Выбрать главу

De auto hield halt voor Trevizes kleine huis in de voorstad Flexner. Op dit ogenblik had hij geen huisgenote — Flavella had genoeg gekregen van het wisselvallige bestaan dat een Raadsheer wordt opgedrongen en hij verwachtte dus niet dat iemand hem zou opwachten.

‘Kan ik nu uitstappen?’ vroeg Trevize.

‘Ik zal eerst uitstappen, Raadsheer. Wij zullen u naar binnen geleiden.’

‘Met het oog op mijn veiligheid?’

‘]a, meneer.’

Er waren twee bewakers aan de binnenkant van zijn voordeur. Er brandde nachtverlichting, maar de ramen waren ondoorzichtig gemaakt en het licht was van buiten niet te zien.

Een ogenblik was hij verontwaardigd over deze inbreuk, maar met een inwendig schouderophalen zette hij dat gevoel van zich af. Als de Raad hem niet eens kon beschermen in de Raadszaal zelf dan zou zeker zijn huis niet kunnen gelden als zijn onaantastbaar kasteel.

Trevize zei: ‘Met z’n hoevelen bent u hier binnen? Een heel regiment?’

‘Nee, Raadsheer,’ klonk een scherpe, vaste stem. ‘Slechts éen persoon afgezien van degene die u al hebt gezien, en ik heb hier lang genoeg op u gewacht.’

Harla Branno, Burgemeester van Terminus, stond in de deuropening naar de zitkamer. ‘Lang genoeg, vindt u niet, om eens samen te praten?’

Trevize staarde haar aan. ‘Al deze poespas om…’

Maar met een lage, dwingende stem zei Branno: ‘Zwijg, Raadsheer. En wat jullie betreft: naar buiten! Hier binnen is alles in orde.’

De vier wachten groetten en namen de benen. Trevize en Branno waren alleen.

II

BURGEMEESTER

5

Branno had een uur lang gewacht en vermoeid gepiekerd. In technische zin had zij zich schuldig gemaakt aan binnendringing met geweld. En wat erger was: in strijd met de grondwet had zij de rechten van een Raadsheer geschonden. Krachtens de strikte wetten die Burgemeesters tot verantwoording dwongen — sinds de dagen van Indbur III en het Muildier — zou zij uit haar ambt gezet kunnen worden.

Maar op deze ene dag kon zij vierentwintig uur lang geen kwaad doen.

Maar dat zou voorbijgaan. Rusteloos huiverde ze.

De twee eerste eeuwen waren de Gouden Tijd van de Foundation geweest, de Heroïsche Tijd — althans achteraf gezien en niet voor de ongelukkigen die in die onzekere tijden hadden geleefd. Salvor Hardin en Hober Mallow waren de twee grootste helden geweest. Ze waren tot halfgoden gemaakt die al bijna de onvergetelijke Hari Seldon zelf concurrentie aandeden. Het drietal vormde een driepoot waarop alle legenden (en zelfs historische feiten) omtrent de Foundation rustten.

In die tijd was de Foundation echter niet meer geweest dan een nie tige wereld met een moeizame greep op de Vier Koninkrijken en met slechts een flauw benul van de mate waarin het Seldon Plan zijn beschermende hand boven haar hoofd hield en haar zelfs beschermde tegen de restanten van het machtige Galactische Imperium.

En hoe machtiger de Foundation werd als politieke en commerciële factor, des te minder betekenis leken haar heersers en krijgers te hebben gekregen. Lathan Devers was nagenoeg vergeten. En àls men nog aan hem dacht was dat vanwege zijn tragische dood in de slavenmijnen en niet wegens zijn onnodige, maar succesvolle strijd tegen Bel Riose.

Trouwens Bel Riose, de waardigste van alle tegenstanders van de Foundation, was zelf eveneens bijna geheel vergeten, overschaduwd door het Muildier die als enige van de vijanden het Seldon Plan had doorbroken en de Foundation had verslagen en geregeerd. Hij alleen was de Grote Vijand — en waarachtig de laatste van de Groten.

Weinigen herinnerden zich dat het Muildier in wezen was verslagen door éen persoon — de vrouw Bayta Darell — en dat zij haar overwinning had behaald zonder hulp van wie dan ook, zelfs zonder de steun van het Seldon Plan. En ook was bijna door iedereen vergeten dat haar zoon en haar kleindochter, Toran en Arkady Darell, de Tweede Foundation hadden verslagen en daardoor de Foundation, de Eerste Foundation, oppermachtig hadden gemaakt.

Deze overwinnaars uit recentere tijden waren geen heroïsche figuren meer. De tijden waren te ruim en veelomvattend geworden en helden als deze moesten worden gereduceerd tot het formaat van gewone stervelingen. En bovendien had Arkady’s biografie van haar grootmoeder deze niet geportretteerd als een heldin, maar als een romantisch wezen.

En sindsdien waren er geen helden meer geweest zelfs geen romantische wezens meer. De Kalganische Oorlog was de laatste vorm van geweld geweest waarmee de Foundation te maken had, en die was eigenlijk niet meer geweest dan een onbeduidend conflict. Bijna twee eeuwen van feitelijke vrede! Honderdtwintig jaar zonder dat ook maar éen schip een schrammetje had opgelopen!

De vrede was goed geweest Branno zou dat niet willen bestrijden — en ook lucratief. De Foundation had nog geen Tweede Galactisch Imperium gesticht de weg daarheen was volgens het Seldon Plan pas tot halverwege afgelegd — maar in de vorm van de Foundation Federatie had zij een krachtige economische greep op een derde van de her en der verspreide politieke eenheden in de Melkweg, en waar zij niet zonder meer de baas was, had zij invloed. Er waren maar weinig plaatsen waar de zinsnede ‘Ik ben van de Foundation’ geen gezag inboezemde. En onder al die miljoenen bewoners van de miljoenen bewoonde werelden was er niemand hoger in rang dan de Burgemeester van Terminus.

Dat was nog steeds de titel. Hij was een erflating van de leider van een verlaten en vrijwel te verwaarlozen stadje op een eenzame wereld ergens aan de buitenste rand van de beschaving, ongeveer vijf eeuwen geleden, maar niemand haalde het in zijn hoofd die titel te willen wijzigen of er ook maar een greintje meer allure aan te willen geven. Alleen de nog steeds niet vergeten titel Keizerlijke Majesteit wekte evenveel ontzag.

… Behalve op Terminus zelf, waar de macht van de Burgemeester zorgvuldig begrensd was. De herinnering aan de Indburs leefde nog voort. Het was niet hun tirannie die de mensen niet konden vergeten, maar het feit dat zij van het Muildier hadden verloren.

En hier was zij nu, Harla Branno, de krachtigste leider sedert de dood van het Muildier (zij wist dat) en pas de vijfde vrouw in deze functie. Alleen op deze dag was zij in staat geweest haar kracht openlijk te gebruiken.

Zij had gevochten voor haar overtuiging inzake wat juist was en wat er moest gebeuren — ondanks de koppige oppositie van degenen die verlangden naar het prestige verschaffende centrum van de Melkweg en naar de glans van Keizerlijke macht en zij had gewonnen.

Nog niet, had zij gezegd. Nog niet! Als je te snel naar het Binnenste van de Melkweg springt zul je om die en die reden verliezen. En Seldon was verschenen en had haar gesteund in bewoordingen die nagenoeg identiek waren aan die van haarzelf.

En daardoor was zij nu voor een tijdje in de ogen van de gehele Foundation even wijs als Seldon zelf. Maar zij wist dat de bevolking dit elk moment weer zou kunnen vergeten. En deze jongeman waagde het haar uitgerekend op deze dag van alle dagen te provoceren!

En hij waagde het gelijk te hebben!

Dat was de gevaarlijke kant van de zaak. Hij had gelijk! En door gelijk te hebben zou hij de Foundation kunnen vernietigen!

En nu stond zij tegenover hem en keken zij elkaar aan.

Zij zei op droeve toon: ‘Had u mij niet privé kunnen komen opzoeken? Moest u dat nu werkelijk in de volle Raadszaal uitschreeuwen in uw idioot verlangen mij voor gek te zetten ? Wat heb je toch gedaan, onnadenkende jongen?’

6

Trevize voelde dat hij bloosde en vocht om zijn woede in bedwang te houden. De burgemeester was een al ouder wordende vrouw die op haar volgende verjaardag drieënzestig zou worden. Hij had remmingen om een geschreeuwde woordenstrijd aan te gaan met iemand die bijna tweemaal zijn eigen leeftijd had.