Выбрать главу

Richard Voorhees werd rijk en een klein beetje beroemd. Hij onderging een verjongingskuur, ontwikkelde een voorkeur voor antieke vliegtuigen, zeldzame Aardse wijnen, exquise lekker­nijen en dansmeisjes; hij liet een grote, zwarte snor groeien en vertelde zijn deftige oudere broer en zuster dat ze naar de hel konden lopen.

En toen, op een dag in 2110, zaaide Richard het zaad voor zijn eigen ondergang.

Hij bevond zich, zoals gewoonlijk, alleen op de brug van de Wolverton Mountain, diep in het grijze niets van de subruimte en hard op weg naar het afgelegen Orissa Systeem dat 1870 lichtja­ren verwijderd lag ten zuiden van de Galaktische Vlakte. Hij vervoerde een grote en ingewikkelde Jagannath-tempel, com­pleet met heilige beelden en rollend materieel om een religieus complex te vervangen dat door een ongeluk was verwoest, op een planeet die door Hindoes was gekoloniseerd. Ambachtslieden op Aarde, die gebruik maakten van gereedschap en kennis die in de kolonie niet meer voorhanden was, hadden een perfecte replica gebouwd, maar ze hadden er veel te lang over gedaan. In het contract van Voorhees stond nadrukkelijk dat hij de tempel en alles wat erbij hoorde binnen zeventien dagen naar Orissa moest brengen, op tijd voor de plaatselijke viering van Rath Yatra, wanneer het Godsbeeld in een heilige processie van de tempel naar een zomerverblijf werd gedragen. Wanneer het schip te laat binnenkwam en de gelovigen hun heilige dagen moesten vieren zonder de tempel en de beelden, zou het honorarium wor­den gehalveerd. En dat honorarium loog er niet om. Voorhees was vol vertrouwen over die datum geweest. Hij pro­grammeerde een strak schema door de hyperruimte, zorgde voor extra pijnstillers om de ellende te weerstaan wanneer hij door de tijd-ruimte-vlakken brak met zulke korte tussenpozen en ging er toen rustig bij zitten om schaak te spelen met de boordcomputer en kletspraat uit te wisselen met de andere scheepssystemen. Wolverton Mountain was volledig geautomatiseerd op de schip­per zelf na, maar Richard had nog voldoende sociale behoeften overgehouden en er dus voor gezorgd dat de hele robotica in het schip was toegerust met persoonlijke kenmerken, een eigen iden­titeit en stem, plus een aanzienlijke voorraad schandaalinforma­tie van een handvol favoriete werelden, aangevuld met grappen en vleierige kletspraat. Dat hielp om de tijd door te komen. ‘Communicatie aan het bruggedek,’ zei een innemende alt, daarmee zijn aanval op de koningin van de computer onderbre­kend.

‘Voorhees hier. Wat is er, Lily liefje.’

‘We hebben een alarmsignaal uit de subruimte ontvangen,’ zei het systeem. ‘Een Poltroyaans onderzoeksschip zit vast met transmissiemoeilijkheden. Navigatie is al bezig haar subjectieve lokatie vast te leggen.’

Die verdomde, grijnzende kleine dwergen! Zaten waarschijnlijk weer overal hun nieuwgierige neus in te steken en lieten onder­tussen hun energiekristallen naar de donder gaan zonder er goed voor te zorgen.

‘Navigatie aan het bruggedek.’ ‘Ja Fred?’

‘Dat schip in moeilijkheden zit verdomd dicht op onze eigen cur­ve, kapitein. Ze hebben geluk. Zoveel verkeer is er niet in dit deel van de hyperruimte.’

Richards vuist sloot zich rondom een pion en kneep hard. Nu kon hij er dus op uit om verpleegster voor die kevers te spelen. En een mooie kans dat hij naar de helft van zijn commissie kon fluiten. Dat kon wel eens verschillende subjectieve dagen kosten als je rekening hield met het gebrek aan vingervaardigheid van die Poltroyanen en het feit dat de Wolverton Mountain maar drie robottechnici aan boord had. Als het nu een schip vol mensen was, dan wist hij wel wat hem te doen stond. Maar die vreemde­lingen!

‘Ik heb de ontvangst van hun alarmsignaal bevestigd,’ zei Lily. ‘Het Poltroyaanse schip heeft leefsystemen die aan het aftakelen zijn. Ze moeten daar al geruime tijd vastzitten, schipper.’ Sodeju. Hij was nog maar twee dagen van Orissa verwijderd. De Poltroyanen konden het vast nog wel een paar dagen langer uit­houden. Op de terugweg was vroeg genoeg. ‘Attentie alle systemen. Ga door op de oorspronkelijke tijdruimtekoers. Communicatie: stop alle signalen naar buiten. Lily, ik wil dat je de notitie van dat alarmsignaal uit het logboek haalt en alle daarop volgende interne gesprekken over dat onder­werp ook tot en met mijn merkteken. Klaar? Merkteken!’ Richard Voorhees leverde op tijd af en ontving zijn volledige honorarium van de dankbare vereerders van Jagannath. Een kruiser van de Lylmik Vloot verleende de Poltroyanen assi­stentie op hetzelfde moment dat Voorhees in Orissa in het dok gleed. De Poltroyanen hadden minder dan vijftien uren zuurstof in hun tanks toen de redders arriveerden. Ze gaven hun opname van Voorhees’ oorspronkelijke antwoord op hun alarmsignaal door aan de Magistratuur van die sector. Toen Richard in Assawompset terugkwam, werd hij onder arrest geplaatst op verden­king van overtreding van de Galaktische Altruïsme Wet, artikel 24: ‘Ethische verplichtingen van schepen in de hyperruimte.’ Nadat hij schuldig was bevonden, werd Richard Voorhees ver­oordeeld tot het betalen van een ongelooflijk grote som geld die al zijn bezittingen opslokte. De Wolverton Mountain werd in beslag genomen en de schipper voor de duur van zijn verdere leven uitgesloten van sterrereizen en interstellaire handel. ‘Ik denk dat ik de Oude Wereld maar eens ga bezoeken,’ zei Richard tegen zijn advocaat toen alles voorbij was. ‘Ze zeggen dat er geen plek zo goed is om door te branden.’

4

Felice Landry zat kaarsrecht in het zadel op de rug van haar drietons verrul, het verdovingsgeweer in de boog van haar rech­terarm. Ze boog haar hoofd voor de luide begroetingen. Er waren bijna vijftigduizend fans in de arena, dat was een gewel­dig aantal voor zo’n kleine planeet als Acadië. Ze zette de verrul aan tot een ingewikkeld dressuurpatroon. Het monsterachtige beest, dat nog het meest weg had van een rinoce­ros op stelten met een lange, voorwereldlijke nek en boosaardig gloeiende ogen, trippelde over de lichamen zonder er ook maar één te raken. Van al de spelers op de groen en witte, met zaagsel gevulde speelvlakken was Landry de enige die nog overeind zat en bij bewustzijn was.

Andere verruls, opgesloten in de stallen naast de zijlijnen en veilig achter de zware vluchtwanden, voegden hun getrompetter toe aan het applaus van het publiek. Met geroutineerde behen­digheid liet ze haar rijdier met zijn neushoorn de vuurrode ring oppikken. Daarna stuurde ze het dier galopperend naar het nu niet langer verdedigde doel van de Witten, hoewel er nu voor snelheid geen enkele reden meer was. ‘Lan-drie  Lan-drie!’ schreeuwden de toeschouwers. Het leek erop dat het jonge meisje en haar rijdier hals over kop in de grotachtige holte aan het einde van het veld zouden stormen. Met net voor ze daar waren, hield Landry de verrul scherp in en gaf een ander commando. Het beest draaide helemaal rond, schuddend met het monsterachtige hoofd dat bijna zo lang was als het lichaam van het meisje. De ring zeilde door de lucht en bleef liggen in het midden van het doel. Het signaal lichtte schreeuwend op. ‘Lan-DRIE!’

Ze hield haar geweer omhoog en schreeuwde terug naar de menigte. Schokgolven van een orgasme schoten door heen heen. Een lange minuut kon ze niets zien, hoorde ze zelfs de eenmalige diepe klank niet van de scheidsrechtersbel die het einde van het spel aangaf.