Desmonds stem klonk door de deur heen. ‘Heer, Maester Luwin staat buiten en verzoekt dringend om gehoor.’
‘Weet hij dat ik uitdrukkelijk heb gezegd dat ik niet gestoord wilde worden?’
‘Ja heer. Maar hij staat erop.’
‘Goed. Laat hem binnenkomen.’
Ned liep naar de garderobe en schoot een dik kledingstuk aan. Ineens merkte Catelyn hoe koud het geworden was. Ze ging rechtop in bed zitten en trok de bentvellen op tot haar kin. ‘Misschien moeten we de ramen sluiten,’ opperde ze.
Ned knikte afwezig. Maester Luwin werd binnengelaten. De maester was een kleine, grijze man. Zijn ogen waren grijs en vlug, en ze zagen veel. Zijn haar was grijs, dat wil zeggen, het beetje dat hij in de loop der jaren had overgehouden. Zijn gewaad was van grijze wol en omzoomd met wit bont, de kleuren van de Starks. In de grote, wijde mouwen zaten zakken verborgen. Luwin stopte er altijd van alles in, om er weer andere dingen uit te halen: boeken, berichten, vreemde artefacten, speelgoed voor de kinderen. Met al die spullen die in zijn mouwen verstopt zaten verbaasde het Catelyn dat Maester Luwin zijn armen nog op kon tillen.
De maester wachtte tot de deur achter hem gesloten was voordat hij het woord nam. ‘Heer,’ zei hij tegen Ned, ‘vergeef me dat ik uw rust verstoor. Maar er is een bericht bij mij achtergelaten.’
Ned keek geërgerd. ‘Achtergelaten? Door wie? Is er een ruiter geweest? Daar heb ik niets over gehoord.’
‘Er is geen ruiter geweest, heer. Slechts een bewerkt houten kistje dat op een tafel in mijn observatorium is achtergelaten terwijl ik een dutje deed. Mijn bedienden hebben niemand gezien, maar iemand uit het gezelschap van de koning moet het hebben gebracht. We hebben geen ander bezoek uit het zuiden gehad.’
‘Een houten kistje, zei u?’ vroeg Catelyn.
‘Er zat een fraaie nieuwe lens voor het observatorium in, zo te zien uit Myr. De lenzenslijpers van Myr zijn niet te evenaren.’
Ned fronste zijn wenkbrauwen. Hij kon weinig geduld opbrengen voor zulke dingen, wist Catelyn. ‘Een lens,’ zei hij. ‘Wat heb ik daar mee te maken?’
‘Die vraag was ook al bij mij opgekomen,’ zei Maester Luwin. ‘Er stak duidelijk meer achter dan het leek.’
Catelyn huiverde onder het loden gewicht van haar bentvellen.
‘Een lens is een instrument dat ons helpt om beter te zien.’
‘Inderdaad.’ Hij betastte de band van zijn orde, een zware kraag die onder het gewaad dicht om de nek gedragen werd en waarvan elke schakel van een ander metaal was gesmeed.
Catelyn voelde opnieuw hoe een bange vrees de kop opstak. ‘Wat moeten we beter zien?’
‘Precies datzelfde heb ik mij ook afgevraagd.’ Maester Luwin haalde een stevig opgerold stuk papier uit zijn mouw. ‘Toen ik het kistje waarin de lens was bezorgd uit elkaar haalde trof ik in de dubbele bodem de echte boodschap aan. Maar hij is niet voor mijn ogen bestemd.’
Ned stak zijn hand uit. ‘Geef hem dan aan mij.’
Luwin verroerde zich niet. ‘Vergeef me, heer. Het bericht is evenmin voor u. Er staat op dat het uitsluitend voor vrouwe Catelyn bestemd is, en voor niemand anders. Mag ik dichterbij komen?’
Catelyn knikte, want ze vertrouwde haar stem niet. De maester legde het papier op de tafel naast het bed. Het was verzegeld met een kleine klodder blauwe was. Luwin boog en maakte aanstalten om zich terug te trekken.
‘Blijf hier,’ beval Ned hem ernstig. Hij keek Catelyn aan. ‘Wat is het voor iets? Vrouwe, u beeft.’
‘Ik ben bang,’ bekende ze. Ze stak een hand uit en pakte met trillende handen de brief aan. Vergeten gleden de bentvellen van haar naakte lichaam af. In de blauwe was zweefde een valk voor een volle maan langs. Het wapenteken van het Huis Arryn. ‘Hij komt van Lysa.’ Catelyn keek haar echtgenoot aan. ‘Dit zal ons niet blij maken,’ zei ze tegen hem. ‘Er schuilt verdriet in dit bericht, Ned. Ik voel het.’
Ned fronste zijn voorhoofd en zijn gezicht versomberde. ‘Maak open.’
Catelyn verbrak het zegel.
Ze liet haar ogen over de woorden glijden. Aanvankelijk kwamen ze haar inhoudsloos voor. Toen schoot het haar weer te binnen. ‘Lysa heeft geen enkel risico genomen. Toen we nog kinderen waren hadden we een geheimtaal, zij en ik.’
‘Kun je die lezen?’
‘Ja,’ gaf Catelyn toe.
‘Vertel het ons dan.’
‘Zal ik me niet liever terugtrekken?’ zei Maester Luwin.
‘Nee,’ zei Catelyn. ‘We zullen uw raad nodig hebben.’ Ze gooide de bontvellen van zich af en klom uit bed. De nachtlucht op haar naakte huid was kil als het graf toen ze door de kamer liep. Maester Luwin wendde zijn ogen af. Zelfs Ned keek geschokt.
‘Wat doe je nou?’ vroeg hij.
‘Ik ga vuur maken,’ zei Catelyn. Ze pakte een kamerjapon en schoot die aan. Toen knielde ze bij de koude haard.
‘Maester Luwin…’ begon Ned.
‘Maester Luwin heeft al mijn kinderen gehaald,’ zei Catelyn. ‘Dit is niet het juiste moment voor valse bescheidenheid.’ Ze schoof het papier tussen het aanmaakhout en legde de zwaardere blokken daar bovenop.
Ned liep de kamer door, greep haar bij een arm en trok haar overeind. Zo hield hij haar vast, zijn gezicht maar een paar duim van het hare af. ‘Vertel me, vrouwe, wat behelsde dat bericht?’
Catelyn verstrakte in zijn greep. ‘Een waarschuwing,’ zei ze zacht.
‘Als we oren hebben om te horen.’
Zijn blikken gingen onderzoekend over haar gezicht. ‘Ga door.’
‘Lysa zegt dat Jon Arryn vermoord is.’
Zijn vingers omknelden haar arm nog steviger. ‘Door wie?’
‘De Lannisters,’ zei ze. ‘De koningin.’
Ned liet haar arm los. Er zaten donkerrode striemen op haar huid.
‘Bij de goden,’ fluisterde hij. Zijn stem was schor. ‘Je zuster is gek geworden van verdriet. Ze weet niet wat ze zegt.’
‘Dat weet ze wel,’ zei Catelyn. ‘Lysa is inderdaad impulsief, maar dit bericht was zorgvuldig voorbereid en goed verborgen. Ze wist dat het haar dood zou zijn als het bericht in verkeerde handen viel. Als ze slechts verdenking koesterde zou ze zo’n risico niet genomen hebben.’ Catelyn keek haar man aan. ‘Nu hebben we echt geen andere keus meer. Je moet Roberts Hand worden. Je moet met hem naar het zuiden gaan om de waarheid te achterhalen.’
Ze zag meteen dat Ned tot een heel andere slotsom was gekomen.
‘De enige waarheid die ik ken ligt hier. Het zuiden is een addernest dat ik beter kan mijden.’
Luwin pulkte aan zijn halsketen waar die tegen de zachte huid van zijn keel schuurde. ‘De Hand des Konings heeft een grote macht, heer. De macht om de waarheid over heer Arryns dood te achterhalen en koninklijke gerechtigheid aan de moordenaars te voltrekken. De macht om vrouwe Arryn en haar zoon te beschermen, mocht het allerergste waar zijn.’
Hulpeloos keek Ned het slaapvertrek rond. Catelyns hart ging naar hem uit, maar ze wist dat ze hem op dat moment niet in haar armen kon nemen. Eerst moest de overwinning bevochten worden, omwille van haar kinderen. ‘Je zegt dat je Robert liefhebt als een broer. Zou je je broer midden tussen de Lannisters achterlaten?’
‘De Anderen mogen jullie beiden halen,’ prevelde Ned duister. Hij keerde zich van hen af en liep naar het raam. Zij zei niets, en de maester evenmin. Ze stonden rustig te wachten terwijl Eddard Stark het thuis dat hem zo dierbaar was stilzwijgend vaarwel zei. Toen hij zich ten slotte van het raam afkeerde was zijn stem moe en vol melancholie, en in zijn ooghoeken was vaag een vochtige glinstering te zien. ‘Mijn vader is ooit eens op bevel van een koning naar het zuiden gegaan. Hij kwam niet meer terug.’
‘Een andere tijd,’ zei Maester Luwin. ‘Een andere koning.’
‘Ja,’ zei Ned dof. Hij ging in een stoel bij de haard zitten. ‘Catelyn, jij blijft hier in Winterfel.’
Zijn woorden sneden als een ijzige tochtvlaag door haar hart.