Выбрать главу

Zijn vingers lieten de pen los en Malko rook een vage geur van bittere mandelen: cyaankali.

Met bonkend hart kwam hij overeind. De man bewoog niet meer. De pen was op de grond gevallen. Malko bleef er wijselijk met zijn vingers vanaf. Hij liep terug naar de jacuzzi en zie tegen Irina: ‘Kom, we gaan naar boven.’

Ze keek hem verbaasd aan. ‘Maar we zijn er net. Ga jij maar. Ik wil nog even blijven lezen.’

‘jij gaat ook,’ zei Malko op besliste toon. Ik leg het dadelijk wel uit.’

Mokkend kwam Irina eindelijk de jacuzzi uit en liep naar de kleedkamers. Voor de lift troffen ze elkaar weer, maar pas in de cabine legde Malko uit wat er was gebeurd.

‘De man die met ons in de club was, was daar om mij te doden. Als jij er niet was geweest, was hem dat nog gelukt ook.’

‘Hoe dan? Hij was niet gewapend.’

‘Jawel, met een valse vulpen, in werkelijkheid een apparaat om iemand mee to vergiftigen.’

Irina trok bleek weg. ‘Mijn god, dat is vreselijk. Wat is er met hem gebeurd? Heb je hem daar achtergelaten?’

‘Hij is dood. Ik wilde hem ontwapenen en per ongeluk heeft hij zelf het mechanisme in werking gesteld om het gif te laten vrijkomen.’

In zijn kamer belde Malko meteen Donald Redstone en stelde hem op de hoogte. ‘Ik heb hem er laten liggen,’ zei hij. ‘Ik denk dat ze zullen denken dat hij aan een hartaanval is overleden. De geur van cyaankali vervliegt snel. Ik denk niet dat er problemen van zullen komen. Maar toch heb ik mijn vraagtekens. Die man was ik al eerder in het hotel tegengekomen en toen hee8 hij nets geprobeerd. Waarom pas vandaag?’

‘Hebt u geen idee?’

‘Nee,’ moest Malko toegeven. ‘Maar kennelijk vertegenwoordig ik nog een risico in de ogen van degenen die Viktor Joesjtsjenko willen vermoorden. Toch betekent deze moordaanslag dat ze nog steeds proberen de presidentskandidaat uit de weg te ruimen en het bevestigt ook datgene wat Alexei Danilovitsj me heeft verteld. Bovendien weten onze tegenstanders kennelijk niet dat ze zijn verraden en we overal van op de hoogte zijn.’

Nikolai Zabotine was sinds die ochtend nog niet zijn kantoor uit geweest. De ambassade was op zondag gesloten en hij maakte van de rust gebruik door alles nog eens op een rijtje te zetten. Als alles goed ging, zou hij vannacht uit Kiev vertrekken, nadat zijn opdracht was afgerond. Anderen mochten de overwinning vieren. Hij was niet op complimentjes uit en bovendien miste hij Moskou.

Hij keek op de klok, die tegenover hem hing. Twaalf uur. Alexander Peremogy had al iets van zich moeten laten horen. Hij zou bellen om een afspraak te maken om de pen terug te geven en verslag van zijn actie te doen.

Misschien was er iets tussen gekomen? Nikolai Zabotine maakte zich niet ongerust. Hij besloot eerst een hapje te eten en hij liep naar de koelkast waar hij haring en aardappelen uit haalde. Toen schonk hij een glas wodka in en trok hij een biertje open.

Om één uur had Alexander Peremogy nog steeds niet gebeld. Nikolai Zabotine besloot dat hij zijn werkwijze iets moest aanpassen. Er was een eenvoudige manier om zeker te weten of het voormalige lid van de SBU zijn opdracht had uitgevoerd. Hij pakte een Oekraïense telefoon en belde een van zijn handlangers.

Malko’s telefoon ging over. Hij zat naar CNN te kijken en Irina zat in bad. Zijn hartslag schoot omhoog toen hij een mannenstem hoorde zeggen: ‘Alexei Danilovitsj, 29.’

Het was zijn contactpersoon van de SBU’.

‘Hebt u nieuws?’ vroeg Malko.

‘Straks, ik wilde alleen weten of het nummer juist was,’ zei de ander.

‘Goed,’ antwoordde Malko. ‘Wanneer u weer belt, is het nummer 108.’

‘Goed, 108,’ herhaalde de man.

Malko richtte zijn aandacht weer op CNN, maar er bleef toch een vraag in zijn hoofd rondspoken. Waarom had de agent van de SBU hem gebeld, zonder iets te zeggen? Dat was hoogst ongewoon…

‘Ik heb gedaan wat u vroeg,’ zei de Oekraïner tegen Nikolai Zabotine. ‘Hij heeft een nieuwe code gegeven om hem terug te bellen.’

‘Bedankt,’ zei de Rus.

Hij stond perplex. Als de agent van de CIA nog leefde, betekende dat, dat Alexander Peremogy zijn opdracht nog niet had uitgevoerd. Het was bijna twee uur. Het had uiterlijk om één uur achter de rug moeten zijn. Bezorgd stond de Rus op, trok zijn leren jas aan en zette zijn pet op. Hij moest weten wat er was gebeurd. En vooral moest hij de vulpen in handen zien te krijgen. Die zou een gevaarlijke aanwijzing kunnen zijn.

Achter het stuur van zijn onopvallende Lada reed Nikolai Zabotine naar de flat van Alexander Peremogy. Hij klopte en belde aan, maar niemand deed open. Steeds verbaasder stapte hij in zijn auto, die aan de overkant van de weg stond, en wachtte. Een uur later besefte hij dat Alexander Peremogy niet meer zou terugkomen. Voor de zekerheid reed Nikolai Zabotine naar de Tarass-Sevtsjenkoboulevard.

Bij het Premier Palace aangekomen, schrok hij. Er stond een ambulance met blauwe zwaailichten voor de deur.

Hij wachtte even en stapte toen gerustgesteld uit. Het was Alexander Peremogy eindelijk gelukt zijn opdracht uit te voeren. Hij liep naar de ingang van het hotel en vroeg aan de portier: ‘Wat is er gebeurd? Een ongeluk?’

De opgetuigde portier knikte. ‘Ja, een man heeft aan de rand van het zwembad een hartaanval gekregen.’

‘Ernstig?’

‘Ja, hij is dood. Kijk, daar is het lichaam.’

Twee verplegers kwamen de trap af met een brancard waarop een menselijk lichaam lag. Nikolai Zabotine sloeg, als goed orthodox, een kruisteken en vroeg aan een van de verplegers: ‘Ik heb hier een afspraak met een vriend. Mag ik kijken of hij het wel of niet is?’

Onverschillig trok de verpleger een hoek van het laken opzij. Nikolai Zabotine voelde de grond onder zijn voeten wegzakken. Alexander Peremogy leek te slapen.

Het lukte hem nog tegen de verpleger te glimlachen en hem te bedanken. ‘Dank u wel, hij is het.’

Alles was oranje! Wimpels aan de gevels, talloze sjerpen, mutsen en allerlei soorten badges. Op de begane grond stonden de mensen in de rij voor de garderobe. Dit was de avond. De chauffeur van de taxi die Malko en Irina erheen bracht, vroeg nieuwsgierig: ‘Weet u de uitslag al?’

Het leek of heel Kiev op de uitslag van de presidentsverkiezingen zat te wachten. Op het Onafhankelijkheidsplein stonden duizenden aanhangers van de oranjerevolutie voor de reusachtige televisieschermen, waarop afwisselend felle debatten en volksmuziek te zien en te horen waren. Toen hij de trappen naar het kantoor van Viktor Joesjtsjenko op was gelopen, zag Malko de enorme gedaante van Evgueni Tsjervanienko, die hij telefonisch van zijn komst op de hoogte had gebracht. Hij droeg ook een oranje sjerp om zijn stierenschouders. Hij liet Malko en Irina om het magneetpoortje heen binnenkomen en vroeg meteen: ‘Hebt u nieuws?’

‘Ik ben gebeld met de mededeling dat dat nog komt,’ zei Malko.

Ze lieten hun jassen achter in het kantoor. Irina droeg een zwart mantelpakje met vergulde revers waarop een oranje badge pronkte. Zodra ze zich bewoog, was te zien dat haar ronde borsten uit haar beha van zwart kant puilden. Met haar zwarte naadkousen en haar lange, blonde haar, bleef ze niet onopgemerkt. Misschien was dat de reden waarom Tatiana Mikhailova liever in het hotel was gebleven.

Op de eerste verdieping was het een drukte van belang. Behalve van volgelingen van Joesjtsjenko, die dronken waren van de Krimchampagne, bier en hoop voor de toekomst, wemelde het er van de journalisten. Alle stoelen voor het podium waren bezet en veel volgelingen zaten op de grond. Op een podium stonden tientallen camera’s op de held van de dag te wachten. Een enorme kerstboom met oranje ballen stond rechts van het podium te knipperen. Ernaast stonden reusachtige portretten van Viktor Joesjtsjenko, voordat hij was vergiftigd, met eronder de tekst: MIRBAM, ‘vrede zij met jullie’. Een vrouw die eruitzag als een Oekraïense boerin, in een geborduurde jurk en het haar met blonde vlekken om haar hoofd gewikkeld, stond achter de microfoon te schreeuwen. ‘Dat is Yoelia Tymotsjenko, de “Gasprinsess”,’ legde Irina uit, ‘een van de belangrijkste volgelingen van Joesjtsjenko, zijn toekomstige minister-president.’