Выбрать главу

‘Dat kon je ook niet weten. Je kunt de verste helft niet zien als de dampkring van Terminus ervoor hangt. Vanaf het oppervlak van Terminus is zelfs de kern maar nauwelijks zichtbaar.’

‘Wat jammer dat we er vanuit zo’n scherpe hoek naar moeten kijken.’

‘Dat moeten we niet. De computer kan het ons vanuit elke gezichtshoek laten zien. Ik hoef alleen maar die wens kenbaar te maken — en niet eens hardop.’

Wijzig de coördinaten!

Deze wilsuiting stond allerminst gelijk aan een exacte opdracht. Maar niettemin veranderde het beeld van de Melkweg van vorm en kon zijn geest de computer zodanig sturen dat deze deed wat hij wenste.

Langzaam kantelde de Melkweg totdat hun blik zich loodrecht boven de spiraalvlakte leek te bevinden. De Melkweg spreidde zich nu voor hen uit als een gigantische draaikolk van glanzend licht met bogen van duisternis en noppen van felle glans en in het midden een laaiende lichtgloed.

Pelorat vroeg: ‘Hoe kan de computer dit laten zien vanaf een positie in de ruimte die meer dan vijftig parsecs van ons vandaan moet zijn?’ Met half gesmoorde fluisterstem voegde hij eraan toe: ‘Neem me alsjeblieft niet kwalijk dat ik het vraag. Ik heb van deze dingen absoluut geen verstand.’

‘Ik weet over deze computer bijna even weinig als jij,’ zei Trevize. ‘Maar zelfs een eenvoudige computer is in staat coördinaten te wijzigen en de Melkweg vanuit elke positie te tonen, te beginnen met de waarnemingen vanuit de natuurlijke positie, dat wil zeggen zoals die zijn vast te stellen vanaf de feitelijke plaats die de computer inneemt in de ruimte. Natuurlijk maakt de computer daarbij uitsluitend gebruik van de waargenomen informatie die bij het uitgangspunt behoort dus als het beeld gaat kantelen zullen er leemten en vage plekken ontstaan in wat hij laat zien. Maar in dit geval…’

‘Ja?’

‘Wij hebben een uitstekend beeld. Ik vermoed dat deze computer is uitgerust met een compleet model van de Melkweg en ons deze dus vanuit elke gezichtshoek met evenveel gemak kan laten zien.’

‘Een compleet model? Hoe bedoel je?’

‘De ruimtecoördinaten van elke ster moeten in de geheugenbanken van de computer zijn opgeslagen.’

Elke ster?’ Pelorat scheen diep onder de indruk.

‘Wel, misschien niet alle driehonderd miljard. Maar in elk geval elke ster met bewoonde planeten er omheen en waarschijnlijk ook alle sterren in de spectrale klasse K en de nog helderder sterren. Dat zijn er toch minstens zo’n vijfenzeventig miljard.’

Elke ster van de bewoonde systemen?’

‘Daar kan ik mijn hand niet voor in het vuur steken. Misschien niet allemaal. Tenslotte waren er al ten tijde van Hari Seldon vijfentwintig miljoen bewoonde stelsels — en dat lijkt een heleboel, maar is in feite niet meer dan éen ster op de twaalfduizend. En in de vijf eeuwen nadien is het Imperium wel ineengestort, maar dat heeft niet verhinderd dat de kolonisaties zijn doorgegaan. Zij zijn er zelfs door bevorderd, denk ik. Er zijn nog steeds ruimschoots voldoende bewoonbare planeten beschikbaar, dus alles bij elkaar gaat het nu misschien om dertig miljoen stelsels. Het is mogelijk dat niet al de nieuwelingen al geregistreerd zijn in de registers van de Foundation.’

‘En de oude werelden? Die zullen stuk voor stuk wel bekend zijn.’

‘Dat neem ik aan. Ik kan het natuurlijk niet garanderen, maar het zou mij zeer verbazen als een van de al geruime tijd bewoonde systemen in onze archieven zou ontbreken. Ik zal je eens iets laten zien — als mijn vermogen om de computer te leiden dat tenminste toelaat.’

Trevizes handen trilden een beetje van de inspanning en het leek wel of zij verder wegzakten in de greep van de computer. Misschien was dat helemaal niet nodig geweest en had hij alleen rustig, haast terloops moeten denken: Terminus!

In elk geval dacht hij daaraan en als antwoord verscheen er een helder rode diamant aan de uiterste buitenrand van de draaikolk.

‘Dat is onze zon,’ riep hij opgewonden. ‘Dat is de ster waar Terminus omheen draait.’

‘Ah,’ zei Pelorat met een lage, haperende zucht.

Een heldergele lichtvlek kwam nu tot leven in een rijke sterrengroep diep in het hart van de Melkweg, maar nog duidelijk verwijderd van de centrale bolhoop. Het gele lichtpunt lag dichter bij het Terminus-uiteinde van de Melkweg dan bij het tegenoverliggende einde.

‘En dat,’ zei Trevize, ‘is de zon van Trantor.’

Na een nieuwe zucht zei Pelorat: ‘Weet je dat zeker? Ze zeggen immers altijd dat Trantor zich in het middelpunt van de Melkweg bevindt?’

‘In zekere zin klopt dat ook. Hij ligt zo dicht bij het centrum als voor een bewoonbare planeet maar denkbaar is. Geen enkel belangrijk bewoond stelsel zit dichter bij het centrum dan Trantor. Het eigenlijke centrum van de Melkweg bestaat uit een zwart gat met een massa van ongeveer een miljoen sterren, dus daar kun je maar beter uit de buurt blijven. Voor zover wij weten is er in die omgeving geen leven en is leven er misschien wel onmogelijk. Trantor bevindt zich in het binnenste subsysteem van de spiraalarmen en, geloof me, als je de hemel daar bij nacht ziet zul je haast durven zweren dat je pal in het midden van de Melkweg zit. De planeet is omgeven door een buitengewoon schitterende collectie heldere sterren.’

‘Ben jij op Trantor geweest, Golan?’ vroeg Pelorat met duidelijke afgunst in zijn stem.

‘Niet echt, maar ik heb holografische weergaves van zijn sterrenhemel gezien.’

Trevize staarde somber naar de Melkweg. Tijdens de massale speurtocht naar de Tweede Foundation in de dagen van het Muildier waren sterrenkaarten van de Melkweg bij iedereen favoriet speelgoed geweest — en het onderwerp was behandeld in ontelbare teksten en films.

En dat allemaal alleen omdat Hari Seldon in het begin had gezegd dat de Tweede Foundation gevestigd zou worden ‘aan de andere kant van de Melkweg’, op een plaats die hij ‘Einde der Sterren’ noemde.

Aan de andere kant van de Melkweg! En op het moment dat Trevize hieraan dacht, verscheen er een smalle, blauwe lijn in beeld die van Terminus via het centrale zwarte gat van de Melkweg naar het einde aan de andere kant doorliep. Trevize sprong bijna overeind. Hij had niet rechtstreeks opdracht gegeven voor die lijn, maar hij had er tamelijk expliciet aan gedacht en dat bleek voor de computer genoeg te zijn.

Maar natuurlijk was die rechtlijnige route naar de andere kant van de melkweg niet per se een aanwijzing dat het hier ging om de ‘andere kant’ die Seldon bedoeld had. Arkady Darell was het (als men haar autobiografie wilde geloven) die de formulering ‘een cirkel heeft geen einde’ gebruikte om te zeggen wat tegenwoordig iedereen als waar accepteerde…

En hoewel Trevize direct probeerde deze gedachte te onderdrukken, was de computer hem te vlug af. De blauwe lijn verdween en werd vervangen door een cirkel die de Melkweg netjes in het blauw ’ omringde en die de dieprode vlek van de zon van Terminus doorsneed.

Een cirkel heeft geen einde en als de cirkel in Terminus begint en wij zijn op zoek naar de ‘andere kant’, dan zullen wij uiteindelijk wederom in Terminus belanden. En daar was de Tweede Foundation inderdaad ook aangetroffen — bewoners van dezelfde wereld als de Eerste.

Maar als de Tweede Foundation nu eens niet echt was gevonden, als de zogenaamde ontmaskering een illusie was geweest, wat dan? Afgezien van een rechte lijn en een cirkel, wat zou je in dat kader nog voor zinnige dingen kunnen bedenken?

‘Schep je illusies ?’ zei Pelorat. ‘Waarom is daar een blauwe cirkel ?’

‘Ik test mijn vermogens maar een beetje uit. Zou je willen weten waar de Aarde zich bevindt?’

Er was een vrij lange stilte voordat Pelorat zei: ‘Hou je me voor de gek?’

‘Nee. Ik zal het proberen.’

Dat deed hij.Er gebeurde niets.

‘Sorry,’ zei Trevize.

‘Is zij er niet? Geen Aarde?’