveelheid rommel. Ze kwamen een kleine woonkamer binnen, met een piepkleine open keuken. In de kamer stonden een doorgezakte bank, waar een bontgekleurde doek op lag, een houten tafel en een paar stoelen. Alles straalde diepe armoede uit: de voormalige agent van de SBU had kennelijk geen groot pensioen.

‘Wil je thee, Nikolai?’

Alexander Peremogy stond al in de keuken. Nikolai Zabotine ging op een plastic stoel zitten en samen dronken ze slappe thee.

‘Ik heb zelfs geen wodka om te toosten,’ zei de ex-agent. Nikolai Zabotine hief zijn theekop: Nitsjevo! Op onze vriendschap.’

Toen keek de Rus zijn vroegere medewerker aan en vroeg: ‘Ben je er in de loop van de tijd niet anders over gaan denken? Ben je nog steeds een vriend van Rusland?’

‘Da! Da!’ antwoordde Alexander Peremogy meteen. ‘Wanneer ik die schoft Joesjtsjenko zie, die het land in handen probeert te krijgen om het aan de Ameriki te verkopen, voel ik een steek in mijn hart.’

‘Alexander,’ vroeg Nikolai Zabotine, ‘zou je me willen helpen om tegen de Ameriki te vechten?’

De ander keek verbaasd op. ‘Natuurlijk. Wat moet ik doen?’

Wat je vroeger deed,’ zei de Rus kalm. ‘Maar nu kleeft er meer risico aan.’

Alexander Peremogy keek hem met een vastberaden blik aan. ‘Zeg maar wie en waar, en zorg dat ik materieel krijg. Ik heb niets meer.’

Nikolai Zabotine nam een slok thee, die plotseling heerlijk smaakte. Hij had iemand gevonden die hij kon vertrouwen, iemand die het zandkorreltje kon opruimen dat de machinerie van zijn operatie liet vastlopen: Malko Linge, die hem binnen enkele dagen al zoveel last had bezorgd.

16

Oleg Budynok las voor de derde keer de tekst die een prachtige, jonge blondine hem had gegeven. Met haar veroverende glimlach was het haar gelukt alle barrières te passeren die de luxueuze kantoren van het presidentiële bestuursapparaat tegen het publiek beschermden. Meteen nadat ze haar opdracht had uitgevoerd, was ze vertrokken. Hij had de verklaring van Anatoly Girka met groeiende woede gelezen, totdat ongeloof de overhand had gekregen.

Hoe had die vent, voor wie het een eer was geweest dat hij in het geheim voor het machtige hoofd van het presidentiële bestuursapparaat had mogen werken, het gewaagd over te lopen? Bijna had hij de man teruggebeld die hem vooraf van het bezoek van de blondine op de hoogte had gesteld, maar hij had zich ingehouden. Wat had dat voor zin?

Als de bekentenis van Anatoly Girka werd gepubliceerd, zouden de gevolgen rampzalig zijn. Oleg Budynok kon ontkennen wat hij wilde, maar de volgelingen van Viktor Joesjtsjenko zouden in alle staten zijn. Evenals de vrienden van Igor Baikal. Hij toetste het nummer van zijn mentor, Nikolai Zabotine, in. Er werd niet opgenomen. Hij kreeg een boodschap dat het nummer niet in gebruik was…

Hij begreep het, de Rus had zijn mobiel laten afsluiten. Maar hij kreeg geen tijd om zich druk te maken. Een minuut later ging zijn telefoon en vroeg de stem van de Rus: ‘Je hebt geprobeerd me te bereiken?’

Oleg Budynok kon hem wel zoenen. ‘Ja, er is nieuws.’

‘Goed, ik bel je vóór vanavond terug.’

Ondanks de inhoud van het bericht voelde hij zich goed. Zabotine zou hem in elk geval niet in de steek laten. Hij zat nog in gedachten verzonken toen hij door een onbekend nummer werd gebeld.

‘Oleg Budynok?’

‘Tak.’

‘Ik heb vanmorgen die jonge vrouw naar u toe gestuurd. Ik denk dat u de brief intussen wel zult hebben gelezen…’

‘Hij is vals!’ barstte de Oekraïner uit. ‘Wie bent u eigenlijk?’

‘Dat zal ik u vertellen wanneer we elkaar ontmoeten. Maar u weet heel goed dat hij niet vals is. Eergisteren hebt u ’s avonds Anatoly Girka gebeld. U hebt hem honderdduizend hrivna beloofd wanneer hij zijn baas zou vermoorden voordat ik zou komen. Dat heeft hij gedaan.’

Na een gespannen stilte vroeg Oleg Budynok: ‘Wat wilt u?’

‘U helpen. Wanneer u me wilt spreken, belt u me maar. Do svidania.’

Oleg Budynok sloeg met zijn vuist op het bureau, waardoor zijn papieren alle kanten op vlogen. Toen pakte hij een fles Defender uit zijn bar, schonk een flink glas vol en dronk dat in één keer leeg. De alcohol deed de spanning in zijn keel enigszins smelten, maar kon zijn woede niet verjagen. Zolang hij Nikolai Zabotine niet had gesproken, kon hij geen stap verzetten.

De Oekraïense kranten stonden vol met artikelen over de dood van Igor Baikal. Een van zijn bediendes vertelde dat hij een schot uit zijn slaapkamer had horen komen, maar dat dat hem niet had gealarmeerd. Niemand geloofde in zelfmoord. De journalisten onthulden duistere geldzaken en kwamen met verhalen over oorlogen tussen wodkaproducenten. De gerechtsarts gaf probleemloos toestemming om het lichaam te begraven en de weduwe van Igor Baikal had gevraagd als herinnering het pistool te mogen houden waarmee hij zichzelf had gedood.

Donald Redstone keek Malko weifelend aan. ‘Denkt u dat hij het zal doen?’ vroeg hij, verwijzend naar Oleg Budynok. ‘Zolang Vassiliev procureur-generaal van Oekraïne blijft,’ antwoordde Malko, ‘zal hij geen onderzoek gelasten, maar wanneer Joesjtsjenko wint, heeft hij met de getuigenis van Anatoly Girka een stevige zaak tegen Budynok.’

‘Heeft hij een afspraak met u gemaakt?’

‘Nog niet, maar ik weet zeker dat hij zal bellen.’

Donald Redstone keek op de kalender die op zijn bureau stond. ‘Het is de drieëntwintigste. We hebben niet veel tijd meer om een nieuw complot te ontmaskeren. De zesentwintigste is de gevaarlijkste dag. Dan zal Viktor Joesjtsjenko zich aan het publiek moeten tonen en met veel mensen in contact komen.’

‘Ik weet het,’ gaf Malko toe. ‘Ik hoop dat Oleg Budynok gauw zal zwichten, maar ik kan hem niet dwingen. Dat is het lastige van chantage. Als je je kaarten neerlegt, ben je verloren. En het gaat er niet om Oleg Budynok te arresteren, maar om hem te laten overlopen.’

‘Goed,’ besloot Donald Redstone. ‘Laten we duimen.’

‘Oleg, met mij. Kunnen we om zes uur in het “groene gebouw” afspreken?’