Выбрать главу

‘Misschien heb ik mijn gedachtenbevel verkeerd geformuleerd, maar dat lijkt me niet waarschijnlijk. Het ziet er eerder naar uit, denk ik, dat de Aarde niet voorkomt in het basisgeheugen van de computer.’

‘Misschien komt zij daarin voor onder een andere naam,’ zei Pelorat.

Trevize ging daar gretig op in. ‘Welke andere naam, Janov?’

Pelorat zei niets en Trevize glimlachte in het donker. Het kwam hem voor alsof de stukken van de puzzel op hun plaats begonnen te vallen. Laten we het daar nu maar even bij houden. Laat het maar rijpen. Hij veranderde met opzet van onderwerp en zei: ‘Ik vraag mij af of wij kunnen manipuleren met de tijd.’

‘De tijd? Hoe zouden wij dat moeten kunnen?’

‘De Melkweg draait om zijn as. Het kost Terminus bijna een half miljard jaren om de cirkel langs de omtrek van de Melkweg éen keer af te leggen. De sterren die dichter bij het centrum liggen maken die omwenteling natuurlijk in een veel kortere tijd. De relatieve beweging van elke ster ten opzichte van het zwarte gat is misschien als gegeven opgeslagen in onze computer. Als dat zo is kan de computer al die snelheden misschien miljoenen malen vergroten en op die manier de effecten van de rotatie voor ons zichtbaar maken, ik kan wel eens proberen dat gedaan te krijgen.’

Hij deed dat en kon niet verhinderen dat zijn spieren zich verstrakten door de wilsinspanning die hij leverde alsof hij in persoon de Melkweg in zijn greep nam en hem versnelde en verboog en probeerde te verdraaien tegen een geweldige weerstand in.

De Melkweg kwam in beweging. Langzaam, majestueus, draaide hij in de richting die de spiraalarmen uiteindelijk dichter op elkaar zou dringen.

Terwijl zij toekeken gleed de tijd met ongelooflijke snelheid voorbij — een tijd die vals, kunstmatig was —  en in dat proces werden zelfs sterren voorbijgaande verschijnselen.

Links en rechts werden enkele van de grotere exemplaren roder en helderder, zichzelf opblazend tot rode reuzen. En vervolgens explodeerde een ster in een van de centrale groepen in een verblindende, geluidloze flits die de gehele Melkweg gedurende een fractie van een seconde aan het gezicht onttrok en daarna weer verdwenen was. Dan een volgende ster, in een van de spiraalarmen, dan weer een andere, niet ver daarvandaan.

‘Supernova’s’ zei Trevize met ietwat onvaste stem.

Was het mogelijk dat deze computer exact kon voorspellen welke sterren zouden exploderen en op welk moment? Of werd hier alleen een vereenvoudigd model gebruikt om niet exact, maar in meer algemene zin te demonstreren hoe het met de toekomst van de sterren gesteld was?

Pelorat zei met schorre fluisterstem: ‘De Melkweg lijkt zo wel een levend wezen dat door de ruimte voortkruipt.’

‘Zo is het,’ zei Trevize, ‘maar ik begin moe te worden. Ik moet nog leren dit soort dingen met minder inspanning te verrichten, want op deze manier kan ik het spelletje niet lang volhouden.’

Hij ontspande zich. De beweging van de Melkweg werd trager en stopte. Het beeld kantelde terug tot het weer gelijk was aan wat zij aan het begin vanuit de startpositie van hun schip hadden gezien.

Trevize deed zijn ogen dicht en haalde diep adem. Hij was zich er van bewust dat Terminus achter hem kleiner werd en dat de laatste vleugjes van zijn atmosfeer nu uit hun omgeving waren verdwenen. Hij was zich ook bewust van alle ruimteschepen die zich in de nabijheid van Terminus ophielden.

Het kwam niet bij hem op om na te gaan of er misschien iets bijzonders was aan een van die schepen. Was er een bij dat, net als het zijne, op antizwaartekracht werkte en dat zijn route nauwkeuriger volgde dan volgens de kansberekening waarschijnlijk geacht mocht worden?

V

SPREKER

17

Trantor!

Achtduizend jaar was dit de hoofdstad geweest van een grote en machtige politieke eenheid die een steeds groeiend aantal planeten had overkoepeld. Daarna was ze twaalfduizend jaar lang de hoofdstad geweest van een politieke unie die de gehele Melkweg had omvat. Dit was het centrum geweest, het hart, het summum van het Galactisch Imperium.

Men kon onmogelijk aan het Imperium denken zonder aan Trantor te denken.

In materiële zin bereikte Trantor zijn toppunt toen het Imperium al verregaand in verval was geraakt. Niemand bemerkte dat het Imperium zijn elan, zijn blik naar de toekomst was kwijtgeraakt, want het glimmend metaal van Trantor glom nog in volle glorie.

Het toppunt van de groei was bereikt toen de stad het gehele planeetoppervlak in beslag had genomen. De bevolking was (wettelijk) vastgesteld op vijfenveertig miljard en de enige plantentuinen onder de blote hemel bevonden zich bij het complex van het Keizerlijke Paleis en de Galactische Universiteit annex Bibliotheek.

Trantors bodem was bedekt met metaal. Niet alleen de woestijnen, maar ook de vruchtbare gebieden waren verslonden en omgezet in mensenpakhuizen, bureaucratische doolhoven, computergestuurde bedrijven en enorme magazijnen vol voedsel en reserve-onderdelen. De bergketens waren met de grond gelijk gemaakt en de kloven gedicht. De eindeloze gangen van de stad wroetten hun weg onder het oppervlak van de continenten en de oceanen waren veranderd in gigantische aqua-cultures in ondergrondse reservoirs — de enige (en ontoereikende) inheemse bron van voedsel en mineralen.

De verbindingen met de Buitenwerelden, waarvan Trantor de noodzakelijke bevoorrading kreeg, waren afhankelijk van zijn duizenden ruimtehavens, zijn tienduizenden oorlogsschepen, zijn honderdduizend koopvaarders en zijn miljoen vrachtboten.

Geen stad met een dergelijke omvang had ooit zo’n strak regime wat betreft hergebruik gekend. Geen planeet in de Melkweg had ooit zo effectief gebruik gemaakt van zonnekracht of zich zoveel moeite getroost om overtollige warmte af te voeren. Glanzende radiatoren strekten zich uit tot ver in de dunne buitenlaag van de atmosfeer aan de nachtzijde, terwijl zij aan de dagzijde werden ingetrokken tot binnen de metalen stad. Naarmate de planeet om zijn as draaide, staken de radiatoren naar boven waar de nacht viel en werden zij weer ingetrokken waar de dag aanbrak. Hierdoor vertoonde de aanblik van Trantor steeds een kunstmatige asymmetrie, die half en half tot symbool was geworden.

Tijdens dit hoogtepunt bestuurde Trantor het Imperium!

Het deed dit slecht, maar het was onmogelijk het gehele Imperium goed te besturen. Het Imperium was eenvoudig te groot om vanaf een enkel planeetje geleid te kunnen worden — zelfs onder de meest dynamische Keizers. Hoe had Trantor dan kunnen verhinderen dat het Imperium niet goed geleid werd toen, in de periode van verval, de Keizerskroon een speelbal was geworden van sluwe politici en onbekwame dwazen en de bureaucratie was verworden tot een subcultuur van corruptie?

Maar zelfs tijdens het dieptepunt behield de machinerie nog een zekere innerlijke kracht. Zonder Trantor zou het Galactische Imperium zonder meer onbestuurbaar zijn geweest.

Het Imperium brokkelde langzaam af, maar zo lang Trantor Trantor bleef, hield een kern van het Imperium stand en behield deze kern een air van trots, van ouderdom, tradities en macht en van verhevenheid.

Pas toen het ondenkbare gebeurde — toen Trantor tenslotte veroverd en geplunderd werd, toen zijn burgers bij miljoenen werden gedood en bij miljarden werden overgeleverd aan de hongerdood, toen zijn machtige metalen omhulsel werd geschonden en doorboord en gesmolten door de aanvallen van de ‘barbaarse’ vloot — pas toen werd ook het Imperium geacht aan zijn einde te zijn gekomen. De weinige overlevenden op deze eens zo grootse planeet vernielden wat er nog over was en binnen een generatie was Trantor niet meer de indrukwekkendste wereld die de mensheid ooit had gekend, maar een ongelooflijke verzameling puinhopen.

Dat was bijna tweeëneenhalve eeuw geleden. In de rest van de Melkweg was men nog niet vergeten hoe Trantor er ooit had uitgezien. De planeet zou eeuwig voortleven als favoriet decor voor historische romans, als favoriet symbool voor de herinnering aan het verleden en in populaire uitdrukkingen en gezegden, zoals: ‘alle scheepsroutes leiden naar Trantor’, ‘als het vinden van een persoon op Trantor’ en ‘ook Trantor is niet in éen dag gebouwd’.