Overal elders in de Melkweg…
Maar op Trantor zelf gold dat niet! Hier was het oude Trantor vergeten. Het metaal aan de oppervlakte was bijna overal verdwenen. Trantor was nu een schaars bewoonde wereld met zelfverzorgende boeren, een plaats waar handelsschepen zich maar zelden vertoonden en, als zij dat deden, allerminst gastvrij werden ontvangen. Het woord ‘Trantor’ zelf werd in officiële stukken nog wel gebruikt, maar was uit het alledaagse spraakgebruik verdwenen. Door de huidige Trantorianen werd de planeet ‘Toes’ genoemd, het equivalent van wat in Algemeen Melkweg ‘Thuis’ zou heten.
Quindor Shandess overdacht dit alles en nog veel meer terwijl hij rustig zat te genieten van een halve doezeling waarin hij zijn gedachten de vrije loop liet.
Hij was achttien jaar de Eerste Spreker van de Tweede Foundation geweest en hij zou die positie nog wel tien of twaalf jaar kunnen behouden als zijn geestkracht enigszins op peil bleef en hij in staat bleef politieke gevechten te leveren.
Hij was de collega, het spiegelbeeld van de Burgemeester van Terminus die de Eerste Foundation leidde, maar verder verschilden zij in alle opzichten van elkaar. De Burgemeester van Terminus was in de hele Melkweg bekend en de Eerste Foundation werd daarom op alle werelden gewoon ‘de’ Foundation genoemd. De Eerste Spreker van de Tweede Foundation was alleen bekend bij zijn medewerkers.
En toch was het de Tweede Foundation, geleid door hemzelf en zijn voorgangers, die de werkelijke macht bezat. De Eerste Foundation was superieur op het terrein van fysieke kracht, technologie, oorlogswapens. De Tweede Foundation was superieur op het gebied van de geestvaardigheid, dat is het vermogen invloed uit te oefenen. En als er ooit een conflict tussen hen beide zou uitbreken: maakte het dan iets uit over hoeveel schepen en wapens de Eerste Foundation zou beschikken als de Tweede Foundation de geest kon beïnvloeden van degenen die de schepen en wapens bedienden?
Maar hoe lang zou hij zich nog kunnen verlustigen in dit besef van zijn geheime macht?
Hij was de vijfentwintigste Eerste Spreker en de duur van zijn ambtsbekleding was al iets langer dan het gemiddelde. Zou hij er misschien niet iets minder op gebrand moeten zijn in functie te blijven en daardoor de jongere gegadigden de weg te versperren? Daar was bijvoorbeeld Spreker Gendibal, de briljantste en nieuwste aan de Tafel. Vanavond zouden zij elkaar ontmoeten en Shandess zag daar met genoegen naar uit. Moest hij er wellicht ook al naar uitzien dat Gendibal hem op een dag zou opvolgen?
Het antwoord op die vraag kwam erop neer, dat Shandess niet echt van plan was zijn functie op te geven. Hij had er teveel plezier in.
Zoals hij daar zat, op gevorderde leeftijd, was hij nog steeds uitstekend in staat zijn plichten te vervullen. Zijn haar was grijs, maar het had altijd al een lichte kleur gehad en hij droeg het zeer kort geknipt, zodat de kleur nauwelijks terzake deed. Zijn ogen waren van een bleke kleur blauw en zijn kleding was even haveloos als die van de Trantoriaanse boeren.
De Eerste Spreker kon, als hij dat wilde, onder Toeslanders doorgaan voor een van henzelf, maar dat deed niets af aan zijn verborgen kracht. Desgewenst kon hij op elk moment zijn ogen en zijn geest zodanig richten dat de anderen volgens zijn wil handelden en er zich achteraf niets van herinnerden.
Het gebeurde maar zelden. Bijna nooit. Het was een Gouden Regel van de Tweede Foundation: ‘Doe niets, tenzij je niet anders meer kunt, en als je iets moet doen — aarzel dan.’
De Eerste Spreker zuchtte zachtjes. Als je in de oude Universiteit woonde, in de nabijheid van de sombere grandeur van de ruïnes van het Keizerlijke Paleis, vroeg je je soms wel eens af of die Regel echt van Goud was.
In de dagen van de Grote Plundering was de Gouden Regel tot het uiterste op de proef gesteld. Het was onmogelijk geweest Trantor te redden zonder tegelijk Seldons Plan voor de stichting van een Tweede Imperium op te offeren. Het zou een humane daad zijn geweest de vijfenveertig miljard bewoners te sparen, maar zij konden niet gespaard worden zonder dat tevens de kern van het Eerste Imperium behouden bleef en dat zou de afrekening alleen maar hebben uitgesteld. Enkele eeuwen later zou dat tot een nog veel grotere vernietiging hebben geleid en misschien tot een definitieve onmogelijkheid van een Tweede Imperium…
De vroege Eerste Sprekers hadden de duidelijk voorziene Plundering tientallen jaren lang diepgaand bestudeerd, maar geen oplossing weten te vinden geen oplossing die èn de redding van Trantor èn de uiteindelijke stichting van het Tweede Imperium garandeerde. Daarom was het minste van de twee kwaden gekozen en Trantor was gestorven.
De Tweede Foundationisten waren er op het uiterste nippertje in geslaagd het complex van de Universiteit en de Bibliotheek te redden en daar hadden ze achteraf steeds schuldgevoelens over gehad. Weliswaar had niemand ooit duidelijk aangetoond dat het redden van dit complex had geleid tot de komeetachtige opkomst van het Muildier, maar menigeen had het gevoel dat er toch een zeker verband had bestaan.
En daardoor was bijna alles verloren geweest!
Maar na de decennia van de Plundering en het Muildier volgde het Gouden Tijdperk van de Tweede Foundation.
Voordien, tijdens de eerste tweeëneenhalve eeuw na Selsons dood, had de Tweede Foundation zich als een groep mollen ingegraven in de Bibliotheek — uitsluitend met het doel de Keizerlijken uit de weg te blijven. Zij hadden gediend als bibliothecarissen in een ondergaande samenleving die steeds minder belangstelling had gehad voor de Bibliotheek — steeds meer ten onrechte nog ‘Galactisch’ genoemd — zodat deze tenslotte in een toestand van verwaarlozing was geraakt die uitstekend aansloot bij de doelstelling van de Tweede Foundation.
Het was een weinig glorieus bestaan. Zij deden niets anders dan het Plan bewaren, terwijl aan het verre uiteinde van de Melkweg de Eerste Foundation voor zijn leven vocht tegen steeds overmachtiger vijanden, zonder hulp te krijgen van de Tweede Foundation of zelfs maar het bestaan daarvan te kennen.
Pas de Grote Plundering had de Tweede Foundation vrijgemaakt. En dat was tevens een reden geweest (volgens een recente opmerking van Gendibal die lef had, zelfs de belangrijkste reden) om die Plundering dan maar te laten plaatsvinden.
Na de Grote Plundering was het Imperium verdwenen en de Trantoriaanse overlevenden hadden zich sindsdien nimmer ongevraagd op het terrein van de Tweede Foundation begeven. De Tweede Foundationisten zagen erop toe dat het complex van de Universiteit en de Bibliotheek niet alleen de Plundering doorstond, maar ook de Grote Wederopbouw. Ook de ruïnes van het Paleis werden bewaard. Bijna overal elders op de planeet was het metaal verdwenen. De eindeloos lange gangen werden opgevuld, dichtgegooid en genegeerd, zoals alles wat zich onderaards bevond. Alleen hier niet, waar de antieke plekken nog steeds door metaal werden afgedekt.
Men kon dit beschouwen als een groots monument voor de pracht en de schittering van het Imperium, maar voor de Trantorianen, de Toeslanders, waren dit spookachtige plaatsen vol geesten die vooral met rust gelaten moesten worden. Alleen de Tweede Foundationisten zetten ooit voet in de oude gangen en raakten de glans van titaan aan.
En desondanks was alles bijna voor niets geweest door het Muildier.
Het Muildier was daadwerkelijk op Trantor geweest. Wat zou er gebeurd zijn als hij het verborgen karakter van deze wereld toen had leren kennen? Zijn fysieke wapens waren veel machtiger dan degene waarover de Tweede Foundation destijds kon beschikken en zijn mentale wapens waren bijna even sterk. De Tweede Foundationisten zouden steeds geremd zijn door de noodzaak om alleen die dingen te doen die onontkoombaar zijn en door de wetenschap dat bijna elke hoop om het gevecht op korte termijn te winnen op de duur zou kunnen leiden tot een drastische nederlaag.