Выбрать главу

In de overdekte brug die de wapenkamer met de Grote Donjon verbond zat een raam dat over de hele binnenplaats uitkeek. Daar gingen ze heen.

Toen ze daar verhit en buiten adem aankwamen zat Jon in de vensterbank, zijn kin lui op één knie gesteund. Hij sloeg het gebeuren beneden gade en ging daar zo in op dat hij haar komst pas leek op te merken toen zijn witte wolf op hen afkwam. Nymeria sloop op behoedzame poten dichterbij. Spook, die nu al groter was dan zijn nestgenoten, besnuffelde haar, beet voorzichtig in haar oor en ging weer zitten.

Jon bekeek haar nieuwsgierig. ‘Moet je niet borduren, zusje?’

Arya trok een gezicht. ‘Ik wilde ze zien vechten.’

Hij glimlachte. ‘Kom dan maar hier.’

Arya klom in het raam en ging naast hem zitten, begeleid door de doffe dreunen en het gegrom op de binnenplaats beneden. Tot haar teleurstelling waren het de jongere jongens die aan het oefenen waren. Bran was in zoveel beschermende lagen gehuld dat het leek alsof hij een veren dekbed om had, en prins Tommen, die van zichzelf al mollig was, leek net een bal. Ze hijgden en puften en hakten met omwikkelde houten zwaarden op elkaar in onder het toeziend oog van de oude ser Rodrik Cassel, de wapenmeester, een grote, forse ton van een man met schitterende witte bakkebaarden. Een stuk of twaalf toeschouwers, mannen en jongens, stonden aanmoedigingen te schreeuwen. Robbs stem klonk boven alles uit. Naast hem zag ze Theon Grauwvreugd staan, zijn zwart wambuis getooid met de gouden inktvis van zijn Huis en zijn mondhoeken laatdunkend omlaaggetrokken. De beide vechtersbazen wankelden op hun benen. Arya had de indruk dat ze al een poosje bezig waren.

‘Net iets inspannender dan borduren,’ merkte Jon op.

‘Net iets leuker dan borduren,’ kaatste Arya terug. Jon grijnsde, stak een hand naar haar uit en woelde door haar haren. Arya bloosde. Ze hadden elkaar altijd erg na gestaan. Jon had hun vaders gezicht, net als zij. Ze waren de enigen. Robb, Sansa en Bran en zelfs de kleine Rickon leken allemaal op de Tullings: goedlachs en met vuur in hun haar. Toen Arya nog klein was, was ze bang geweest dat zij daarom dus ook wel een bastaard zou zijn. Het was Jon tot wie ze zich in haar angst had gewend, en Jon die haar gerustgesteld had.

‘Waarom ben jij niet op de binnenplaats?’ vroeg Arya hem. Hij wierp haar een vaag lachje toe. ‘Het is verboden voor bastaarden om jeugdige prinsen te beschadigen,’ zei hij. ‘Die mogen bij het oefenen alleen maar blauwe plekken van wettig geboren zwaarden oplopen.’

‘O.’ Arya was uit het veld geslagen. Dat had ze moeten beseffen. Voor de tweede keer die dag stelde ze vast dat het in het leven niet eerlijk toeging.

Ze keek hoe haar jongere broertje Tommen een mep gaf. ‘Ik zou het net zo goed kunnen als Bran,’ zei ze. ‘Hij is pas zeven. Ik ben negen.’

Jon bekeek haar met al de wijsheid van zijn veertien jaren. ‘Je bent te mager,’ zei hij en greep haar arm om haar spieren te voelen. Toen schudde hij met een zucht zijn hoofd. ‘Ik ben bang dat je niet eens zo’n lang zwaard kunt opheffen, zusje, laat staan hanteren.’

Arya rukte haar arm los en keek hem woedend aan. Jon woelde nog eens door haar haren. Ze keken toe hoe Bran en Tommen om elkaar heen cirkelden.

‘Zie je prins Joffry?’ vroeg Jon.

Ze had hem niet gezien, althans niet meteen, maar toen ze nog eens keek vond ze hem achterin, in de schaduw van de hoge stenen muur. Hij werd omringd door mannen die ze niet kende, jonge schildknapen in de livreien van Lannister en Baratheon, allemaal vreemden. Er stonden wat oudere mannen bij, ridders, naar ze aannam.

‘Kijk eens naar de wapens op zijn rok,’ ried Jon haar aan. Arya keek. Op de gewatteerde wapenrok van de prins was een rijk versierd schild geborduurd. Geborduurd met exquise steken. Het was in tweeën gedeeld. Aan één kant stond de gekroonde hertenbok van het koninklijk huis, aan de andere kant de leeuw van Lannister.

‘De Lannisters zijn trots,’ merkte Jon op. ‘Je zou toch denken dat het koninklijk wapen voldoende zou zijn, maar nee. Hij bewijst zijn moeders huis evenveel eer als dat van de koning.’

‘De vrouw is ook belangrijk!’ protesteerde Arya.

Jon grinnikte. ‘Misschien zou jij hetzelfde moeten doen, zusje, en in jouw wapen Tulling aan Stark koppelen.’

‘Een wolf met een vis in zijn bek?’ Ze schoot in de lach. ‘Dat zou een gek gezicht zijn. Trouwens, als een meisje niet mag vechten, waarom zou ze er dan een wapen op na houden?’

Jon schokschouderde. ‘Meisjes krijgen wel een familiewapen, maar geen zwaard. Bastaarden krijgen wel een zwaard, maar geen wapen. Ik heb de regels niet gemaakt, zusje.’

Vanaf de binnenplaats klonk een kreet. Prins Tommen rolde door het stof en deed een vergeefse poging om overeind te komen. Door al die beschermlagen leek hij net een schildpad die op zijn rug lag. Bran stond met zijn houten zwaard opgeheven over hem heen gebogen, klaar om hem een nieuwe klap toe te dienen zodra hij weer op zijn benen stond. De mannen barstten in lachen uit.

‘Genoeg!’ riep ser Rodrik. Hij greep de prins bij een hand en trok hem overeind. ‘Prima gevochten. Lew, Donnis, help ze uit hun wapenrusting.’ Hij keek om zich heen. ‘Prins Joffry, Robb, nog een ronde?’

Robb, die al bezweet was van een vorig oefengevecht, stapte gretig naar voren. ‘Graag.’

In reactie op Rodriks oproep ging Joffry in de zon staan. Zijn haar glansde als gesponnen goud. Hij keek verveeld. ‘Dit is een kinderspelletje, ser Rodrik.’

Theon Grauwvreugd schoot plotseling hard in de lach. ‘Jullie zijn kinderen,’ zei hij spottend.

‘Robb misschien wel,’ zei Joffry. ‘Ik ben een prins. En ik ben het zat met een speelgoedzwaard op Starks in te hakken.’

‘Je hebt meer klappen opgelopen dan uitgedeeld, Joff,’ zei Robb.

‘Ben je bang?’

Prins Joffry keek hem aan. ‘O, als de dood,’ zei hij. ‘Je bent ook zo’n stuk ouder.’ Een paar van de Lannister-mannen lachten. Jon keek met een frons op het tafereel neer. ‘Joffry is echt een ettertje,’ zei hij tegen Arya. Ser Rodrik trok peinzend aan zijn witte bakkebaarden. ‘Wat stelt u dan voor?’ vroeg hij aan de prins.

‘Ontbloot staal.’

‘Prima,’ kaatste Robb terug. ‘Daar zal je spijt van krijgen!’

De wapenmeester legde een hand op Robbs schouder om hem te kalmeren. ‘Ontbloot staal is te gevaarlijk. Maar stompe toernooizwaarden kan ik wel toestaan.’

Joffry zei niets, maar een man die Arya niet kende, een lange ridder met zwart haar en littekens van brandwonden op zijn gezicht, drong zich naar voren en ging voor de prins staan. ‘Je hebt het tegen je eigen prins. Wie ben jij om hem voor te schrijven dat hij niet met scherp mag vechten, ser?’

‘De wapenmeester van Winterfel, Clegane, en dat kun je maar beter niet vergeten.’

‘Leid je hier soms vrouwen op?’ wilde de verbrande man weten. Hij was gespierd als een os.

‘Ik leid ridders op,’ zei ser Rodrik nijdig. ‘Ze krijgen staal als ze daar klaar voor zijn. Als ze meerderjarig zijn.’

De verbrande man keek naar Robb. ‘Hoe oud ben jij, jongen?’

‘Veertien,’ zei Robb.

‘Ik heb een man gedood op mijn twaalfde. En niet met een stomp zwaard, dat kan ik je verzekeren.’

Arya zag dat Robb zijn stekels opzette. Hij was in zijn trots gekwetst. Hij keerde zich naar ser Rodrik toe. ‘U moet het goedvinden. Ik kan van hem winnen.’

‘Doe dat dan met een toernooizwaard,’ zei ser Rodrik. Joffry haalde zijn schouders op. ‘Kom nog maar eens terug als je ouder bent, Stark. Als je dan niet te oud bent.’ Gelach bij de Lannisters. Robbs gevloek echode over de binnenplaats. Arya sloeg geschokt een hand voor haar mond. Theon Grauwvreugd greep Robbs arm om hem bij de prins vandaan te houden. Ser Rodrik trok gekweld aan zijn bakkebaarden.