Выбрать главу

‘Niet naar Ruimtehaven Terminus, mevrouw de Burgemeester? Wordt mij het genoegen van een stijlvol vaarwel voor het oog van duizenden wenende landgenoten ontzegd?’

‘Ik merk dat u uw neiging tot het debiteren van kinderlijke dwaasheden hebt hervonden, Raadsheer, en dat verheugt mij. Daardoor wordt bij mij iets gesust wat anders wellicht was uitgegroeid tot een knagend plekje in mijn geweten. Vanaf de Uiterste Ruimtehaven zullen u en professor Pelorat stilletjes vertrekken.’

‘Om nooit terug te keren?’

‘Misschien om nooit terug te keren. Maar natuurlijk,’ zei ze met een snelle glimlach, ‘als u iets ontdekt dat van zo groot belang is en zo grote bruikbaarheid dat zelfs ik blij zal zijn die informatie in ontvangst te nemen, dan zult u terugkeren. Misschien wordt u dan zelfs eervol onthaald.’

Trevize knikte zonder nadruk. ‘Dat kan gebeuren.’

‘Bijna alles kan gebeuren. In elk geval zult u het comfortabel hebben. U krijgt een zojuist gereedgekomen vestzakkruiser toegewezen, de Verre Ster, zo genoemd naar de kruiser van Hober Mallow. Eén persoon kan hem besturen, maar de ruimte is groot genoeg voor een redelijk verblijf van drie personen.’

Trevize liet zijn zorgvuldige pose van lichte ironie meteen vallen. ‘Volledig bewapend?’

‘Niet bewapend, maar voor de rest compleet toegerust. Waar u ook heengaat, u zult steeds burgers van de Foundation zijn en er zal overal een consul zijn tot wie u zich kunt wenden, dus u zult geen bewapening nodig hebben. U zult daar tevens naar behoefte geld kunnen op nemen. Niet in onbeperkte mate, zo moet ik daaraan toevoegen.’

‘U bent royaal.’

‘Dat weet ik. Maar begrijp me goed, Raadsheer. U helpt professor Pelorat bij het zoeken van de Aarde. Het kan me niet schelen wat u denkt dat u zoekt, maar u bent op zoek naar de Aarde. Iedereen die u tegenkomt moet dat goed begrijpen. En denk er steeds aan dat de Verre Ster dus niet bewapend is.’

‘Wij houden een speurtocht naar de Aarde,’ zei Trevize. ‘Dat begrijp ik uitstekend.’

‘Dan zult u nu vertrekken.’

‘Neem me niet kwalijk, maar er zijn vast nog een aantal punten die wij niet hebben besproken. In mijn jongere jaren heb ik ruimteschepen bestuurd, maar ik heb geen ervaring met recente typen vestzakruisers. Als ik het schip nu eens niet kan besturen?’

‘Men heeft mij gezegd dat de Verre Ster in hoge mate geautomatiseerd is. En voordat u mij dat vraagt: u behoeft niet te weten hoe u een moderne scheepscomputer moet bedienen. Hij zal u zelf alles vertellen wat u moet weten. Is er nog iets wat u nodig hebt?’

Trevize bekeek zichzelf met sombere blik. ‘Schone kleren.’

‘Die vindt u aan boord van het schip. Inclusief die gordels die u draagt, die ceintuurs, of hoe u ze noemt. Ook de professor is voorzien van alles wat hij nodig heeft. Alles wat redelijkerwijs nodig is bevindt zich al aan boord, al haast ik mij daaraan toe te voegen dat dit niet geldt voor vrouwelijk gezelschap.’

‘Eeuwig jammer,’ zei Trevize. ‘Dat zou zeer aangenaam zijn, maar toevallig zou ik op dit moment ook geen geschikte kandidate hebben. Maar de Melkweg is dicht bevolkt, naar ik aanneem, en als ik hier weg ben kan ik zeker wel mijn gang gaan.’

‘Wat betreft vriendinnetjes? U doet maar.’

Ze stond moeizaam op. ‘Ik zal u niet naar de ruimtehaven begeleiden,’ zei ze, ‘maar anderen zullen dat wel doen en u moet niet proberen iets te doen wat u niet gevraagd is. Ik geloof dat zij u zullen doden als u tracht te ontsnappen. Het feit dat ik er niet bij ben zal alle remmingen op dit punt doen verdwijnen.’

Trevize zei: ik zal geen ongeoorloofde dingen doen, mevrouw de Burgemeester, maar éen ding…’

‘Ja?’

Trevize dacht snel na over een correcte woordkeuze en zei toen met een glimlach die, naar hij vurig hoopte, ongedwongen leek: ‘Misschien komt er ooit een tijd, mevrouw de Burgemeester, dat u mij zult vragen iets ongeoorloofds te doen. Ik zal wel zien hoe ik dan reageer, maar dan zal ik deze laatste twee dagen beslist niet vergeten.’

Burgemeester Branno zuchtte. ‘Bespaar mij het melodrama. Als die tijd komt, wel, dan komt hij maar. Nu vraag ik u niets…’

IV

RUIMTE

14

Trevize herinnerde zich nog hoe de nieuwe kruiserklasse met veel trotse publiciteit was geïntroduceerd, maar het schip zag er nog indrukwekkender uit dan hij al verwacht had.

Dat kwam niet door het formaat, want dat was nogal klein. Het was ontworpen om wendbaar en snel te zijn, om geheel door gravitatiemotoren te worden aangedreven en vooral om geavanceerde computerbesturing te hebben. Een groot formaat was daarbij niet nodig, dat zou aan de doelstellingen alleen maar afbreuk hebben gedaan.

Het was een éenpersoons schip dat niet alleen een vervanging maar ook een verbetering was van de oudere typen die een bemanning van tien personen of meer nodig hadden. Met een tweede of zelfs derde bemanningslid om in ploegendienst te werken, kon een enkel schip het opnemen tegen een hele vloot van de veel grotere schepen van buiten de Foundation. Bovendien was het door zijn hoge snelheid in staat te ontsnappen aan elk ander bestaand scheepstype.

Het was glad en gestroomlijnd — van binnen noch van buiten waren er onnodige uitsteeksels of overbodige versieringen. Elke kubieke meter van de inhoud was optimaal benut en het paradoxale resultaat daarvan was dat er binnenin een illusie van royale ruimte heerste. Meer dan door alle woorden die de Burgemeester over het belang van zijn missie had kunnen zeggen werd Trevize overtuigd door de aard van het schip dat hij kreeg om haar te vervullen.

Bronzen Branno, dacht hij vol wrok, had hem in een gevaarlijke missie van het grootste belang gemanoeuvreerd. Misschien zou hij die niet zo vastberaden hebben geaccepteerd als zij de zaken niet zodanig had gemanipuleerd dat hij haar wilde laten zien waartoe hij in staat was.

Wat betreft Pelorat, die was een toonbeeld van verbazing. ‘Wil je wel geloven,’ zei hij, toen hij vlak voor het binnengaan zachtjes met een vinger over de romp wreef, ‘dat ik nog nooit zo dicht bij een ruimteschip ben geweest?’

‘Als u dat zegt geloof ik het natuurlijk, professor, maar hoe hebt u dat klaargespeeld?’

‘Eerlijk gezegd weet ik dat zelf ook niet goed, mijn beste… ik bedoel, beste Trevize. Ik denk dat ik teveel in beslag werd genomen door mijn onderzoek. Als je thuis een werkelijk uitstekende computer hebt die in staat is alle andere computers in de Melkweg te bereiken heb je nog nauwelijks een reden om op stap te gaan, weet je. Ik had eigenlijk gedacht dat ruimteschepen veel groter zijn.’

‘Dit is een klein type, maar van binnen is het veel ruimer dan elk under schip van dit formaat.’

‘Hoe kan dat dan? Steek je de draak met mijn onwetendheid?’

‘Nee, nee, ik ben serieus. Dit is een van de eerste schepen die volledig op gravitatiekracht werken.’

‘Wat betekent dat? Maar leg het me alsjeblieft niet uit als je daarvoor diepgaande verhandelingen over de fysica nodig hebt. Ik zal je op je woord geloven zoals jij gisteren mij hebt geloofd toen we het hadden over de unieke menselijke soort en de unieke wereld van oorsprong.’

‘Ik zal het proberen, professor Pelorat. Tijdens de vele duizenden jaren van ruimtevaart hebben we chemische en ionische en hyperatomische motoren gehad, en al die motoren namen geweldig veel plaats in. De oude Keizerlijke marine had schepen van vijfhonderd meter lengte met amper meer leefruimte erin dan in een kleine flat. Gelukkig heeft de Foundation zich in alle eeuwen van haar bestaan in het bijzonder toegelegd op vormen van miniaturisering, met name wegens ons gebrek aan natuurlijke grondstoffen. Dit schip is het toppunt van die specialisatie. Het maakt gebruik van de antizwaartekracht, en de apparatuur die dat mogelijk maakt neemt nagenoeg geen plaats in en is in feite onderdeel van de romp. Als we daarnaast niet ook nog steeds de hyper-atomische…’